Hoorcollege 9: Osteochondrose Flashcards

1
Q

osteochondrose

A

stoornis in de echondrale ossificatie > mis in omvorming van kraakbeen tot bot bij jonge groeiende dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ossificatie

A

verbening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

endochondraal

A

vanuit een kraakbenig voorstadium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Type osteochondrose

A

Gedeeltelijk genetisch bepaald:
1. JOCC: juvenile osteochondrale conditie
2. DOD: developmental orthopaedic disease
Aandoening is multifactorieel: genetische en omgevingsfactoren spelen een rol (voeding, groeisnelheid, beweging)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar speelt de aandoening zich af?

A

Op 2 verschillende plekken mogelijk:

  • gewrichtsvlakte
  • epiphysairschijf (groeischijf)
  • -> articular-epiphyseal cartilage complex (AECC)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

osteochrondosis

A

chondrose aandoening op zich, komt voor in knie en hak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

osteochondritis

A

ontstekingsreactie die optreedt t.g.v. osteochondrosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

osteochondrosis dissecans (OCD)

A

zichtbaar (benig) fragment t.g.v. osteochondrosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

OC

A

onregelmatige belijning van gewrichtsbelijning (röntgenologisch)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

van foetaal tot volwassen gewrichtskraakbeen

A

lange pijnbeen van een ontwikkelend dier begint als een kraakbenig voorskelet. In het centrum gaat een benig kern ontstaan met bloedvaten > verbening van diafyse. Ditzelfde gebeurt in epifyse. De kraakbeen kop ontwikkelt zich tot een klein kraakbeen laagje met daaronder bot. Een stukje kraakbeen wordt de groeischijf. Als de groei voltooid is, verdwijnt de kraakbeen laag van de groeischijf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hypertrofische zone

A

De kraakbeencellen gaan vergroten, als de ossificatie gaat plaatsvinden dan is dit de ossificatie zone. In osteochondrose gaat het hier mis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cellen vs. collageen (type 2)

A

3 zones kraakbeen:
1. superficiale laag
2. middelste laag = cellen liggen kriskras, collageen vezels vormen een bocht eronder
3. diepe laag = kraakbeen cellen liggen in kommetjes, de collageen vezels liggen als een strakke band eronder.
Het onderste gedeelte van gewrichtskraakbeen is al geossificeerd voordat het overgaat naar subchondrale bot –> hier zit het probleem met osteochondrose rondom tidemark

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

OC en OCD ontstaan in essentie door:

A

Een lokale verstoring in de differentiatie en saturatie van kraakbeen, of endochondrale ossificatie, met als gevolg retentie van kraakbeen (groeischijf, gewrichtskraakbeen)
–> ontwikkelingsstoornis……….

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stadia osteochondrose

A
  1. OC latens = vroeg (subklinisch) stadium - focale chrondronecrose ‘resting zone’ met daarnaast vasculaire necrose (softening kraakbeen)
  2. OC manifesta = later stadium - lokale stoornis endochrondrale ossificatie en retentie kraakbeen (zichtbare lokale verdikking kraakbeenlaag)
  3. OC dissecans (OCD) = vorming van kloven in het necrotisch kraakbeen (loslaten onderliggend bot) met vorming van een ‘fragment’
  4. Subchondrale botcyste = influx synoviale vloeistof in kloven of necrose van losse kraakbeenflap (gewrichtsdragend opp.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verstoring endochondrale ossificatie

A

2 theorieën:

  1. vasculaire stoornis: ischemie
  2. stoornis in kraakbeenmetabolisme (collageen type 2)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Pathogenese ‘vasculaire stoornis’

A

Kraakbeen vat geen bloedvaten tenzij het een foetaal dier is, daar zitten wel kleine bloedvaten in, maar in bepaalde dieren zie je hele grote vaten. Het is de vraag of hier iets mis gaat.

  • ischemie/letsel bloedvatwand bloedvaten in kraakbeenkanalen
  • experimenteel opgewekt: paard-varken
  • bloedvatnetwerk en regressie zijn specifiek per diersoort/per………….
17
Q

Pathogenese ‘stoornis kraakbeenmetabolisme’

A
  • collageen (ECM): primair aangetast
    a. hogere collageenturnover bij osteochondrose
    b. verhoging biomarkers opbouw-afbraak collageen in synoviaalvocht
    c. crosslinking modificatie
  • MMP (Matrix-metalloproteinasen) en andere proteolytische enzymen (cathepsine B, D en L) spelen een belangrijke rol
  • chondrocytes: hoger metabolisme (clustervorming)
  • gevolg: kwetsbaarder kraakbeen (collageen), met mogelijk beschadigingen bloedvatvoorziening
18
Q

OC(D) ziektebeeld

A
  • Extreem dynamisch proces in het jonge, opgroeiende dier, statisch in het volwassen dier
  • ontstaan en weer verdwijnen (herstel) van letsels
  • tijdstip van transitie dynamisch > statisch: varieert per gewricht/diersoort
  • invloed: genetisch + omgevingsfactoren
19
Q

Risicofactoren

A
  • omgevingsfactoren
    a. biomechanische invloeden: beweging/trauma
    b. dysbalans dieet/voer
    c. groei, conformatie, hormonaal
  • genetische invloeden
  • -> multifactorieel
20
Q

Biomechanische invloeden

A
  • beweging/trauma
  • predilectieplaatsen
    a. voorkeur gewricht
    • hond: sprong/elleboog/schouder
    • paard: sprong/knie/kogel
      b. voorkeur locatie in het gewricht
  • niet goed: teveel/te weinig/ te laat beweging
21
Q

Nutritionele/endocrinologische factoren

A
  • grote snelgroeiende rassen
    a. energie-opname
    b. dysbalans mineralen/spoorelementen (Zn, Cu, Cd, Ca, P) > niet deze mineralen op zichzelf maar in balans met elkaar
22
Q

Mineralen - spoorelementen

A
  • Calcium/fosfor ratio
  • Koperdeficientie (Cu van belang bij collageen crosslinking)
  • magnesium deficient
  • zinkintoxicatie
  • vitaminen
  • interacties tussen de verschillende spoorelementen en mineralen.
23
Q

Genetica osteochondrose

A
  • erfelijkheidsgraad paar: 0,1-0,4 (enorme variatie)
    bij KWPN paard is het 0,35 > genetische selectie heeft de afgelopen 20 jaar de graad niet doen veranderen.
  • ras i.r.t. OC-OCD (paard):
    a. wel bij bepaalde rassen: volbloeden, warmbloeden, dravers
    b. niet of zelden bij Shetland pony’s, IJslandse paarden
  • whole genoomscanning (paarden) en bepalen van OC genmarkers
24
Q

Uitselecteren van dragers

A

Problematisch:

  • OC+ maar niet altijd klinische problemen of röntgen-veranderingen aanwezig
  • 2 decennia selectie op OC bij KWPN heeft niet geleid tot vermindering van OC in de populatie
  • Op basis van ro veranderingen: geen uitsluiting op all OCD
  • En: OCD is multifactorieel!!
25
Q

Voorkeursgewrichten

A
  • Paard
  • Hond = in het kader van dysplasie……..
  • Varkens = knie, schouder, elleboog
  • Pluimvee = prox. femur/tibia/ribben en wervellichamen
  • Herkauwers = dikbilstieren: distale metatarsus
  • Mens = knie
26
Q

Hond OC

A
  • snel groeiende rassen
  • kreupelheid 6-12 maanden/>6 yo/OA
  • sprong, knie, elleboog en schouder
  • in het kader van dysplasie
27
Q

diagnose OC(D)

A
  • klinisch onderzoek
  • RO-onderzoek
  • echografisch onderzoek
  • CT/MRI-scan (klinisch+experimenteel)
  • biomarkers OC(D)
28
Q

Klinische onderzoek OC(D)

A
  • inspectie - palpatie: gewrichtsvervulling
  • beweging: niet kreupel tot stijfheid/kreupelheid
  • volksmond: bolspat
29
Q

Hoe worden patienten aangeboden?

A
  1. klinische symptomen + RO-afwijkingen
  2. Klinische symptomen - RO-afwijkingen
  3. RO-afwijkingen - klinische symptomen
30
Q

RO-onderzoek OC(D)

A
Verschillende vormen:
- 
- 
- 
- 
-
31
Q

Behandeling

A
  • afhankelijk van leeftijd en uitgebreidheid letsel
  • Opties:
    a. Conservatief
    b. Chirurgisch:
    • verwijderen fragment (arthroscopie)
    • vastzetten kraakbeen fragment
    • ‘beenmeugstimulerende technieken/cel-osteochondrale transplantatietechnieken
    • (joint replacement)
32
Q

Resultaten/prognose

A
  • overall: redelijk gunstige prognose, maar wel afhankelijk van …..
  • Functioneel
    a.
    b.
    c.
  • Esthetisch: soms nog blijvende overvulling