Energetische omzettingen Flashcards

1
Q

metabole processen

A

anabolisme
= assimilatie
= grote stoffen aanmaken
= energie eisend (bindingsenrgie & entropie)
= endergonisch

katabolisme
= dissimilatie
= grote stoffen afbreken
= energie leverend
= exergonisch
-> processes voor stoffen in een bruikbare manier te bekomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vormen van energie bemachtiging

A
  • fotosynthese
    lichtenergie + bladgroenkorrels = glucose
  • chemosynthese = katabool
    -> chemische moleculen met opgeslagen energie afbreken om energie vrij te maken
    1) anaerobe dissimilatie = onvolledige afbraak bij onvoldoende O2
    2) aerobe dissimilatie= volledige afbraak bij voldoende O2
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

systemen anaerobe dissimilatie

A
  • alachtisch systeem
    = creatinefosfaatsysteem
  • lactisch systeem
    = koolhydraat-lactaat

enkel mitoch bij vorming creatine fosfaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

alachtisch systeem

A

creatine molecule
-> fosforyleren door creatinekinasen
= fosfocreatine = creatinefosfaat = CP = PCr
= snel & mobiliseerbare reserve
-> hoge concentratie skeletspieren & hersenen
= in mito

anaeroob:
CP - Pi + ADP <=> creatine + ATP
= in intermembramaire ruimte
-> eerste 2-7 seconden inspanning
of overtollig ATP tijdens lage inspanning
= buffer voor ATP-concentratie

creatinekinase = versnellen fosforylatie creatine
- CK-MB: skeletspieren
- MB: hersenen
–> hogere aanwezigheid in bloed = weefsel schade = diagnose hartinfarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

glycolyse

A

= begin lactisch-anaeroob syteem & aerobe dissimilatie
glucose C6H12O6

  • activeren glucose = begin glycolyse
    glucose C6 + 2ATP + 2NAD+ -> 2PGAL -> 1 pyruvaat C3 + 4ATP + 2NADH
    -> activeringsenergie
  • geen zuurstof in reatie: in elke soort cel mogelijk
  • in het cytoplasma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ATP/ADP systeem

A

adenosine mono/di/tri fostaat = AMP/ADP/ATP
ADP + Pi + E <=> ATP + H20
naar recht = assimilatie = fosforylatie = energie nodig
naar links = dissimilatie = hydrolytisch verbreken = energie vrij
-> 30,5 kJ/mol

gebruik ATP
- universeel betaalmiddel
- ATP-hydrolyse gekoppeld met endergonische reacties om deze te laten doorgaan
- samentrekking spieren
- geleiden zenuwimpulsen
- vervoeren stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

NAD+/NADH systeen

A

NAD = nicotinamide-adenine-dinucleotide
= co-enzym
= elektronacceptor
= dinucleotide: 2 nucleotiden verbonden via fosfaatgroep
-> nucleotide x adeninebase & nucleotide x nicotinamine

geoxideerde/gereduceerde vorm
NAD+ + 2e-/NADH
-> weinig voorraad = snelle omwisseling

aerobe dissimilatie: NADH -> O2
anaerobe dissimilatie: NADH -> lactaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

FAD/FADH2-systeem

A

FAD = flavine-adenine-dinucleotide
= redox-cofactor
= prothetische groep op flavoproteïne
= niet-proteïne covalent op eiwit
flavoproteïne = eiwit dat flavine deel bevat
- flavine-mononucleotide FMN
- flavine-adenine-dinucleotide = FAD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

lactisch-anaerobe systeem

A

1) glycolyse
glucose C6 + 2ATP + 2NAD+ -> 2PGAL -> 2 pyruvaat C3 + 4ATP + 2NADH

2) lactaatvorming
2 pyruvaat + 2 NADH + 2H+ -> 2 lactaat + 2 NAD+ + ATP
-> omgekeerde reactie door lactaatdehydrogenase
heengaande reactie > omgekeerde reactie = verzuring

nettovorming ATP
theoretisch: 3 = 6% rendement
praktijk: lager want H+ komt vrij = Ph-daling = minder goede werking enzymen
-> bij sporters efficienter
-> na lang hoge inspanning minder efficient

lactaat = melkzuur
-> wordt na lange hoge inspanningen weggewerkt
= diepere & ademhaling
= zuurstfschuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

fasen anaerobe dissimilatie

A

bij voldoende O2
1) glycolyse
anaerobe gedeelte = cellulaire respiratie
2) decarboxylering
3) citroenzuurcyclus
4) ETS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

decarboxylering

A

= stap 2 aerobe dissimilatie
= aerobe oxidatie pyruvaat
2 pyruvaat + 2CoA + 2NAD+ <=> 2acetyl-CoA + 2CO2 + 2NADH
acetyl-CoA = gectiveerde vorm acetaat C2 + co-enzym A

C6 glucose
= 2 C3 pyruvaat
= 2 C2 acetyl-CoA + 2 CO2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

citroenzuurcyclus

A

= stap 3 aerobe dissimilatie
-> in matrix mitochondrion = enzymen
acetyl-CoA C2 + oxaalazijnzuur C4
= citroenzuur
-> citroenzuur/Krebs-cylcus
-> serie reacties
tussenvorm = A-ketoglutaraat
eindproduct = oxaalazijnzuur
= opnieuw citroenzuur-cyclus

citroenzuur -> oxaalazijnzuur + ATP + 2CO2 + H2O+ 3 NADH + FADH2 (8e-)

per glucose molecule
2citroenzuur -> 2oxaalazijnzuur + 2ATP + 4CO2 + 2H2O+ 6 NADH + 2FADH2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ETS

A

= stap 4 aerobe dissimilatie
complex 1-4
= protonen van matrix naar intermembranaire ruimte
= elektrochemische gradient
complex 5
= potentiële energie omzetten in chemische energie
= oxidatieve fosforylatie

O2- + 2 NADH + 2 H+ -> 2 H2O + 2 NAD+
-> vrijkomen e-
= 3 ATP per NADH

O2- + 2 FADH2 + 2 H+ -> 2H2O + 2 FAD
-> vrijkomen e-
= 2 ATP per FADH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

oorsprong ATP aerobe dissimilatie

A

1 glucose

gylcolyse: 2 ATP

krebs-cyclus: 2 ATP

  • 2 x NADH glycolyse = 6 ATP
  • 2 x NADH acetylvorming = 6 ATP
  • 6 x NADH krebs-cyclus = 18 ATP
  • 2 x FADH2 krebs-cyclus = 4 ATP
    ETS: 34 ATP

-> Totaal 38 ATP
praktijk gem. 37
-> rendement = 38%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

energie voorziening van vetten

A

koolhydraten C6
-> vetten C 16-18 + dubbele bindingen
= 2x energie
- langer voor begin
- trager
- enkel aeroob

vetten
-> hydrolyse
= glycerol + PGAL

  • glycerol -> PGAL
    -> PGAL = deel v/d glycolyse
  • vetzuren -> 2C-fragmenten
    = B-oxitatie
    1) acyl-CoA
    2) acetyl-CoA
    3) in krebs-cyclus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

energievoorziening van eiwitten

A
  • hydroluse aminozuren
    = aminogroep afgekoppel
    -> ammoniak afvoeren
    -> afh v AZ: pyruvaat of acetyl-CoA vorming
  • glyconeogenese
    enkel mogelijk voor eiwitten
    BCAA’s = branched chain amino acids
  • valine
  • leucine
  • isoleucine
    1) aminogroep afstaan
    2) aminogroep op A-ketoglutanaat = tussenproduct krebs-cyclus
    -> transaminatie
    3) glutamaat
    3) opnieuw met eerder welk AZ
    4) glutamine
    5) omzetting in lever
    6) glucose
17
Q

mitochondrion & energie vooziening

A

cytosol: glycolyse & creatinefosfaatsysteem
intermembranaire ruimte: vorming creatinefosfaat & protonen gradient
binnenste membraan (cristae) = ETP-complexen
matrix: (enzymen) krebs-cyclus

18
Q

complex 1 ETS

A

= 1e toegangspoort

  • coënzyme Q10 = ubichinon 10
    –> NADH + H+ + Q10 -> NAD+ + QH2(=ubichinol)
    = overdracht 2e- & 2H+
    NAD= nicotinamide-adenine-dinucleotide
  • QH2 naar complex 3 langs binnenste membraam
19
Q

complex 2 ETS

A

= enige membraangebonden eiwit van Krebs-cyclus
= 2e toegangspoort

  • katalysator:
    succinaat + FAD -> oxidatie -> furamaat + FADH2
    = overdracht 2e- & 2H+
    FAD= flavine-adeninedinucleotide
  • overdracht
    e- FADH2 -> Q10 = vorming ubichinon
    = diffusie naar complex 3

= protonengradiënt vormen

20
Q

complex 3 ETS

A

= Q-cyclus ubichinol
= 2x2H+ matrix -> cisternae
= 2x cytochroom c1 -> reductie -> cytochroom c
-> bewegen naar complex 4

= protonengradiënt vormen

21
Q

complex 4 ETS

A
  • Q met 2e- verdelen over 2 cytochroom c
  • cytochroom c: 4e- aan koper- & heemgroepen geven
  • koper- & heem-groepen: e- opvagen & doorgeven aan O2
    = O2 omgezet in O2- = zuurstof radicalen = ROS = reactive oxygen spicies

H20 + 4e- <=> reductie 4H+ + 2O-
= 4H+ van matrix -> cisternae
–> afstelling complex 4 & 5 belangerijk voor verhouding ROS
= protonengradiënt vormen

22
Q

reacties complexen ETS

A
  1. complex I
    - NADH + Q10 + H+ -> NAD+ + QH2
  2. complex II
    - succinaat + FAD -> furamaat + FADH2
    - FADH2 + Q10 -> FAD + QH2
  3. complex III
    - QH2 + 2 cytochroom C1 -> Q10 + 2 cytochroom C (reductie met 1)
    = 4xH+ naar intermembranaire ruimte
  4. complex IV
    - 4 x cytochroom C -> 4e- -> heem&kopergroepen
    - H20 + heem&kopergroepen -> heem&kopergroepen + 4H+ + 2O2-
  5. complex V
    - O2- + 2NADH + 2H+ -> 2NAD+ + H2O + 6ATP
    - O2- + 2FADH2 -> FAD + H2O + 4ATP
23
Q

reacties anaeroob

A

1) alactisch
anabool: creatine + ATP + creatinekinase (CK)MB <=> creatinefosfaat + ADP
katabool: creatinefosfaat + ADP <=> creatine + ATP

2) lachtisch
glycolyse: glucose + 2 ATP + 2 NAD+ <=> 2 pyruvaat + 4 ATP + 2NADH
lactaatvorming: 2 pyruvaat + 2NADH + 2H+ <=> 2 lactaat + ATP + 2NAD+
-> teruggaande reactie = lactaatdehydrogenase

24
Q

reacties aeroob

A

1) glycolyse
glucose + 2 ATP + 2 NAD+ <=> 2 pyruvaat + 4 ATP + 2NADH

2) decarboxylering
2 pyruvaat + CoA + 2NAD+ <=> 2 AcetylCoA + 2CO2 + 2NADH

3) carboncyclus
2 acetyl-CoA + 2 oxaal azijnzuur <=> 2 citroenzuur
2 citroenzuur <=> 2 oxaalazijnzuur + 4CO2 + 2H2O + 6NADH + 2FADH2