HVZ Flashcards
Welke radiologie modaliteiten zijn er binnen HVZ
- CXR = chest x-ray (X-thorax)
- CT
- MRI
- NM Nucleair medicine
- US = ultrasound, echocariografie is momenteel de ‘working horse voor cardiale beoordeling want het is beschikbaar, goedkoop, makkelijk snel
ICA = invasieve coronaire angiografie
Wat geeft CXR voor informatie
CXR geeft informatie over:
- longen -> pneunomie, metastases
- hart en circulatie: CCF (congestive cardiac failure) -> vergroot hart, interstatieel oedeem, redistributie
Redistributie
Redistributie komt voor bij hartfalen, normaal zie je op een x thorax dat er meer bloed in de onderste delen van de longen zit, dit komt door zwaarte kracht, maar bij hartfalen kan je op de x thorax zien dat er meer bloed in de bovenste delen van de longen zit. dit komt door het niet goed meer kunnen rond pompen van bloed door het hart. wordt vaak gebruikt op indicatie
oorzaak:
linkerventrikel falen, druk in longaders neemt toe.
herkenning op foto:
- vergrote longaderen in bovenste gedeelte longen
- de aderen vallen in de bovenste longvelden ook meer op
- vergoot hart, kerley b lijnen ook pleura vocht
MRI
voordelen: het is in 3D en je kan in elk laagje van het lichaam kijken, maakt geavanceerde diagnose mogelijk.
Nadelen: technisch erg veel vragend, erg duur
Wat kunnen we zien:
- anatomie
- functie
- weefsel karakteristieken
- Flow assesment
- klep functie
- shunt berekening
- extra cardiale structuren
indicatie MRI bij hart:
- congenitale hart ziekte
- ischemische cardiomyopathy (verminderde bloedtoevoer naar hartspieren)
tetralogie van Fallot (ToF)
meest voorkomende cyanotische congenitale hartziekte
4 kenmerkende afwijkingen:
- vernauwing pulmonalis klep / pulmonale stenose (PS)
- Rechter ventrikel hypertrofie
- overriding aorta
- Ventrikel septum defect (VSD)
chirugische behandeling:
- VSD dichtmaken
- PS verbreden
Ventrikel septum defect (VSD)
gat in het septum tussen de twee hartkamers. zuurstof rijk bloed mengt dat met zuurstof arm bloed. hierdoor wordt het lichaam niet goed genoeg geoxygeneerd
vernauwing pulmonalis klep / pulmonale stenose (PS)
Dit is een vernauwing van de pulmonalis klep of er om heen. hierdoor wordt de bloedstroom van de rechterventrikel naar de longslagader beperkt. Dit zorgt voor minder bloed dat bij de longen kan komen ook hierdoor wordt er niet goed geoxygeneerd
overriding aorta
De aorta is verschoven en zit precies boven het ventrikel septum defect ipv alleen boven de linkerventrikel. hierdoor komt er bloed van de linker en rechter ventrikel in de aorta. dit mengt natuurlijk en bevat dan minder zuurstof.
Rechter ventrikel hypertrofie
door een verhoogde druk in de rechterventrikel als gevolg van de pulmonale stenose is de spierwand van de rechter ventrikel dikker geworden. Dit kan op latere leeftijd voor problemen zorgen.
MRI in ToF
belangrijk in de follow up om complicatie te kunnen beoordelen, met MRI is er meer aandacht voor: PR, vaat en klep stenose, ventriculaire functie, residuerende VSD
verschillende soorten MRI in ToF:
- BB_TSE -> morfologie
- GE / SSFP-MRI -> Morfologie en hartfunctie
- PC-MRI -> flow in kaart brengen van kleppen en vaten
- Gd-MRA -> intravasculaire morfologie
BB-TSE
goed in het in kaart brengen van de morfologie van het hart, bij ToF is dan te zien dat de Ao boven VSD en dat de RV dikker is.
GE / SSFP-MRI
morfologie en functie
eind diastolisch en systolisch volume, wall motion
Linker ventrikel dysfunctie is de sterkste prognostische waarde voor een slechte klinische status
PC-MRI
Flow mapping van kleppen en vaten
MRI maakt accurate berekening van de PR (pulmonaire regurigatie) volume mogelijk dit zou niet mogelijk zijn met doppler echocardiografie
kan regurgitatie zien, terug stroom van bloed in het hart, kan teken zijn van slechte klep sluiting.
Gd-MRA
intravasculaire morfologie
goed in het aantonen van stenosis
mogelijk om het flow patroon in kaart te brengen dit kan specialisten helpen om lekken of disfunctionerende kleppen of protheses te begrijpen.
de vraag ischemisch vs non-ischemisch kan opgelost worden met MRI
ischemisch komt door verminderde bloedtoevoer naar de hartspieren door een infarct of door atherosclerose van de coronair vaten
non-ischemisch komt bijvoorbeeld door hypertrofie van en hartspier, vaker ook midwall of epicardiaal