Huiswerk H1 + H2 Flashcards
Gezondheidspsychologie (Matarazzo)
het bevorderen en het handhaven van de gezondheid en de preventie, de behandeling en de verwerking van ziekte, de identificatie van etiologische en diagnostische factoren bij gezondheid en ziekte, en de analyse en verbetering van gezondheidszorg en gezondheidsbeleid
Gezondheidspsychologie Marks
gezondheidspsychologie is een interdisciplinair wetenschapsveld dat is gericht op dee toepassing van psychologische kennis en technieken op gezondheid, ziekte en gezondheidszorg (sterke nadruk op praktische toepasbaarheid)
Doelstellingen gezondheidspsychologie
- gezondheidsbevordering en handhaving van de gezondheid
- preventie van ziekte, behandeling van ziekte en “goed” omgaan met ziekte
- identificatie van oorzaken en diagnostische factoren van gezondheid, ziekte en gerelateerde disfunctioneren
- het analyseren en verbeteren van gezondheidszorg en het gezondheidsbeleid
Biopsychosociaal Model (Engel)
volgens deze visie is er zowel een rol voor biologische factoren, psychologische factoren als sociale factoren in de vatbaarheid voor, het ontstaan van, de behandeling van en het omgaan met ziekte
Biomedisch Model (renaissance)
dit model zegt dat ziekte en gezondheid (uitsluitend) een gevolg zijn van fysiologische processen
Hoofdverdeling zenuwstelsel
- onderverdeling Centrale Zenuwstelsel en het Perifere Zenuwstelsel
- centrale zenuwstelsel bestaat uit hersenen en ruggenmerg = centrale sturingssysteem
- ruggenmerg is belangrijkste verbindingsweg met het perifere zenuwstelsel
- perifere zenuwstelsel is een zeer uitgebreid netwerk van zenuwcellen
Perifere zenuwstelsel
2 delen obv verschillen in functie en werkwijze: somatische zenuwstelsel en het autonome zenuwstelsel
- somatische zenuwstelsel verzorgt de communicatie tussen enerzijds het centrale zenuwstelsel en anderzijds zintuigen en motorische functies
- belangrijke rol bij zien/horen/proeven/ruiken/voelen/bewegen
- autonome zenuwstelsel verzorgt de communicatie tussen centrale zenuwstelsel en verschillende interne organen (het regelt belangrijke lichaamsfuncties zoals hartslag en spijsvertering)
Autonome zenuwstelsel verdeeld in 2 systemen:
1) sympatisch systeem: mobiliseren + gebruiken energie (reageert vrij direct op emoties)
2) parasympatisch systeem: processen die energie proberen te compenseren en op te slaan (kalmeren)
Belangrijkste hormoon-producerende klieren
- Hypofyse (pituitary gland) scheidt hormonen uit die andere klieren stimuleren of juist remmen om hun specifieke hormonen te verspreiden
- schildklier
- zwezerik (thymus)
- bijnieren (adrenal)
- alvleesklier (pancreas)
- teelballen (testi’s) en eierstokken (ovaries)
Hormonen reizen via bloed. cellen hebben specifieke receptoren voor bepaalde hormonen
Voedsel Mond –> Anus
1 mond (voedsel vermalen en beginnen omzetten naar voedingsstoffen)
2 slokdarm (esophagus) –> brengt voedsel naar maag
3 maag –> zet voedsel verder om naar voedingsstoffen
4 12 vingerige darm (duodenum) zet voedsel verder om en neutraliseert zure massa uit maag
5) dunne darm (jejenum + ileum) –> absorbatie voedingsstoffen
6) dikke darm (colon + rectum) –> absorptie water, in kleine mate voedingsstoffen, verzamelplaats ontlasting
7) anus
de belangrijkste spijsverteringsklieren zijn de lever en de alvleesklier
daarnaast heeft de mond speekselklieren en hebben de maag en de dunne darm ook eigen klieren
functie spijsverteringssysteem
- voldoende voedingsstoffen voor de energie, om lichaam op temp te houden
- bewegen
-groeien - weerstand tegen ziekte opbouwen
- belangrijk deel van afvoer van afvalstoffen
Ademhalingssysteem
opname zuurstof en afvoer van kooldioxide
- bestaat uit mond en neusholte (larynx - strottenhoofd/ luchtpijp - tranches/ en de longen)
- longen: steeds kleiner wordende luchtpijpvertakkingen (bronchi + bronchioli) die uiteindelijk uitkomen in kleine longblaasjes (alveoli)
process/fasen ademhalingssysteem
1) ademhalen: periodiek in/uitlaten van lucht
2) uitwisseling van gassen tussen de longen en het bloed - zuurstof diffundeert in de kleine bloedvaten/haarvaten/capillaren- die de longblaasjes omsluiten en kooldioxide diffundeert in de tegenovergestelde richting