Hoorcollege 7: optimaal welbevinden en welbevinden gedurende de levensloop Flashcards

Gebaseerd op de dia's, mijn aantekeningen en een samenvatting

1
Q

motivatie definitie

A
  • drijfveer of motor die mensen aandrijft om iets te doen
  • psychologische processen die opwinding, richting en volharding veroorzaken van doelgerichte acties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zelf-detereminatietheorie

A

mensen zijn gemotiveerd om te groeien door 3 aangeboren psychologische behoeften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke drie aangeboren psychologische behoeften hebben we volgens de zelf-detereminantietheorie?

A
  1. competentie
  2. autonomie
  3. relatedness
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

zelf-detereminatietheorie: competentie

A

behoefte om vat te hebben op je leven, de omgeving te kunnen beheersen en manipuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

zelf-detereminatietheorie: autonomie

A

behoefte om onafhankelijke autonome beslissingen te maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

zelf-detereminatietheorie: relatedness

A

behoefte aan interpersoonlijke relaties en sociale connecties met anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

twee soorten motivatie:

A
  1. intrinsiek
  2. excentriek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

intrinsieke motivatie

A
  • van binnenuit
  • je doet iets, omdat je dat leuk vind om te doen, niet vanwege factoren van buitenaf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

extrinsieke motivatie

A
  • van buitenaf
  • je doet iets vanwege externe factoren zoals straf, beloning o.i.d.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

organismic-integration theory

A

volgens deze theorie bestaat excentrieke motivatie langs een continuüm en is het verdeeld in verschillende typen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

volgens deze theorie bestaat excentrieke motivatie langs een continuüm en is het verdeeld in verschillende typen

A

organismic-integration theory

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

volgens deze theorie bestaat excentrieke motivatie langs een continuüm en is het verdeeld in verschillende typen

A

organismic-integration theory

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

amotivatie

A

niet-persoonlijke bron van motivatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de soorten excentrieke motivatie volgens de organismic-integration theory

A
  1. externe regulatie
  2. introjected regulatie
  3. identified regulatie
  4. integrated regulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

externe regulatie volgens de organismic-integration theory

A

helemaal door buitenaf bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

voorbeeld van externe regulatie volgens organismic-integration theory

A

kamer opruimen om straf te vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

van welke regulatie van de organismic-integration theory is hier sprake: kamer opruimen om straf te vermijden?

A

externe regulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

introjected regulatie volgens organismic-integration theory

A
  • gebaseerd op hoe je je zou voelen als je het niet zou doen
  • vb: anders voel je je schuldig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

voorbeeld van introjected regulatie volgens de organismic-integration theory

A
  • kamer opruimen anders voel je je schuldig naar je ouders toe
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

van welke regulatie van de organismic-integration theory is hier sprake: kamer opruimen anders voel je je schuldig naar je ouders toe?

A

introjected regulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

identified regualtie volgens de organismic-integration theory

A
  • besef dat het resultaat van het gedrag goed zal zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

voorbeeld van identified regulatie volgens de organismic-integration theory

A
  • je kamer opruimen omdat je later je spullen beter kan vinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

van welke regulatie van de organismic-integration theory is hier sprake: je kamer opruimen omdat je later je spullen beter kan vinden

A

identified regulation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

integrated regulation volgens de organismic-integration theory

A
  • het gedrag op zich kan best belangrijk zijn, maar nog niet intrinsiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
voorbeeld van integrated regulatie volgens de organismic-integration theory
kamer schoonmaken omdat het vaardigheden leert die later in je leven handig kunnen zijn
26
van welke regulatie van de organismic-integration theory is hier sprake: kamer schoonmaken omdat het vaardigheden leert die later in je leven handig kunnen zijn
integrated regulatie
27
van welke regulatie van de organismic-integration theory is hier sprake: kamer opruimen omdat je het leuk vind om op te ruimen
intrinsieke motivatie
28
cognitieve evaluatie theorie
legt uit hoe sociale en omgevingsfactoren leiden tot een groter gevoel van autonomie
29
legt uit hoe sociale en omgevingsfactoren leiden tot een groter gevoel van autonomie
cognitieve evaluatie theorie
30
motivatie in de kindertijd voornamelijk:
excentriek, ouders spelen hierin een rol
31
motivatie als je ouder wordt
hoe ouder je wordt, hoe meer geïnternaliseerde motivatie je voelt
32
hoe kan je op basis van de zelf-detereminatietheorie: verbondenheid als ouder je kind helpen met motivatie?
- tonen van betrokkenheid - respect tonen - warmte geven
33
hoe kan je op basis van de zelf-detereminatietheorie: competentie als ouder je kind helpen met motivatie?
- structuur bieden - verwachtingen scheppen - adequaat ondersteunen
34
hoe kan je op basis van de zelf-detereminatietheorie: autonomie als ouder je kind helpen met motivatie?
- kinderen hun eigen ideeën laten hebben en eigen beslissingen laten maken - keuzes geven --> stimuleren om te gaan exploreren
35
wat is een bedreiging voor motivatie?
1. dreigen met negatieve consequenties 2. surveilleren/overcontroleren 3. evaluatie van de prestatie 4. deadlines
36
hoe verhoog je intrinsieke motivatie?
- autonomie en competentie vergroten: 1. opties geven 2. controle over eigen leerproces 3. vermijd overcontrole 4. geef rationale voor oefeningen 5. positieve en specifieke feedback
37
wat wordt o.a. geassocieerd met de optimale persoonlijkheid?
wijsheid
38
geschiedenis van wijsheid: 3 componenten
1. Griekse filosofen: als je ethisch persoon bent draagt dat bij aan welbevinden van anderen 2. bijbel: sommige personen werden hier gezien als wijze personen die advies geven 3. psychologische onderzoekers: definitie is lastig
39
welke 4 personen hebben een visie over wijsheid?
1. Clayton 2. Labouvie-Vief 3. Kramer 4. Wink en Helson
40
wat is Claytons visie op wijsheid?
- wijsheid is een ontwikkelingsproces, niet perse een accumulatie van informatie of meningen
41
wat is de visie van Labouvie-Vief op wijsheid?
- wijsheid is een dialectische integratie van Logos en Mythos - integratie van denken en emoties
42
Logos
kennis verworven door analytisch zijn
43
mythos
kennis verworven door taal, verhalen en dialoog
44
wat is de visie van Kramer op wijsheid?
- twee elementen + extra element
45
wat zijn de twee elementen van wijsheid van de visie van Kramer (+ het extra element)?
1. openheid voor ervaringen 2. capaciteit om te reflecteren op en te worstelen met moeilijke existentiële kwesties (3. vinden van betekenis in positieve én negatieve ervaringen)
46
wat is de visie van Wink en Helson op wijsheid?
- er zijn twee soorten wijsheid - daar is ook bewijs voor
47
welke twee soorten wijsheid zijn er volgens Wink en Helson?
1. praktische wijsheid 2. transcendente wijsheid
48
praktische wijsheid volgens Wink en Helson
- goede interpersoonlijke vaardigheden - helderheid van nadenken - empathie - leiderschp - generativiteit
49
transcendente wijsheid volgens Wink en Helson
- complexiteit van menselijke ervaring - overstijgen van eigen behoeftes - wat zijn de behoeftes van de samenleving?
50
bewijs voor de factor praktische wijsheid:
- alleen praktische wijsheid is geassocieerd met sociaal initiatief en leiderschap, empathie en generativiteit
51
bewijs voor de factor transcendente wijsheid:
- alleen transcendente wijsheid geassocieerd met openheid voor ervaringen, creativiteit en intuïtie
52
wat is wijsheid niet?
1. iets wat automatisch met leeftijd komt 2. alleen IQ
53
is wijsheid een beter voorspeller voor levenstevredenheid dan objectieve factoren als gezondheid?
ja
54
waarom is wijsheid gerelateerd aan welbevinden (5)?
1. verhoogd streven naar het goede leven 2. grote voorkeur voor persoonlijke groei en zelf-actualisatie 3. minder zelf-gerichte plezierige gevoelens 4. voorkeur voor waarden gericht op groei etc. 5. voorkeur voor coöperatieve conflictmanagementstijl
55
het idee van existentialisme
- als we niet alle aspecten van menselijke ervaringen toelaten omdat het angst geeft, kunnen we geen authentiek leven leiden - mensen moeten hun leven leven met volledige eerlijkheid, zelfbewustzijn en openheid
56
noem drie existentialistische denkers:
1. Rollo May 2. Victor Frankl 3. Paul Wong
57
wat moeten we doen als mensen volgens Rollo May?
ons open stellen voor alle aspecten van het leven en onze identiteit
58
wat is volgens Victor Frankl de betekenis van het leven?
- net als een schaakspel: er is geen "beste" zet, is afhankelijk per persoon - dus moeten we onze eigen assumpties, waarden en ideeën gaan uitdagen
59
wat vond Paul wong van de positieve psychologie?
- het is te hedonistisch, er is meer in het leven belangrijk
60
van wie is het dual-system model van welbevinden?
Paul Wong
61
het dual-system model van welbevinden, wat houdt het in?
de positieve en negatieve tak van het leven vormen samen mature hapiness
62
tragisch optimisme
optimistisch blijven maar ook onvermijdelijke pijn toestaan
63
optimistisch blijven maar ook onvermijdelijke pijn toestaan
tragisch optimisme
64
Wong maakt verschil tussen deze twee orientaties
1. meaning orientation 2. happiness orientation
65
meaning orientation van Wong
het zoeken van betekenis en doel in het leven
66
happiness orientation van Wong
het optimaliseren van positieve ervaringen
67
authenticiteit
1. eerlijke presentatie van jezelf aan anderen 2. vermogen om je eigen psychologische ervaringen te herkennen en hier verantwoordelijkheid voor te nemen
68
4 dimensies van authenticiteit
1. bewustzijn 2. unbiased processing 3. gedrag 4. relationele oriëntatie
69
4 dimensies van authenticiteit: bewustzijn
kennis over motieven en verlangen, ware zelf
70
4 dimensies van authenticiteit: unbiased processing
jezelf zien zonder illusies
71
4 dimensies van authenticiteit: gedrag
handel overeenkomstig met je waarden
72
4 dimensies van authenticiteit: relationele oriëntatie
streef naar eerlijkheid en betrouwbaarheid in relaties
73
Self-determination theory
Je ware zelf wordt bereikt door activiteiten die drie basisbehoeften stimuleren: competentie, autonomie en verbondenheid
74
welke doelen verhogen het welbevinden?
doelen die 1. meer betekenisvol zijn 2. meer geïntegreerd zijn met het ware zelf 3. meer autonoom zijn
75
wat zegt Carl Roggers over ons potentieel?
mensen hebben een aangeboren zelf-actualiserende neiging om ons potentieel te ontwikkelen --> in juiste omstandigheden zal men dit ook doen
76
contradictie in potentieel
- aan de ene kant willen we ons potentieel ontwikkelen - aan de andere kant willen we waardering van anderen, waardoor we die neiging verliezen
77
van wie is de fully functional perosn?
Carl Rogers
78
wat zijn de 3 criteria van een fully functioning person?
1. openheid voor ervaringen 2. existentieel leven (leven in het moment) 3. vertrouwen in eigen organismic ervaringen
79
organismic ervaringen
instincten en intuïtie
80
als je voldoet aan de criteria van een fully functionaing person leidt dat tot:
1. een gevoel van vrijheid 2. verhoogde creativiteit
81
self-concordance
= hoge congruentie tussen iemand persoonlijkheid en doelen
82
hoge congruentie tussen iemand persoonlijkheid en doelen
self-concordance
83
hoog scoren op self-concordance geeft het volgende gevoel:
- gevoel dat ze doelen nastreven die passen bij hun onderliggende interesses en níét omdat anderen ze opleggen
84
wat zegt Maslow over potentieel?
als je niet je volledige potentieel ontwikkelt, zal je de rest van je leven ongelukkig zijn
85
zelfactualisatie
- het volledig gebruik maken van talenten, capaciteiten en potentialen - een proces, geen staat - alleen mogelijk na enige levenservaring
86
Maslows hiërarchie van behoeften: 2 soorten needs
1. deficiency needs 2. being needs
87
Maslows hiërarchie van behoeften van beneden naar boven
5. fysiologische behoeften 4. veiligheidsbehoeften 3. liefde en belonging 2. esteem/zelfbeeld 1. zelf-actualisatie
88
wat houdt ons volgens Maslow af van zelf-actualisatie? Waarom beklimmen we de piramide niet?
conflict tussen veiligheid en groei
89
worden zelf-actualiserende mensen meer gedreven door deficiency-needs of door being-needs?
door being-needs
90
wat is de relatie tussen leeftijd en welbevinden
gecompliceerd
91
3 soorten modellen om de verandering in persoonlijkheid over de levensloop te begrijpen
1. stage- of groeimodellen 2. lifespan modellen 3, life-course modellen
92
wat houdt een stage- of groeimodel in?
- zegt dat de levensloop uit verschillende herkenbare fases bestaat - je moet door alle fases heen, waar je elke keer een vaardigheid leert
93
wat houdt een lifespanmodel in?
- het leven is een continu proces van aanpassing - afhankelijk van de gebeurtenissen in je leven
94
wat houdt een life-course model in?
- levensfases met specifieke rolvereisten - niet gebonden aan leeftijd
95
welk model zegt dat het leven bestaat uit herkenbare fases?
de stage- of groeimodellen
96
welk model zegt dat het leven een continu proces is van aanpassing?
lifespanmodellen
97
welk model zegt dat er levensfases zijn met specifieke rolvereisten?
life-coursemodellen
98
Eriksons 8-fasen model is een ... model
stage- of groei model
99
Eriksons 8-fasen model:
- elke leeftijdsgebonden fase bevat een crisis die opgelost moet worden - succesvol opgelost --> ontwikkeling van deugd
100
de positive youth developement met de 5 c's is een .... model
lifespanmodel én lifecourse model
101
de Dual-process model van Brandstätter is een .... model
lifespanmodel én lifecourse model
102
de positive youth developement
- een proces dat 5 c's bevordert - ouders moeten helpen met het cultiveren van bepaalde kenmerken van de jeugd
103
de 5 c's van de positive youth developement
1. competentie 2. confidence/zelfvertrouwen 3. connectie 4. character 5. compassion/caring
104
Dual-process model van wie?
Brandstätter
105
Dual-process model
ontwikkeling is een aanpassing op gebeurtenissen
106
2 soorten levensgebeurtenissen in Dual-process model
1. normatieve levensgebeurtenissen 2. non-normatieve levensgebeirtenissen
107
normatieve levensgebeurtenissen van Dual-process model
- normaal in bepaalde leeftijdsgroep (trouwen)
108
non-normatieve levensgebeurtenissen van Dual-process model
- ongebruikelijke gebeurtenissen die enorme impact hebben op het leven (ziekte)
109
Dual-process model: wat wordt vereist bij normatieve levensgebeurtenissen?
assimilatie
110
assimilatie bij Dual-process model
geen grote aanpassingen nodig in doelen, assumpties of identiteit
111
Dual-process model: wat wordt vereist bij non-normatieve gebeurtenissen?
accomodatie
112
accomodatie bij Dual-process model
vereist dat we doelen, assumpties of identiteit veranderen
113
2 van Ryffs dimensies?
1. environmental mastery 2. persoonlijke groei
114
environmental mastery
- controle over het dagelijkse leven
115
4 groepen gebaseerd op Ryffs dimensies:
1. achievers 2. conservers 3. depleted 4. seekers
116
hoge environmental mastery, hoge persoonlijke groei
achievers
117
achievers
hoge environmental mastery, hoge persoonlijke groei
118
lage environmental mastery, hoge persoonlijke groei
seekers
119
seekers
lage environmental mastery, hoge persoonlijke groei
120
lage environmental mastery, lage persoonlijke groei
depleted
121
depleted
lage environmental mastery, lage persoonlijke groei
122
hoge environmental mastery, lage persoonlijke groei
conservers
123
conservers
hoge environmental mastery, lage persoonlijke groei
124
welke van de 4 groepen gebaseerd op Ryffs dimensies zijn routes naar positieve ontwikkeling?
achievers conservers seekers
125
theorie: de twee strategieën van affectregulatie
1. affect optimisatie 2. affect complexteit
126
affect optimisatie
de neiging om positieve emoties te maximaliseren en negatieve emoties te minimaliseren (=hedonisch?)
127
affect complexiteit
positieve en negatieve emoties in complexere schema's integreren
128
4 groepen met verschillende emotieregulatiestijlen
1. zelfbeschermend 2. geïntegreerd 3. complex 4. gedereguleerd
129
zelfbeschermende emotieregulatiestijl
- positieve emoties en lage emotionele complexiteit - onderontwikkeld gevoel van zelf
130
welke emotieregulatiestijl: positieve emoties en lage emotionele complexiteit
zelfbeschermende emotieregulatiestijl
131
geïntegreerde emotieregulatiestijl:
- veel positieve emoties en hoge emotionele complexiteit
132
welke emotieregulatiestijl: veel positieve emoties en hoge emotionele complexiteit
geïntegreerde emotieregulatiestijl
133
complexe emotieregulatiestijl
- gemiddelde positieve emoties en hoge emotionele complexiteit
134
welke emotieregulatiestijl: gemiddelde positieve emoties en hoge emotionele complexiteit
complexe emotieregulatiestijl
135
gedysreguleerde emotieregulatiestijl
- weinig positieve emoties en lage emotionele complexiteit
136
welke emotieregulatiestijl: weinig positieve emoties en lage emotionele complexiteit
gedysreguleerde emotieregulatiestijl
137
coherente positieve resolutie
de creatie van een narratief over een moeilijke gebeurtenis die een positief einde heeft, het brengt emotionele resolutie en sluiting/afronding
138
exploratieve narratieve verwerking
de bereidheid om moeilijke gebeurtenissen helemaal te begrijpen en het te analyseren. Je gaat ook kijken naar de negatieve emotionele impact die het heeft gehad op je leven. Het leidt tot meer diepte en acceptatie.
139
veerkracht/resillience
brede range aan vaardigheden voor positieve aanpassing aan tegenslag of negatieve gebeurtenissen
140
2 manieren van veerkracht:
1. benefit finding 2. post-traumatische groei
141
benefit finding:
- tijdelijke oplossing
142
voorbeelden van benefit finding
cognitieve reappraisal
143
post-traumatische groei
significante veranderingen in levensdoelen, gevoel van identiteit en levensverhaal
144
klopt dit: slechte opgroei-omstandigheden van het kind --> maladaptieve persoonlijkheidsontwikkeling?
nee, want ze passen zich aan aan de omstandigheden
145
veerkrachtkenmerken BINNEN een kind
1. emotioneel loskomen van disturbed ouder en surogaat vinden 2. gode sociale- en communicatievaardigheden + minstens één vriend + hoge empathie 3. creatieve uitlaatklep 4. optimisme, autonomie, positief zelfconcept 5. religie
146
veerkrachtkenmerken bij jonge meisjes in de OMGEVING
1. huishouden dat risico nemen en onafhankelijkheid benadrukt 2. betrouwbare steun van oudere vrouw 3. moeder met stabiele baan
147
veerkrachtkenmerken bij jonge jongens in de OMGEVING
1. duidelijke structuur en regels in huishouden 2. mannelijk rolmodel 3. stimulering van emotionele expressie
148
veerkracht bij volwassenen: 2 kenmerken:
1. hardiness 2. sense of coherence
149
sense of coherence
- heeft 3 factoren - unieke set van persoonlijkheidstrekken die een levensoriëntatie creëren die mensen in staat stelt om levensstressoren op een positieve en adaptieve manier te interpreteren
150
3 factoren van sense of coherence
1. begrijpbaar 2. manageable 3. betekenisvol
151
factor "begrijpbaar" van sense of coherence
het is duidelijk voor je waarom dingen gebeuren
152
factor "manageable" van sense of coherence
je hebt de tools om ergens mee om te gaan