Bloedvaten Flashcards
door welke soort vaten stroomt het bloed vanaf het hart in de grote circulatie?
elastische arteriën -> musculeuze arteriën -> arteriolen -> capillairen -> postcapillaire venulen -> musculeuze venulen -> venen
waardoor kan er in capillairen veel uitwisseling plaatsvinden?
doordat de totale oppervlakte van de diameters zo groot is, is de weestand het grootst en daardoor stroomt het bloed daar langzamer
eigenschappen elastische arterie (doorsnede - endotheel - spieren - elastisch apparaat - bindweefsel)
5-15 mm - continu endotheel - spieren alterneren met elastische membranen - 50-70 elastische membranen + irregulair elastine in tunica adventitia - weinig bindweefsel, maar meeste in tunica adventitia
eigenschappen musculeuze arterie (doorsnede - endotheel - spieren - elastisch apparaat - bindweefsel)
1-10 mm - continu endotheel - 4-40 lagen glad spierweefsel - lamina elastica interna en externa + fijne circulaire elastische vezels - vezelnetten tussen spierlagen, weinig fibroblasten (alleen in tunica adventitia veel)
eigenschappen arteriole (doorsnede - endotheel - spieren - elastisch apparaat - bindweefsel)
30-300 micrometer - continu epitheel - 1-3 lagen glad spierweefsel - aanzet tot lamina elastica interna - vrijwel geen bindweefsel
eigenschappen capillair (doorsnede - endotheel - spieren - elastisch apparaat - bindweefsel)
7-9 micrometer - continu of gefenestreerd endotheel - geen gladde spierweefsellagen - geen elastisch apparaat - geen bindweefsel, behalve 1 pericyt
eigenschappen postcapillaire venule (doorsnede - endotheel - spieren - elastisch apparaat - bindweefsel)
10-30 micrometer - meestal continu endotheel - geen gladde spierlagen - geen elastisch apparaat - collagene bindweefsels en een verspreide pericyt
eigenschappen musculeuze venule (doorsnede - endotheel - spieren - elastisch apparaat - bindweefsel)
100-300 micrometer - continu endotheel - 1-2 lagen spierweefsel - geringe elastische vezelnetten - veel collageen + fibroblasten in tunica media en adventitia
eigenschappen vene (doorsnede - endotheel - spieren - elastisch apparaat - bindweefsel)
0,1-10 mm - continu endotheel - wisselende losse, circulaire en longitudinale spierlagen - lamina elastica interna bij grote, bij kleine elastische vezelnetten - bindweefsel is een groot deel van de wand (tunica adventitia)
hoe is de vochtregulatie in weefsels geregeld?
door de microcirculatie: met reabsorptie en lymfedrainage, zo wordt de hoeveelheid uittredend en opgenomen vocht in de capillairen gelijk gehouden
waar is de bloeddruk afhankelijk van?
de weerstand van de perifere vaten, maar vooral de vaattonus van de arteriolen, het slagvolume en het circulerende bloedvolume
waar is het circulerende bloedvolume afhankelijk van?
de vloeistofbalans, dit is hormonaal geregeld en de nieren spelen hier een grote rol bij
hoe worden organen van voedingsstoffen voorzien?
- luminaal (oppervlakkig) of direct via diffusie uit het bloed
- via vasa vasorum
Liddle’s syndroom
hypertensie door een genmutatie waardoor te veel natrium terug de niertubuli in geresorbeerd wordt -> concentratie in niertubuli is hoger -> meer vocht wordt mee teruggetrokken -> vloeistofvolume stijgt in ons lichaam -> hoge bloeddruk
gevolg van langdurige hypertensie
atherosclerose, verharde vaatwanden (heeft alleen gevolgen voor arteriolen)
hyalinisatie
vorm van arteriosclerose: ontaarding van collageen bindweefsel met afzetting van een glazige massa -> insudatie van glycoproteïnen in de wand