Huiswerk H3

Question 1

3 genoemde betekenissen van Stress

Answer 1

1 stress = stimulus (gebeurtenis): stressor (reactie fysiek)
2) stress is proces: transactie
3) stress is respons: strain (wisselwerking omgeving/persoon)

Question 2

Stress: de toestand die ontstaat wanneer de persoon-omgeving-transacties ertoe leiden dat een individu een discrepantie waarneemt (realistisch of niet) tussen de eisen van de omgeving en de eigen biologische, psychologische en sociale middelen om daaraan te voldoen

Answer 2

4 aspecten van belang:

1) de middelen en capaciteiten die men heeft om met moeilijkheden om te gaan, zoals lichamelijke conditie, emotionele en cognitieve stabiliteit en te verwachten steun van andere personen

2) de eisen die de omgeving stelt aan die persoon

3) de waargenomen discrepantie tussen de eisen die door de omgeving gesteld worden aan de persoon en de eigen mogelijkheden om daaraan te kunnen voldoen

4) de transacties met de omgeving, oftewel wat we feitelijk doen/denken in onze interactie met de omgeving (afhankelijk van o.a. onze eerdere ervaringen in soortgelijke situaties

Question 3

Lazarus:

Answer 3

hoe een persoon op stressvolle situaties reageert, hangt af van de inschatting van de situatie en van de mogelijkheden die men denkt te hebben om hiermee om te gaan

• centraal is hierbij het proces van de cognitieve waardering of beoordeling (cognitieve appraisal) van de situatie
  1) primair: beoordeling van de betekenis van de eisen uit de omgeving in relatie tot het eigen welzijn
  2) secundair: beoordeling eigen middelen + capaciteiten

Question 4

Of een persoon een situatie als stressvol beoordeelt, hangt af van een aantal factoren

Answer 4

1) persoonsgebonden (hoe men zichzelf ziet)
2) situatiegebonden (bv hoge eisen/alomvattendheid van een stressor of oncontroleerbaarheid van een situatie)

• de positieve aspecten van stress gelden meer als men de stressor als challenge ipv als een bedreiging ziet