Hoorcollege 7: Reactiepatronen bot Flashcards

1
Q

wat is endochondrale ossificatie

A

Gebeurt in lange botten.
Enchondrale ossificatie is het vormen van bot vanuit kraakbeen, en vindt bijvoorbeeld in de epifysairschijven, groeischijven, plaats.

In de epifysairschijven zijn vier zones betrokken bij endochondrale ossificatie:
I. Zone van inactief kraakbeen (reservezone): In deze zone ligt inactief hyalien kraakbeen opgeslagen
II. Proliferatiezone: Hier delen de kraakbeencellen zich sterk
III. Kraakbeen ombouwzone: De talrijke kraakbeencellen gaan de kraakbeenmatrix grotendeels resorberen, hierdoor zwellen ze op en sterven ze af en vormen zo pilaartjes, die transversale septa worden genoemd.
IV. Openingszone (ossificatiezone): In deze zone hechten de bloedvaten zich aan de transversale septa, om daar vervolgens bot te vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dysfunctie/reactie op trauma

A
  • mechanische krachten
  • hormonale agenten
  • pathogenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Problemen bij endochondrale ossificatie

A
  1. growth arrest lines
    - -> osteoblast functie omlaag, bijv. bij honger
  2. growth retardation lattice
    - -> osteoclast functie omlaag, bijv. bij BVD
  3. osteochondrose
    - -> bij jonge dieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Gevlochten bot

A

Bij een jong dier is dit normaal, maar bij volwassen dieren hoort dit niet en is het als gevolg van trauma.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Schade aan gewrichten

A
  1. fibrillatie = het kraakbeen krijgt haakjes

2. eburnatie = het kraakbeen wordt heel glad, bijna geen kraakbeen meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hip dysplasie

A

de chondrocytes en blasten horen in een rechte lijn boven elkaar te liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

osteophytes

A

als gevolg van langdurig trauma aan gewricht. Je vindt hier geen lamellair bot, maar gevlochten bot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

infectieroutes groeiend dier

A

Vaak infectie via andere port d’entree, zoals nagelontsteking. Er zijn verschillende redenen waarom dit gebeurt.

  • slow flow = minder snelle bloedflow, dus makkelijker dat er iets blijft hangen
  • turbulentie = het bloed vloeit niet lineair maar gewerveld > grotere kans dat bacteriën blijven hangen
  • lagere fagocytose activiteiten = door macrofagen die in dit gebied zitten
  • discontinue endothelial cellen = het is gefenestreerd
  • geen anastomosen = hierdoor kan er voldoende bloed en voedingsstoffen langs komen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

suppurative osteomyelitis/physitis

A

purulente ontsteking van het botweefsel. Te zien als necrotisch weefsel en ontstekingen (hyperemie). Je krijgt daarnaast separatie van de groeischijf en het onderliggende bot > hierdoor stop het groeien van het bot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Infectieroutes in volwassen dieren

A
  • trauma
  • ontsteking in huid die kan doorbreken
  • hematogeen
  • iatrogeen > aanprikken van gewrichtskapsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Afweermechanismen

A

Algemene pathologie chapter 3-5 McGavin. Is hetzelfde als in de andere organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Abnormaliteiten van groei en ontwikkeling

A
  • disorders of bone resorption
  • disorders of bone formation
  • disorders of bone modelling
  • disorders of endochondral ossification
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bot resorptie treedt op…

A

bij ongebruikt bot & als het bot onder druk staat.

Druk doet direct het tegendeel, daarbij krijg je juist geen bot resorptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

disorders of bone resorption

A
  • ongebruikt bot
  • druk op bot
  • osteopetrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

osteopetrose

A

het merg is helemaal weg. In röntgenfoto’s lijkt erop dat er driehoeken in het bot zit. Het bot zit helemaal vol met kraakbeen, waardoor het te dicht wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

disorders of bone formation

A

osteogenese imperfecta > schade aan bot waardoor het ontzettend gevoelig wordt voor druk en pijnlijk is.

17
Q

disorders of endochondral ossification

A

het hele kraakbeen kan loskomen. Als het loskomt en er druk en beweging opkomt dan gaat het kraakbeen vrij in het gewricht liggen. Het gewricht krijgt hierdoor een soort flapje.

18
Q

metabole botziektes

A
  • osteoporose
  • rickets en oestomalacie
  • fibreuze osteodystrofie
  • secundaire renale hyperparathyroidisme
  • osteopenia
19
Q

osteopenia

A

Er is te weinig bot. De gaten tussen de trabekels zijn te groot. Het dier is vaak ook cachectisch > heel langdurig voedseltekort.

20
Q

osteoporose

A

Dit is te weinig bot met gaten, maar het bot dat overblijft is normaal. Door de druk wordt het bot op elkaar gedrukt. Het bot breekt sneller > vooral in ruggenwervels zie je vaak schade aan ruggenmerg. De tussenwervelschijven zijn normaal.

21
Q

Rickets

A

ziekte van groeiende dieren. Te veel bot > vaak te zien als te weinig fosfor, calcium of vitD is. Het bot gaat daarbij meer kraakbeen vormen.

22
Q

osteomalacie

A

hetzelfde als rickets bij volwassen dieren > het bot wordt zacht. Een bijzondere vorm is fibreuze osteodystrofie

23
Q

fibreuze osteodystrofie

A

Er is teveel vervanging, opbouw en afbraak van botweefsel door PTH. Je ziet verdikking van bot, waarbij alle botweefsels door elkaar komen te liggen.

24
Q

secundaire renale hyperPTH

A

vaak in combinatie met nierfalen, vaker bij honden. Massaal verdikte weefsel. De cortex en merg van het bot is verdwenen, je hebt resten van bot met daartussen collageen bindweefsel. Door activatie van vit D doordat de nieren te weinig calcium kan opnemen. Vit D zorgt ervoor dat PTH extra wordt aangemaakt.

25
Q

ontsteking

A

Tabel 16.2 McGavin. Hetzelfde als bij andere organen

26
Q

osteosarcoma

A

proliferative botvorming > tumor van osteoblasten. Meest voorkomend bij honden aan tibia.