Kansberekening Flashcards

1
Q

a-priori kans

A

de kans dat iemand de ziekte heeft vooraf aan de test op de ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

post-test kans

A

kans dat iemand de ziekte heeft na de test, dit kan gebruikt worden om te bepalen of er nog een aanvullende test gedaan moet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

odds

A

de kans dat de gebeurtenis optreedt gedeeld door de kans dat de gebeurtenis niet optreedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kans en odds omrekenen naar elkaar

A

odds = kans/(1-kans)
kans = odds/(1+odds)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

relatieve risico

A

de pre test kansen op wel en niet de ziekte door elkaar gedeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

likelyhood ratio

A

LR(X) = P(X|D)/P(X|nD)
de kans dat je een bepaald resultaat krijgt als je de ziekte hebt gedeeld door de kans op dat resultaat als je de ziekte niet hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat betekent een likelyhood ratio van 1?

A

het testresultaat pleit niet voor maar ook niet tegen de ziekte, de test zegt dan eigenlijk niks en de post-test kans blijft gelijk aan de a-priori kans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dichotome test

A

een diagnostische test met 2 uitslagen, meestal aan- of afwezigheid van een symptoom of ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

sensitiviteit

A

kans op een positief resultaat als je ook daadwerkelijk ziek bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

specificiteit

A

kans op een negatief resultaat als je ook echt niet ziek bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

trichotome

A

testen waar de resultaten worden ingedeeld in 3 mates, meestal een gebied met sterke evidentie voor de ziekte, eentje met sterke evidentie tegen de ziekte en de derde iets daar tussenin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

regel van bayes

A

als ziekte vóór het uitvoeren van de test X keer zo waarschijnlijk was als niet-ziekte, en het waargenomen testresultaat Y keer zo waarschijnlijk is bij ziekte als bij niet ziekte, dan is na de test ziekte X*Y keer zo waarschijnlijk als niet-ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

odds vorm van de regel van bayes (formule)

A

P(D|X) = (P(D)/P(nD))/(P(X|D)/P(X|nD))
oftewel: Odds(X) = Odds*LR(X)
(Odds(X) is post-test, Odds is pre-test)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

positief voorspellende waarde

A

kans op ziekte bij een positieve test
sensitiviteitP(D) /((1-specificiteit)(1-P(D))+sensitiviteit*P(D))

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly