Hemodynamica Flashcards
F = vgem * A = f *∆V
continuïteitsvergelijking (flow wordt constant gehouden in vaten met verschillende diameters door aanpassing van de snelheid)
p = ρmediumgh
wet van pascal (positie van bloeddruk meten)
p1-p2=F*R
wet van poiseuille (perifere stromingsweerstand)
F = f*∆V
cardiac output (hartminuutvolume)
C=∆V/(ps-pd)
compliantie (rekbaarheid)
ps-pd=∆V/C
pulsdruk (drukvariatie)
wet van pascal
de hydrostatische druk van een vloeistof; de grootte van de bloeddruk hangt af van de plek waar hij gemeten wordt (veel vloeistof boven je meetpunt -> hoge druk)
wet van Poiseuille
relatie tussen drukverschillen tussen 2 plekken met de flow en perifere stromingsweerstand
compliantie
de rekbaarheid van een vat, afhankelijk van slagvolume en pulsdruk
cardiac output
hartminuutvolume, hangt af van slagvolume en hartfrequentie
pulsdruk
verschil systolische en diastolische druk, hangt af van de compliantie van de aorta
verhoogd slagvolume: Gevolg voor gemiddelde arteriële druk en pulsdruk
Part: stijgt
Ppuls: stijgt
verminderde compliantie door aderverkalking: Gevolg voor gemiddelde arteriële druk en pulsdruk
Part: blijft gelijk
Ppuls: stijgt
verhoogde weerstand door dichtslibben van aderen: Gevolg voor gemiddelde arteriële druk en pulsdruk
Part: stijgt
Ppuls: blijft gelijk
Part,gem - Pven, gem
zegt iets over zowel de arteriële als veneuze bloeddruk; pulsdruk geeft alleen info over arteriële druk; deze waarde wordt dus gebruikt om variatie in een punt te meten