Hart- en vaatziekten Flashcards
5 stadia van een epidemiologische transitie
- natuurlijke niveau: sterfte is hoog met veel pieken door bijv hongersnood, oorlog en epidemieen
- overgangsstadium: sterftepieken vlakken af en vervolgens de algehele sterfte door eliminatie van infectieziekten
- derde stadium: sterfte is laag en constant, wordt vooral veroorzaakt door chronische degeneratieve ziekten
- fase van uitgestelde cardiovasculaire sterfte: sterfte bij ouderen neemt af
epidemiologische transitie
de verandering van een hoog en zeer wisselend niveau van sterfte naar een laag en constant niveau
waardoor is cardiovasculaire sterfte in de laatste decennia gedaald?
een verbeterde prognose van myocardinfarcten en een betere preventie van risicofactoren
dubbele vergrijzing
op dit moment in NL: heel veel mensen bereiken nu een bejaarde leeftijd omdat ze allemaal tijdens de babyboom zijn geboren + de levensverwachting is gestegen -> kosten in de zorg stijgen doordat er meer mensen zijn die ook allemaal ouder worden
de drie componenten van hart- en vaatziekten
- ischemische hartziekten
- beroerte
- alle overige hart- en vaataandoeningen
oorzaak en gevolg van verbetering van de prognose van myocardinfarcten
oorzaak: opkomst van betablokkers, plaatjesremmers en trombolyse
gevolg: cardiovasculaire kwetsbaarheid neemt toe
wat houdt cardiovasculaire kwetsbaarheid in?
minder mensen sterven aan een acuut myocardinfarct, maar in plaats daarvan leven ze daarna wel verder met verhoogd risico op verdere hartfalen en cardiovasculaire aandoeningen
theorie van de pandemie van ouderdomsaandoeningen
sterfte daalt, maar de incidentie van (niet-fatale) aandoeningen niet, dus prevalentie neemt toe; het is dus een soort van pandemie, omdat het zich steeds meer verspreidt over de bevolking, het is alleen niet infectueus
theorie van compressie van ziekte
de incidentie van ziekte kan uitgesteld worden door een gezonde leefwijze
opnamecijfer
het totaal aantal opnames in een bepaald jaar gedeeld door de gemiddelde bevolkingsomvang in dat jaar
ziekenhuis letaliteit
het aantal mensen dat tijdens opname overlijdt gedeeld door het totale aantal opgenomen patiënten; ziekenhuisletaliteit neemt toe met de leeftijd
arteriële vaatfunctiestoornissen
- arteriële obstructie: atherosclerose, hypertensie, vasculitis
- ruptuur door aneurysma
3 gevolgen van ischemie
- stofwisseling omlaag doordat er overgegaan wordt op anaeroob metabolisme -> lactaatvorming -> pijnsensatie
- functieverlies
- irreversibele celschade (apoptose of necrose)
waar hangt een daling van het O2-aanbod vanaf?
- arteriële O2-content
- coronaire bloedstroom
- perfusiedruk, aortadruk, lage stenosedruk
- lagere weefseldruk, hartslag, LV-diastolische druk
- lagere weerstand in het coronair vaatbed, in de co-lateralen en in het distale bed
waardoor gaat de O2-vraag omlaag?
- dalen van de contractiliteit van het hart
- ## dalen van de LV-wanddruk en -diameter door lagere aortadruk
oorzaken stabiele angina pectoris
- obstructieve gefixeerde coronairstenose
- coronairspasmen
- aortaklepstenose
- hypertrofe obstructieve cardiomyopathie (minder uitstroom)
- hypercirculatie (hyperthyroïdie)/ metabool
- combinatie van bovenstaande
initiële medicatie bij ACS
- antitrombotische medicatie
- antiplaatjes therapie
- pijnstilling
- zuurstof
- nitraat (bij stemi meestal niet zinnig)
antitrombotische medicatie voor ACS
heparine of laag moleculaire heparine
antiplaatjes therapie voor ACS
- aspirine
- P2Y12 receptor inhibitor
- ticagrelor
- prasurel
- clopidogrel
secundaire medicatie bij ACS
- aspirine
- P2Y12 receptor inhibitor
- ACE-remmer
- bèta-blokker
- statines
verschillende maten van afsluiting in een vat bij ACS
- instabiele angina pectoris
- non ST elevatie myocardinfarct
- ST elevatie myocardinfarct
sinusritme op het ECG
wanneer er P-toppen zijn
- iedere P-top moet voorafgegaan zijn aan een QRS-complex
- ieder QRS-complex moet voorafgegaan zijn aan een T-top
anti-aritmica
cordarone, lidocaine; kunnen bijvoorbeeld ingezet worden bij ventrikeltachicardie
complicaties die kunnen optreden na ACS
- elektrische instabiliteit (ventriculaire ritmestoornissen of schade aan elektrisch systeem)
- pompfunctiestoornissen (hartfalen, verminderde contractiliteit)
- ruptuur door necrose
- pericarditis
ventrikeltachycardie/fibrilleren
bij afsluiting van elke coronair na een myocardinfact (10% van de gevallen); behandeling is defibrillatie en revascularisatie, en evt anti-aritmica
schade aan elektrisch systeem in het hart
- sinusarrest (-stilstand)
- AV-blok
beide resulteren in een plotselinge dood
totaal AV-blok
- meestal door occulusie van de rechter coronair
- behandeling: revascularisatie, evt een pacemaker draad en atropine
astma cardiale
een pompfunctiestoornis; linkerventrikelfalen leiden tot longoedeem, hierdoor kortademigheid
cardiogene shock/myocardinfarct
pompfunctiestoornis, hart pompt niet genoeg bloed rond door bijv hartschade; met name bij infarct bij de hoofdstam of LAD
- cardiogene shock kan dan een paar dagen na het MI optreden
- hypotensie, ernstige verlaging van cardiac index
- verlaagde orgaan perfusie
- verhoogde einddiastolische druk
- longoedeem
aneurysma cordis
uitstulping van verzwakt weefsel, wordt vervangen door littekenweefsel; dit kan leiden tot een trombus; als deze mobiel wordt kan hij de lichaamscirculatie ingaan en daar een occlusie veroorzaken
soorten rupturen na ACS
- papillairspierruptuur -> mitraalklepinsufficiëntie
- ventrikelseptumruptuur -> O2-rijk bloed gaat weer terug naar RV; moeilijk te opereren want het is zacht weefsel; kans op infectie
- vrije wand ruptuur -> harttamponade (lekking naar hartzakje)
pericarditis na ACS
in de vroege fase na ACS meestal alleen een prikkeling van het pericard, zonder vochtophoping
- in de late fase: meestal erger, kan gepaard gaan met vochtophoping in het pericard en kan leiden tot het dressler syndroom
mogelijke oorzaken van celbeschadiging
- langdurig O2-gebrek
- mechanische schade
- stralingsschade (ioniserend, warmte/koude)
- chemicaliën
- infecties
- genetische defecten
waartoe leidt irreversibele celschade?
- apoptose
- necrose
- autofagie
eerste reactie van celschade
het zwellen van de cel, waardoor het cytoskelet contact kwijtraakt met het celmembraan en chromatine in de celkern begint te klonteren; deze initiële schade is nog wel reversibel
wat gebeurt er als celschade irreversibel begint te worden?
- zwelling neemt nog verder toe
- ribosomen laten los van ER en barsten
- andere organellen zwellen op
- DNA in de kern condenseert
- membranen van de mitochondriën gaan kapot, nu stopt ook ATP productie