Hoorcollege 2: Emoties Flashcards

Gebaseerd op de dia's, mijn aantekeningen en een samenvatting

1
Q

definitie van emoties volgens het boek:

A

een psychologische toestand die wordt gedefinieerd door subjectieve gevoelens, maar ook door karakteristieke patronen van fysiologische arousal, gedachten en gedragingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de 6 componenten van een emotie?

A
  1. label/naam
  2. appraisal
  3. lichamelijke reactie
  4. action tendacy
  5. gezichtsuitdrukking
  6. subjectief gevoel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is appraisal?

A

je evaluatie van een gebeurtenis of situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een action tendacy?

A

gedragingen die volgen uit emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voorbeeld van action tendacy:

A

bang –> gillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voorbeeld van een subjectief gevoel bij de emotie angst:

A

machteloos of zwak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

affect

A

overkoepelende term voor een interne staat die je ervaart, zonder specifieke inhoud of tijdframe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

stemming

A

het is een globale, langdurige emotionele staat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

emotie

A

roept een onmiddellijke kortdurende emotionele reactie op bij een specifiek object of situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

weer vs klimaat, waar kan je emotie en waar kan je stemming mee vergelijken?

A

emotie = weer
stemming = klimaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

emotie en stemming verschillen op deze 5 gebieden:

A
  1. duur: emoties kortdurender
  2. intensiteit: emoties sterk
  3. oorzaak: emoties specifiek iets
  4. gerichtheid: emoties gefocust op bepaald moment
  5. functie: emoties over situatie, stemming over staat van zelf
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

emotie vs stemming: welke duurt langer?

A

stemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

emotie vs stemming: welke duurt korter?

A

emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

emotie vs stemming: welke is het sterkst?

A

emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

emotie vs stemming: welke is het minst sterk?

A

stemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

emotie vs stemming: welke heeft specifieke oorzaak?

A

emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

emotie vs stemming: welke wordt níet door een specifiek moment veroorzaakt?

A

stemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

emotie vs stemming: welke is ongefocust?

A

stemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

emotie vs stemming: welke is gericht op een specifieke gebeurtenis of object?

A

emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

emotie vs stemming: welke geeft info over huidige staat van het zelf?

A

stemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

emotie vs stemming: welke geeft info over de huidige staat van de situatie?

A

emotie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wie had het over 7 universele basisemoties?

A

Paul Ekman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat bedacht Paul Ekman?

A

7 universele basisemoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat zijn de 7 universele basisemoties volgens Paul Ekman?

A
  1. blij
  2. boos
  3. verdriet
  4. verrast
  5. bang
  6. walging
  7. contempt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
uit welke twee assen bestaat het circumplex model of affect?
1. valentie (plezierig naar onplezierig) 2. arousal (deactivatie naar volledige activatie)
26
welke discussie ontstond na het circumplex model of affect?
zijn emoties afhankelijk of onafhankelijk van elkaar?
27
core affect
relatief primitieve emotionele reactie die consistent wordt ervaren maar vaak niet bewust wordt waargenomen
28
wat droegen Watson en Tellegen bij aan emotiestudies?
- maakten PANAS-studie - positief en negatief affect leek onafhankelijk van elkaar
29
noem twee emotietheorieën die uitgaan van affectieve bipolairiteit
1. Ekman's 7 universele basisemoties 2. circumplex model of affect
30
wat impliceert een tweedimensionaal model van emoties?
dat positieve en negatieve emoties onafhankelijk zijn van elkaar
31
emotionele bipolairiteit
er zijn grote individuele verschillen in hoe jouw positieve en negatieve emoties aan elkaar gelinkt zijn, bij de ene zijn ze onafhankelijk en bij de andere iets afhankelijker van elkaar
32
onderzoek naar emotionele bipolariteit brengt naar voren dat:
mensen waarbij positieve en negatieve emoties onafhankelijk van elkaar zijn, een hoger welbevinden hebben
33
dynamic model of affect
- in hoeverre negatieve en positieve emoties afhankelijk zijn van elkaar hangt af van de context/situatie - stress --> emoties meer afhankelijk van elkaar
34
of positieve en negatieve emoties wel of niet afhankelijk zijn van elkaar, heeft 4 predictoren:
1. type/intensiteit van emotie 2. tijdsframe 3. context 4. individuele verschillen
35
positiviteitsratio
balans tussen positieve en negatieve emoties
36
welke ratio volgens Fredrickson en Losada om welbevinden te ervaren?
ongeveer 3
37
klopt de positiviteitsratio van Fredrickson en Losada?
--> wiskundige model klopte niet
38
Nico Frijda bekend van
actietendensen/action tendencies
39
wie is bekend van de actietendensen?
Nico Frijda
40
evolutionair perspectief van negatieve emoties en actietendensen?
- emoties zijn aangeboren reacties op onze omgeving, motiveert ons gedrag in richting van overleven - negatieve emoties --> discrete actietendensen (aangeboren?)
41
wat doen negatieve emoties en de actietendensen met ons?
ze vernauwen onze aandacht naar wat er op het moment gaande is en bedreigend is
42
hebben positieve emoties actietendensen?
volgens de broaden and build theory wel, maar niet specifieke actietendensen
43
van wie is de Broaden-and-build-theory?
Barbara Fredrickson
44
wat stelt de Broaden-and-build-theory?
dat positieve emoties wel degelijk een doel hebben: je bewustzijn verruimen --> aanmoediging tot nieuwe en gevarieerde gedachten en handelingen
45
wat gebeurt er bij het Broaden-stukje bij de Broaden-and-build-theory?
- positieve emoties zorgen voor een grotere thought-action repertoire --> verhoogd bewustzijn van alle opties
46
wat gebeurt er bij het Build-stukje bij de Broaden-and-build-theory?
- doordat je meer openstaat voor nieuwe ervaringen --> beter in staat om nieuwe skills te leren en persoonlijke hulpbronnen te ontgrendelen --> enz. --> positieve effecten op o.a. gezondheid --> meer welbevinden --> meer positieve emoties --> etc. - positieve feedbackloop
47
Voorbeeld van het Build-stukje bij de Broaden-and-build-theory?
emotie liefde: liefde delen met anderen en andere helpen met liefde voelen --> verhoogde kans om zelf weer liefde te ontvangen
48
is het zo dat álle positieve emoties je aandacht verbreden?
--> nee, alleen low approach positieve emoties vergoten je aandacht
49
low approach positieve emoties
- bij kattenfilmpjes - niet perse desire - verruimt je aandacht
50
high approach positive emotions
- bij desserts - je wilt het hebben, desire - versmalt je aandacht
51
klopt het verhaal van de opwaartse spiraal in de Broaden-and-build-theory?
Het onderzoek klopt niet: Fredrickson deed between-person onderzoek en niet within-person onderzoek
52
Dynamic integration theory: door wie?
Labouvie-Vief
53
Dynamic integration theory: wat houdt het in?
balans tussen optimisatie en differentiatie verschuift naar optimisatie bij ouder worden
54
Dynamic integration theory: optimisatie betekenis
hedonistische nadruk
55
Dynamic integration theory: differentiatie betekenis
vermogen om gemengde en negatieve emoties te verdragen
56
Socioemotional selectivity theory: van wie?
Carstensen
57
Socioemotional selectivity theory: wat houdt het in?
wanneer de tijdshorizon kleiner wordt, verschuift de motivatie naar het meer ervaren van positieve emoties (huidige moment)
58
Selective optimization and compensation (SOC) model: wie?
Baltes
59
Selective optimization and compensation (SOC) model: wat houdt het in?
hoe ouder je wordt --> hoe meer en grotere verliezen --> selectiever in het nastreven van doelen en compenserende strategieën gebruiken om verliezen tegen te gaan
60
Selective optimization and compensation met emotieregulatie (SOC-ER): van wie?
Urry en Gross
61
Selective optimization and compensation met emotieregulatie (SOC-ER): wat houdt het in?
met ouder worden gaan mensen over naar emotieregulatiestrategieën die stabiel blijven met ouder worden
62
Selective optimization and compensation met emotieregulatie (SOC-ER): ondersteunend onderzoek
jongeren gebruiken vaker cognitieve controle en cognitieve reappraisal dan ouderen, ouderen gebruiken vaker situatieselectie dan jongeren
63
nemen positieve emoties gedurende de levensloop toe of af?
het lijkt toe te nemen, met enkele nuances
64
dopamine
plezier neurotransmitter, wanting
65
endorfine/enkefaline
euforische neurotransmitter
66
oxytocine
sociale binding
67
2 hersendelen gelinkt met blijheid:
1. linker prefrontale cortex 2. meer grijze massa in de precuneus van de mediale pariëtaalkwab
68
Happiness set point theory
mensen zouden na tijdelijke ervaringen weer terug gaan naar een setpoint van emotie
69
kritiek op de Happiness set point theory
- de setpoint is niet stabiel over de jaren heen
70
non-zero sum doelen
- zowel de betrokken persoon als anderen hebben er voordeel van - bevordert levenstevredenheid
71
zero sum doelen
- een persoon heeft ergens baat bij, ten koste van anderen - bevordert levenstevredenheid níet
72
Highly sensitive person heeft 4 kenmerken:
1. diepere cognitieve verwerking 2. snelle overprikkeling 3. hoge emotionele reactiviteit en empathie 4. gevoelig voor subtiele stimuli
73
differentiële gevoeligheid
het feit dat genen zich anders kunnen uiten afhankelijk van de omgeving
74
appraisaltheorie van emoties
hoe je een gebeurtenis evalueert bepaalt wat voor emoties je ervaart
75
learned optimism
- Seligman - negatieve gedachtepatronen afleren en leren hoe je gebeurtenissen juist meer positief en realistisch kan interpreteren.
76
Zimbardo's 5 manieren om na te denken over de toekomst
1. past-negative 2. past-positive 3. present-fatalistic 4. present-hedonistic 5. future-oriented
77
Zimbardo's past-negative type
- focus op negatieve ervaringen die je nog steeds een vervelend gevoel geven - niet goed voor welbevinden
78
Zimbardo's past-positive type
- plezierige en nostalgische kijk op het verleden - hogere betekenisgeving en tevredenheid - positiever welbevinden als je er positieve relaties aan over houdt
79
Zimbardo's present-fatalistic type
- machteloos voelen als je nadenkt over het kunnen veranderen van de toekomst of het verleden
80
Zimbardo's present-hedonistic type
- gedomineerd door impulsen en op zoek naar plezier - vaak minder goede uitkomsten dan toekomst-geöriënteerde types
81
Zimbardo's future-oriented type
- werken aan toekomstige beloningen i.p.v. onmiddelijke beloningen - investeren in wat er in de toekomst belangrijk is
82
balanced-time perspective
- zou ideaal zijn - leren van het verleden maar mogelijkheid tot het werken met doelen
83
character strengths
- geen talenten (liggen vast) - vereist wilskracht - zijn aan te leren - gewaardeerd over tijd en culturen heen - als doel an sich, niet alleen als middel gewaardeerd - kunnen gemeten worden
84
strengths
- waar je goed in bent én - waar je energie van krijgt
85
Values in action (VIA) character strengths: door wie?
Peterson en Seligman
86
Values in action (VIA) character strengths: wat is het?
- iedereen bezit 24 strengths in verschillende mate - 24 strengths zijn opgedeeld in 6 deugden
87
Values in action (VIA) character strengths: welke 6 deugden zijn er?
1. wijsheid 2. moed 3. menselijkheid 4. gerechtigheid 5. matigheid 6. zelfoverstijging
88
strengths gebruiken kan leiden tot:
- gevoel van eigendom en authenticiteit - opwinding - intrinsieke motivatie - verkwikking i.p.v. uitputting - snelle leercurves
89
signature strengths
positieve trekken die een persoon bezit, waardeert en frequent beoefent
90
5 well-being strengths (sterkste voorspeller van levenstevredenheid)
1. zest 2. nieuwsgierigheid 3. liefde 4. hoop 5. dankbaarheid/gratitude
91
kritiek op character strengths
1. sommige cs'en alleen op bepaalde momenten geuit (moed) 2. is valide over culturen heen, maar welke zijn uniek voor culturen? 3. longitudinale ontwikkeling? 4. cs'en mogelijk ook negatieve effecten als het te veel of te weinig wordt gebruikt
92
cs
character strengths
93
Social constraints model van stemmingsregulatie
mensen reguleren hun stemming gebaseerd op hoe goed ze de situatie begrijpen
94
ability model
- emotionele intelligentie is een type intelligentie en is de vaardigheid om emoties te herkennen, begrijpen en gebruiken om te redeneren en problemen op te lossen
95
mixed models
- gaat over niet-cognitieve capaciteiten - lijkt het op persoonlijkheidtrekken?
96
4 stappen van het ability model of emotional intelligence
1. perceiving 2. using 3. understanding 4. managing
97
perceiving (1e stap) van het ability model of emotional intelligence
- emoties waarnemen, beoordelen en uiten - leidt tot automatische invloeden van cognities
98
using (2e stap) van het ability model of emotional intelligence
- emoties gebruiken om cognitieve processen te faciliteren
99
understanding (3e stap) van het ability model of emotional intelligence
- begrijpen van complexe emotionele informatie en hoe emoties zijn gelinkt aan relaties
100
managing (4e stap) van het ability model of emotional intelligence
emoties beheren om emotionele, intellectuele en persoonlijke groei te promoten
101
wat zijn de 5 elementen van de Wellbeing Theory van Seligman?
PERMA 1. positive emotions 2. engagement 3. relationships 4. meaning 5. accomplishment