Hoorcollege 4: Fracturen Flashcards
Definitie fractuur
verbreking van de continuïteit in been (of kraakbeen)
Voorkomen fracturen
- Meestal aan extremiteiten (m.n. paard/GD)
- Bij grote huisdieren relatief minder vaak voorkomend dan bij GD
Oorzaken fractuur
Trauma:
a. uitwending > trap door ander paard, aanrijding of slecht vasthouden van konijn
b. inwendig > pathologisch zoals bottumor
Symptomen factuur
- pijn > ‘op 3 benen’
- zwelling
- functio laesa = functiestoornis
- abnormale stand van lichaamsdeel
- abnormale beweeglijkheid
- crepitatie
Beeldvormende diagnostiek
- Röntgen > in meeste gevallen
- Echografie > bijv. fracturen van de bekken bij paard
- CT > m.n. preoperatief besluiten
Indeling van fracturen
- Gesloten versus open fracturen (gecompliceerd) > bij open fractuur is wond niet meer steriel.
- Localisatie
- Fractuurconfiguratie = hoe verloopt de fractuur (1 deel of meerdere delen)
- Dislocatie
Lokalisatie fractuur (5 typen)
- Diafysair = door dialyse heen
- Metafysair = door metafyse heen
- Groeischijf = met name jonge dieren waar groeischrijf nog open zijn.
- Epifysair = tussen groeischijf en gewrichtsholte; als ze schuin verlopen kan het naar het gewricht gaan
- extra vs. intra-articular = fractuur loopt tot in het gewricht.
Fractuurconfiguratie
- Enkelvoudige fractuur
- Segmentale (multiple) fractuur
- Comminutieve fractuur
- Compressie fractuur
- Avulsie fractuur
- Chip (abspreng) fractuur
- Incomplete fractuur:
- Groeischijffracturen
Enkelvoudig fractuur
Onderverdeeld in
a. dwars of transversaal
b. Oblique of schuin
c. Spiraalvormig
Segmentale (multipele) fractuur
Onderverdeeld in
a. meerdere fracturen met een losliggend fragment
b. vlinder of ‘butterfly’: meerdere factuurlijnen die bij elkaar komen bij 1 punt (en een stukje uitspringt).
Groeischijffracturen
Volgens Harris en Salter 5 types
Type 1: epifysaire slip
Type 2: fractuur door groeischijf, waarbij een driehoek van pijp nog aan vast zit.
Type 3: fractuur door epifyse door groeischijf heen
Type 4: fractuur van epifyse en schacht door groeischijf heen
Type 5: schade aan groeischijf
Comminutieve fractuur
Verbrijzeling (vaak door aanrijding, eventing ongeluk, trap van ander paard)
Compressie fractuur
bot als het ware in elkaar geduwd
Avulsie fractuur
pees/band heeft een stuk bot meegetrokken, zoals collateraalband op elleboog van paard
Chip (abspreng) fractuur
Stuk bot wat afspringt maar die zit niet vast aan zo’n peesaanhechting vs. avulsie fractuur
Dislocatie typen
- Geen
- Nog contact tussen fractuurdelen
- Geen contact tussen fractuurdelen:
a. dislocatie ad axim
b. ad latus
c. ad longitudinem cum contractione
d. ad longitudinem cum distractione
e. ad peripheriam
Eerste opvang fractuur
- Behandeling thuis
- Doorsturen naar specialistische kliniek
- Euthanasie of slachten
- Stabilisatie patiënt (shock)
- Tijdelijke stabilisatie fractuur > d.m.v. verband en splint, halssplint (gebroken nek) of snuitje (kaakfractuur)
Fractuurbehandeling
- Voorafgaande overwegingen:
a. gevoelswaarde
b. gebruikswaarde
c. revalidatie
d. plaats en type
e. faciliteiten
f. complicerende factoren
Lukt het om het bot zo te houden na operatie: - Repositie
- Retentie
Fractuurbehandeling
- Voorafgaande overwegingen:
a. gevoelswaarde
b. gebruikswaarde
c. revalidatie
d. plaats en type
e. faciliteiten
f. complicerende factoren
Lukt het om het bot terug te krijgen en houden na operatie: - Repositie
- Retentie
Conservatieve behandeling
- onbloedige repositie
- retentie middels spalkverband/gipsspalkverband/gipsverband
Chirurgische behandeling (2 typen)
- externe fixatie
- interne fixatie
- -> bij LH/paard na interne fixatie altijd ondersteunen met externe fixatie (gips/loopbeugel/thomasspalkverband)!
- -> bij GD soms ondersteund met spalk of schoudersteunverband.
Externe fixatie
Fixator buiten het lichaam (1 kant of 2 kant of meerdere kanten;
- Ilizarov (circulaire externe fixatie systeem)
- loopbeugel
Interne fixatie
Osteosynthese materiaal in het lichaam (bloedige repositie);
- plaatosteosynthese of schroef-osteosynthese;
- cerclage fixatie (met ijzerdraad om kaak aan elkaar te houden);
- intra-medullaire fixatie (Steinman/Rush pin > in lengterichting van bot, niet zoveel meer gebruikt);
- interlocking nail (pin in mergholte en wordt vastgezet met een pin; axiaal en rotatie stabiliteit).
Fractuurgenezing
- botgenezing per primam - bij absoluut stabiele fixatie
- botgenezing per secundam - bij (micro)beweeglijkheid in fractuurgebied
Botgenezing per primam
Nieuwgevormd bot ‘rechtstreeks’ afgezet op fractuuruiteinden.
Botgenezing per secundam
- hematoomvorming
- fibrocartilagineuze callus
- beenderige callus
- remodellering
1st vs 2nd botgenezing
- 1st: klinische botgenezing trager (geen callus)
- 2nd: klinische botgenezing sneller (wel callus; sneller vanwege voorstadium)
Duur fractuurgenezing
- afhankelijk van bloedvoorziening fx-gebied
- reductie fx-delen
- mate van stabilisatie
- leeftijd van patiënt
- type bot
Storingen in fractuurgenezing
- Delayed union = duurt langer
- Malunion = niet recht op elkaar
- Non-union = te veel beweeglijkheid
- Pseudoarthrose/Ne-arthrose= fractuur genezing die niet genezen is
- I.g.v. physio-fx:
a. gestoorde lengtegroei
b. radius curves deviatie (GD)
c. valgus/varus deviatie (LHD)
Oorzaken gestoorde fractuurgenezing
- Onvoldoende immobilisatie
- Onvoldoende repositie
- Interpositie van pees/spier/fascie
- Te verstoorde circulatie
- Afgestript periost/endost (circulatie)
- Mate van comminutie
- Infectie, leidend tot sequestratie
Complicaties tijdens/na fractuurgenezing
- decubitus = doorligplekken
- fractuurziekte
a. musculopathie
b. tendopathie
c. arthopathie - arthrose (i.g.v. intra-articulaire fractuur)
Incomplete fractuur
- Infractie
- Defect
- ‘Greenstick
- Fissuur