Hoorcollege 6: Gewrichtsaandoeningen Flashcards

1
Q

Gewrichtsaandoeningen GD

A
  • Elleboogdysplasie
  • Heupdysplasie
  • Voorste kruisband laesie
  • Patellaluxatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Elleboogdysplasie (ED)

A
  • meest voorkomende oorzaak voorpootkreupelheid
  • probleem in ontwikkeling
  • Genetische aanleg > screening, want de verschillende aandoeningen erven niet op dezelfde manier over.
  • 4 aandoeningen:
    a. medial coronoid disease (losse processus coronoideus; LPC)
    b. osteochondritis (dissecans) (OCD)
    c. losse processus anconeus (LPA)
    d. elleboog incongruentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

ED symptomen

A
  • korte pasjes
  • exorotatie ondervoet
  • overvuld ellebooggewricht (laterale zijde)
  • verminderde ROM
  • spieratrofie
  • pijn
    a. flexie/extensie
    b. pronatie/supinatie
  • crepitatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ED diagnostiek

A
  • Röntgenfoto’s, 3 verschillende opnames:
    1. mediolaterale opname
    2. mediolaterale opname in flexie
    3. craniolateraal caudomediaal oblique (15 graden opname)
  • CT scan
  • Arthroscopie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ED therapie

A
  1. Conservatief
    - lijnrust
    - NSAIDs
  2. Chirurgisch
    - Athroscopie
    - Arthrotomie
    - -> geeft altijd artrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Heupdysplasie (HD)

A
  • meest voorkomende heupprobleem
  • honden en katten
  • probleem in ontwikkeling
  • genetisch > screening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

HD anamnese signalen

A
  • bunny hop
  • moeite met rechtstaan
  • waggelende achterhand
  • ‘plop’ geluid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

HD diagnose

A

Orthopedisch onderzoek

  • spieratrofie
  • korte kleine pasjes
  • endorotatie achterpoot
  • crepitatie flexie/extensie heup
  • pijn!
  • positieve ortolani-test (test om te kijken of er aansluiting in de kop) –> m.n. bij jonge honden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

HD eigenschappen (jonge honden)

A
– Klinisch instabiele heupen
– Synovitis
– Kraakbeenschade
– Malformatie gewricht
– Pijn!
– Osteoarthrotische veranderingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

HD jonge vs oude hond

A
Jonge hond:
- pijn
- instabiel tijdens steunen/wandelen
- positieve ortolani
- chronische synovitis
- lichte mate van osteoartrose (OA)
Oudere hond:
- stijf tgv OA
- veel OA
- negatieve/positieve ortolani
- LET OP: niet verwarren met degeneratieve lumbosacrale stenose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

HD diagnostiek

A
  • röntgenfoto’s
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

HD therapie

A
  1. Conservatief
    - rechtlijnig bewegen
    - gewichtscontrole
    - NSAIDs
    - chrondroprotectiva
    - fysiotherapie
  2. Chirurgisch
    - pectineus myotomie/myectomie
    - symphysiodesis
    - bekkenkanteling
    - femurkop en hals resectie
    - total hip replacement
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

HD chirurgie: pectineus myotomie/myectomie

A

eruitzagen van m. pectine > wordt niet meer gedaan. Dit werd gedaan als pijnstillende behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

HD chirurgie: symphysiodesis

A

– Leeftijd 12-16 weken oud
– Vervroegd sluiten van symphysis pubis
– Resultaat: betere acetabulaire overlap over heupkop
- geen hard bewijs dat dit op langere termijn werkzaam is, en moet daarnaast bij pup al gediagnosticeerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

HD chirurgie: bekkenkanteling

A
– Triple/double pelvic osteotomy
– Jonge dieren (>4 maanden)
– Geen osteoarthrose veranderingen 
– Geen kraakbeenschade
– Acetabulum > 3 zaagsneden die vastgezet worden door een plaat. 
– Doel: Acetabulum beter laten
aansluiten over femurkop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

HD chirurgie: femurkop en hals resectie

A
– Alle leeftijden
– Kleine honden en katten 
  • kan bij grote honden, maar minder voorspelbaar succes
– “Salvage” procedure
– Analgetisch effect
– Meteen postoperatief rechtlijnig bewegen 
  • fysiotherapie
– Lage kosten
17
Q

HD chirurgie: total hip replacement

A
– Volwassen hond
– “Salvage” procedure
– Analgetisch effect
– Verbetering functie
– Eind stadium osteoarthrose 
– Hoge kosten
– Hoge complicatie graad 
  • Heupluxatie
  • Infectie
  • Implant failure
18
Q

Voorste kruisband laesie (VKL) symptomen

A
– (partiële) ruptuur voorste kruisband
– Kreupel achterhand
– Bij zitten
  • Exorotatie van knie
  • Niet volledig plooien van knie
19
Q

VKL diagnostiek

A
Orthopedisch onderzoek
- overvuld gewricht
- pijnlijk flexie en extensie
2 testen:
  1. Schuiflade test (positief0
  2. Tibiale compressie test (positief)
- Radiografie
  a. onderliggende bottumoren
  b. OA
  c. operatieve metingen
20
Q

VKL therapie

A
  • Conservatief
    a. lijnrust
    b. NSAIDs
  • -> niet mogelijk indien meniscus gescheurd is (soms een ‘klik’ te horen bij monsteren; hond loop met steentje in zijn schoen).
  • Chirurgisch
    a. arthrotomie/arthroscopie
    b. stabilisatie
21
Q

VKL chirurgie: arthrotomie/arthroscopie

A

• Verwijderen restanten voorste kruisband
• Inspectie menisci
– Mediale meniscus!!
– Partieel verwijderen caudale hoorn > indien gescheurd

22
Q

VKL chirurgie: stabilisatie

A
Meerdere opties: 
1.  Imbricatie Fascia Lata (eigen weefsel) 
  • “strakker” maken van gewricht
  • Kleine rassen
2. Laterale tibiofabellar suture
“Teugel van Flo”
  • Kleine-middelgrote rassen
  • In combinatie met imbricatie
3. TTA (“Tibial Tuberosity Advancement”) 
  • Dynamische krachtverandering
  • Stabiele knie in steunfase
  • Middel tot grote rassen
4. TPLO (“Tibial Plateau Leveling Osteotomy”) 
  • Dynamische krachtverandering
  • Stabiele knie in steunfase
  • Middel, grote tot reuzen rassen
23
Q

Patellaluxatie (PL) symptomen

A
– Naar mediaal
  • Meestal kleine rassen 
  • Katten
– Naar lateraal
  • Meestal grote rassen (Deense Dog) 
  • Minder frequent
– Bidirectioneel
– Huppelen als een konijn (bilateraal)
– Anamnese van acute snel voorbijgaande kreupelheid
  • Optrekken van pootje gedurende enkele passen
24
Q

Patellaluxatie oorzaken

A
– Ontwikkelingsprobleem
  • Ondiepe groeve van de trochlea
  • Patella boven de groeve
  • Standsafwijking vanuit de femur
– Trauma
– In combinatie met kruisbandruptuur 
– Complicatie na kruisbandchirurgie
25
Q

PL gradering

A

– Graad 1
• Patella luxeert incidentieel, zonder klinische symptomen
• Patella kan manueel uit de groeve geluxeerd worden maar springt zelf terug
– Graad 2
• Patella luxeert regelmatig, met klinische symptomen
• Patella kan manueel gemakkelijk geluxeerd worden en terug geplaatst worden
– Graad 3
• Continue aanwezige luxatie, patella is terug in de groeve
te plaatsen
– Graad 4:
• Continue aanwezige luxatie, patella is niet meer manueel in de groeve te plaatsen.

26
Q

PL diagnose

A
– Voornamelijk orthopedisch onderzoek
– Radiografie
  • Evaluatie osteoarthrose
  • Evaluatie standsafwijkingen 
  • Evaluatie crista tibia
27
Q

PL therapie

A
1. conservatief
– Indicatie
• Toevalsbevinding
• Milde gevallen met subtiele symptomen
  – Rechtlijnig bewegen 
  – NSAID
2. Chirurgisch
  - imbricate: contralateral van luxatie
  - desmotomie fascia lata: Release van kapsel ipsilateraal van luxatie
  - Crista tibia transpositie: contralateraal van luxatie
  – Uitdiepen van Trochlea
  – Combinatie van technieken
    • Desmotomie
    • Imbricatie
    • Trochleaplasty
    • Crista tibia transpositie
  – Salvage procedure: patellar Groove Replacement