infecties en bloedingen Flashcards

1
Q

Welke factoren kunnen een wondinfectie veroorzaken?

A
  • onvoldoende asepsis (geen schoon werkveld)
  • onvoldoende antisepsis (wond zelf niet goed schoon gehouden)
  • hematoomvorming
  • de wond niet met rust laten
  • onvoldoende wondcontrole (bijvoorbeeld langdurig nat verband)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is er postoperatief altijd meer kans op een pneumonie?

A
  • verminderde ademhaling
  • verminderde doorbloeding
  • niet willen hoesten
  • vocht in de longen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom is er postoperatief altijd meer kans op een UWI?

A
  • door slecht uit plassen

- door katheter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn 3 veel voorkomende verwekkers van een wondinfectie?

A
  • streptokokken
  • stafylokokken (inclusief MRSA)
  • pseudomonas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn 2 veel voorkomende verwekkers van een UWI?

A
  • E-coli (meer dan 80%)

- proteus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan een plaatselijke nabloeding worden vastgelegd? 4 symptomen.

A
  • bloedverlies
  • snelle pols
  • hematoomvorming met eventuele zwelling
  • shockverschijnselen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn gevolgen van een nabloeding? 3 gevolgen.

A
  • shock
  • infectie
  • hematoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt er bedoeld met tamponneren?

A

De bloeding stelpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat wordt er bedoeld met coaguleren?

A

bloedvat dichtbranden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom moeten patienten voor de OK gestopt zijn met Sintrom?

A

Verhoogd risico op bloedingen tijdens anesthesie en de OK zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly