IT casus 3 - 9 Flashcards

1
Q

Pneumothorax klachten

A
  • Acute dyspnoea en scherpe pijn op de borst; erger bij inademen
  • Cyanose door zuurstof tekort
  • Niet-productieve hoest
  • LO: hypersonore percussie, ademgeruis verzwakt of afwezig
  • Behandeling: plaatsen drain
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

X-thorax pneumothorax

A

Atelectase: pleura visceralis met afwezige longtekening
Hydroppneumothorax: vloeistofspiegel gevormd door vocht eb lucht; aangedane zijde in inspiratiestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Spanningspneumothorax

A

Complicatie van pneumothorax; lucht hoopt op –> brengt hart, longen, baten in verdrukking
–> obstructieve shock

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Longembolie

A

Ontstaat tgv stolsel in de longen met dode ruimte erachter –> geen doorbloeding, dus geen gaswisseling
Klachten: acute dyspnoea, pijn op de borst (vast aan de ademhaling), hoesten en zweten
LO: tachypneu, crepitaties, koorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Eerstelijns beslisregel DVT

A
  • Mannelijk geslacht (1)
  • Oestrogenen of prikpil (1)
  • Maligniteit (1)
  • Operatie ondergaan laatste maand (1)
  • Afwezigheid trauma dat zwelling in de kuit verklaard (1)
  • Uitgezette venen (1)
  • Verschil in maximale kuitomvang > 3 cm (2)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

YEARS beslisregel

A
  • Klinische tekenen trombosebeen
  • Hemoptoë
  • Longembolie meest waarschijnlijke diagnose

> 1 mg/ L CT-scan als YEARS 0 is, als YEARS 1 - 3 is bij > 0,5 mg/ L CT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Behandeling acute fase

A

LMWH en zuurstofsuppletie; hemodynamisch instabiele patiënten kan je trombolytica geven (alteplase); anders met katheter kapot maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pericarditis

A

Ontsteking pericard tgv virusinfectie, openhartoperatie, hartinfarct of bacteriële infectie. Risicofactoren zijn aangeboren afwijkingen, trauma en het hebben van een kunstklep –> vaker bij mannen dan bij vrouwen
Bij vooroverbuigen neemt de pijn af, pt kan last hebben van pericardwrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Pneumonie

A

Ontsteking longparenchym; onderscheid tussen:
- Community acquired pneumonia
- Nosocomiale pneumonie

Symtpomen: koorts, hoesten, kortademigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verwekkers CAP

A

Verwekkers: s. pneumoniae, h. influenzae, s. aureus, m. catarrhalis

Symptomen: koorts, productieve hoest, purulent sputum, lobaire infiltraten op X-thorax

Atypische verwekkers: m. pneumoniae, chlamydophilia pneumoniae, legionella, influenza, RSV, adenovirus, corona, pneumocystitis jirovecii

Symptomen: acuut, semi-acuut oof chronisch koortsend ziektebeeld, hoofdpijn, niet-productieve hoest en diffuse infiltatrieve afwijkingen op een X-thorax

Vaker bij jongeren en adolescenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Diagnostiek CAP

A

X-thorax (gouden standaard)

Lab, CT, sputumkweek, BAL om ethologische verwekkers te identificeren en ernst te beoordelen

Gramkleuring: typische verwekkers kleuren aan

Urine: legionella bacterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vogelbezit CAP

A

Psittacosis, chlamydia psittaci

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Boerderijbezoek

A

Q-koorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Immuungecomprimiteerd

A

PJP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

CURB-65

A

Ernst van pneumonie:
- Verwarring
- Ureum > 7 mol/L
- Ademhaling > 30
- Syst. bd < 90 mmHg of diastol. < 60 mmHg
- Leeftijd > 65

0 of 1: thuis behandelen
2: evt. ziekenhuisopname
3: Opnemen!

Behandeling: AB (obv verwekker)

milde CAP (0-1): amoxicilline of doxycycline
ernstige CAP (3 - 5): cefalosportine binnen 4 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

CF

A

Chloridetransport is verstoord doordat CFTR-kanalen niet werken; erft autosomma recessief over

Baby: meconiumileus, opgezette buik, weinig eetlust, groeiachterstand, recidiverende LWI
Volwassenen: infertiliteit, zonnesteek, tinthorax, clubbing, osteoporose

Behandeling: hoog-calorierijk dieet, LWI bestrijden en uiteindelijk vaak longtransplantatie

17
Q

Auraminekleuring

A
  • Mycobacterium tuberculosis: tbc
  • Mycobacterium leprae: lepra, komt in NL niet voor
  • Nontuberculeuze mycobacteriën (NTM): diverse ziektebeelden bij pt met CF of COPD
18
Q

Tuberculose

A

Overdracht: mens-op-mens via hoesten

Primair longinfectie –> wordt latent, vnl. reactivatie bij slecht immuunsysteem.

Symptomen: koorts, gewichtsverlies en verlies van eetlust; afh. van betrokken orgaan

19
Q

Nontuberculeuze mycobacteriën

A

Symptomen identiek aan tbc, MAAR minder snel progressief:
- Pulmonale infecties, o.a. caviterende longinfecties
- Ontsteking halslymfeklieren
- Infecties van huid en zachte weefsels
- Gedissimineerde infecties, meestal voorkomen bij pt met verzwakte afweer

Diagnose: PCR, biopten, evt. Mantoux test

Behandeling: rifampicine en ethambutol met macrolide; behandelduur 18 tot 24 maanden

Ernstige infecties: aminoglycoside toevoegen

20
Q

Mycobacterium abscesses

A

Opportunistishe infectie bij CF patiënten; snelgroeiend –> resistentieprofiel bepaalt de behandeling

21
Q

Coronaire insufficiëntie

A

Onvoldoende bloeddoorstroming door de kransslagaderen –> hartspier krijgt onvoldoende O2 en voedingsstoffen:
- Stabiele angina
- Acuut coronair syndroom: instabiele angina pectoris en myocardinfarct

22
Q

Instabiele angina pectoris

A

Aanvallen komen ook in rust voor (onverwachts); klachten verdwijnen niet in rust –> risico MI

23
Q

Myocardinfarct

A

Ernstige vernauwing of afsluiting van een kransslagader, met ischemie tot gevolg.

Oorzaak: atherosclerose
Risicofactoren: hypercholesterolemie, hypertriglyceridemie, roken, hypertensie en diabetes

Vegetatieve verschijnselen! Obv anamnese en LO geen onderscheid tussen MI en instabiele angina pectoris –> troponine is verhoogd bij MI en niet verhoogd bij instabiele angina pectoris.

24
Q

Onderscheid STEMI en non-STEMI

A

STEMI = ST elevatie op de ECG, deel van het myocatd krijg geen zuurstof –> verhoogde elektrische activiteit in herstelfase

Non-STEMI = geen ST-elevatie, geen mischemie tgv volledig afgesloten kransslagader.

25
Q

Behandeling MI

A

PCI of CABG
Afhankelijk van: ernst van vernauwing, locatie van vernauwing, aantal kransslagaders.

Lange termijn: golden five (Acetylsalicylzuur, betablokker, statine, ACE-remmer en clopidogrel)

26
Q

GERD

A

Refluxoesofagitis: pathologisch toegenomen reflux ivm gezonde mensen

Oorzaak: verhoogde maagzuurproductie of stenose in de maag
Risicofactoren: hernia diafragmatica, zwangerscha[, roken, alcohol, maagzweer en bepaalde medicatie.

Symtpomen: misselijkheid, branderige pijn, verergering van de pijn bij bukken of liggen

Diagnose: gastroscopie en/ of een 24-uurs pH meting

Behandeling: veranderen leefstijl, s aatjen medicatie en fundoplicatie

27
Q

Aortadissectie

A

Verwijding of lokaal aneurysma van de aorta: intima laat los van de rest van het bloedvatweefsel

Risicofactoren: atherosclerose, hypertensie, aangeboren syndromen

Behandeling:
- Type A: dissectie in aorta ascendens –> direct chirurgisch behandelen
- Type B: dissectie aorta descendent, medicamenteus behandelen

Diagnose: echo, met CT kan positie, vorm, formaat worden bepaald

28
Q

Atriumfibrilleren

A

Niet-georganiseerde elektrische activiteit van atria –> irregulaire ventriculaire respons; resulteert in:
- versneld ritme
- stage van bloed in de atria
- verlies van functie linkerventrikel

Verhoogde kans trombo-embolieën en hartfalen

Twee soorten:
- Persisterend atriumfibrilleren
- Paroxismaal atriumfibrilleren: optreden atriumfibrilleren in aanvallen (max 7 dan, 2 dgn verdwenen)

Oorzaken: hypertensie, hartklepafwijkingen, coronair lijden, hyperthyreoïdie of DM

Verhoogde kans op CVA of TIA

29
Q

Symptomen atriumfibrilleren

A

Palpitaties, dyspnoe, duizelingen, weglatingen en pijn op de borst

Persisterend atriumfibrileren: verminderde inspanningstolerantie, algehele malaise en vermoeidheid

Diagnose: ECG; geen P-toppen, wel F-waves en onregelmatige RR-intervallen

30
Q

Atriumflutter

A

Atriumfrequentie ligt heel hoog (250 - 350 slagen per minuut), terwijl ventrikelfrequentie een klein deel is –> QRS-complex volgt pas na een aantal P-toppen, ritme is wel regelmatig

31
Q

Ventrikeltachycardie

A

Ventriculair ritme: 3 of meer uniforme ventriculaire slagen achter elkaar; QRS-complexen zijn verbreed, frequentie ligt boven 100 slagen per minuut, geen samenhang tussen de complexen.

Levensbedreigend!!!! Kunnen overgaan in een ventrikelflutter en/ of ventrikelfibrillatie

32
Q

Hyperthyreoïdie

A

Overmatige schildklierhormoonproductie, komt ongeveer 5 keer oz vaak oor bij vrouwen, neemt toe met de leeftijd

Symptomen: gewichtsverlies, warmte intolerantie, tremor, hartkloppingen, atriumfibrilleren, angst, dunne frequente ontlasting, dyspnoe, struma en exopthalus.

Diagnose: TSh bepalen:
- Primaire hyperthyreoïdie: laag serum TSH, verhoogd T4

Behandeling: thyrostatica (strumazol + L-thyroxine), radioactief jodium, chirurgie

33
Q

Anemie

A

Hb concentratie in het bloed is te laag –> moeheid, bleek zien, kortademigheid, hartkloppinge; ernst is afhankelijk van snelheid van ontstaan:
- Microcytaire anemie (MCV < 80) : ijzergebrek, chronische ziekte, hemoglobinopathie
- Normocytaire anemie (MCV 80 - 100): acute bloeding, nierziekte, maligniteit, myelodysplastisch syndroom, sikkelcelanemie, plastische anemie
- Macrocytaire anemie (MCV > 100): vitaminedeficiëntie, foliumzuurdeficiëntie, alcohol, hypothyreoïdie, hemolyse

34
Q

Hypertensie

A

Bovendruk > 140 en/ of onderdruk van > 90; bij 90% geen oorzaak

Risicofactoren: hogere leeftijd, laag geboortegewicht, obesitas, insulineresistentie, zoutinname, overmatig alcoholgebruik, stress en een lage kaliuminname

Langdurige hypertensie: HVZ, nieraandoeningen en atherosclerose

Behandeling: leefstijl; daarna bloeddrukverlagende middelen:
- medicatie > 70 jaar: calciumantagonist of thiazidediureticum –> toevoegen ACE-remmer –> combineren –> therapieresistente hypertensie
- medicatie donkere huid: thiazidediureticum of calciumantagonist

35
Q

Hypotensie

A

Bloeddruk < 110 / 70 mmHg

Symptomen: duizeligheid, licht in het hoofd, flauwvallen

–> oorzaak vaak bloeddrukverlagende medicatie (combinatie medicatie)

Behandeling is gericht op de oorzaak