Hoorcollege 3: subjectief welbevinden Flashcards

Gebaseerd op de dia's, mijn aantekeningen en een samenvatting

1
Q

subjectief welbevinden

A
  • de algemene cognitieve en affectieve evaluaties van een persoons leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke 3 dingen kan je meten om tot subjectief welbevinden te komen?

A
  1. geluk (emotioneel welbevinden)
  2. levenstevredenheid (algemene beoordeling over je leven)
  3. (laag) neuroticisme (hoge emotionele stabiliteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

subjectief welbevinden en positieve levensuitkomsten, kip of ei?

A
  • hoog subjectief welbevinden leidt DEELS tot succes, maar gaat allebei de kanten op
  • opwaartse spiraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

2 manieren om subjectief welbevinden te meten:

A
  1. zelfrapportage
  2. experience sampling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

noem 3 zelfrapportage meetinstrumenten

A
  1. faces scale
  2. subjective happiness scale
  3. sattisfaction with life scale
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

2 assumpties van zelfrapportage bij subjectief welbevinden

A
  1. mate van geluk/welbevinden is om te zetten tot een numerieke schaal, die getallen hebben over tijd dezelfde betekenis
  2. 2 mensen met een 8 hebben hetzelfde geluksniveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe weet je of zelfrapportage-metingen wel valide zijn?

A
  • correleer de uitkomsten met verschillende soorten metingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

aanbeveling bij het meten van subjectief welbevinden:

A

gebruik meerdere meetmethodes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verschillen in globale rapportages en experience sampling:

A
  1. globale meten een samenvatting, over het algemeen, experience sampling meet per dag een paar keer, verschillende momenten
  2. minder bias bij experience sampling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke biasen kunnen opkomen bij globale rapportages (en worden dus verminderd bij experience sampling?)

A
  1. geheugenbias
  2. zelf-perceptie bias
  3. labsituaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

is subjectief welbevinden stabiel?

A
  • deels, levenstevredenheid eerste 5 jaar correleerde 0.51 met levenstevredenheid laatste 5 jaar
  • er is dus wel ruimte voor verandering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

setpoint theorie

A

de theorie dat mensen na een life event weer terug gaan naar een set point van levenstevredenheid of geluk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

klopt de setpoint theorie?

A
  • crosssectionele studies gaven aan van wel, maar
  • uit longitudinale studies kwam naar voren dat de setpoint theorie niet klopt, want er zijn effecten op lange termijn te zien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

desirability bias

A

mensen antwoorden op vragenlijsten op een manier waarop ze denken dat ze “goed” antwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

beneffectance

A

mensen zien zichzelf als nuttig en moreel goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn de twee (contrasterende) theoretische visies op subjectief welbevinden?

A
  1. top-down
  2. bottom-up
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

bottom-up visie van subjectief welzijn

A
  • subjectief welzijn is een samenvatting van domeinen in je leven
  • subjectief welbevinden wordt veroorzaakt door verschillende factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

top-down visie van subjectief welzijn

A
  • subjectief welbevinden reflecteert hoe we ervaringen evalueren
  • persoonlijkheidskenmerken bepalen hoe je reflecteert
  • wat er binnenin je gebeurt is van belang voor je geluk (overtuigingen, mindset, persoonlijkheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

bewijs voor bottom-up visie van subjectief welbevinden

A
  • er is bewijs dat levensgebeurtenissen het subjectief welzijn veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

bewijs voor top-down visie van subjectief welzijn

A
  • er is bewijs dat persoonlijkheidstrekken/percepties gerelateerd zijn aan subjectief welbevinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

life-balance model

A
  • stelt dat levenstevredenheid een functie is van gelijke matige tot hoge niveaus van tevredenheid in belangrijke levensdomeinen.
  • (je bent pas echt tevreden als je in álle belangrijke gebieden matig tot hoog tevreden bent)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

bottom-up of top-down predictor van subjectief welzijn: geld/rijkdom/inkomen?

A

bottom-up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

bottom-up of top-down predictor van subjectief welzijn: gender

A

bottom-up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

bottom-up of top-down predictor van subjectief welzijn: leeftijd

A

bottom-up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
bottom-up of top-down predictor van subjectief welzijn: cognitie
top-down
26
bottom-up of top-down predictor van subjectief welzijn: ras
bottom-up
27
bottom-up of top-down predictor van subjectief welzijn: positieve sociale relaties
top-down
28
bottom-up of top-down predictor van subjectief welzijn: educatie
bottom-up
29
bottom-up of top-down predictor van subjectief welzijn: klimaat
bottom-up
30
bottom-up of top-down predictor van subjectief welzijn: politiek
bottom-up
31
bottom-up of top-down predictor van subjectief welzijn: persoonlijkheidstrekken
top-down
32
bewijs dat geld een bottom-up predictor is
- er zijn landsverschillen, BNP van landen correleert met levenstevredenheid - relatie tussen levenstevredenheid en mate waarin er tegemoet wordt gekomen aan de basisbehoeften van burgers - within correlaties
33
leefbaarheidtheorie
toegang hebben tot sociale en economische voordelen in rijkere landen kan verschillen in WB mogelijk verklaren
34
welke relatie is er tussen geld en levenstevredenheid?
- een curvilineaire - geld is belangrijk als je er weinig van hebt, maar wordt minder belangrijk als je er meer van hebt
35
tipping point bij inkomen
vanaf een bepaald punt neemt je geluk niet heel veel meer toe als je geld toeneemt
36
diminishing marginal utility
- afnemend marginaal nut - als je meer hebt van bepaalde spullen, zie je het nut er niet meer van in
37
is geld een bedreiging voor het welbevinden?
- kan - meer geld --> hogere aspiraties en verwachtingen/ hedonic threadmill
38
hedonic threadmill bij geld
steeds hogere materialistische doelen stellen in de hoop dat je gelukkiger wordt
39
3 "bewijzen" dat geld schadelijk is voor je welbevinden
1. mensen die meer dan 150.00 dollar verdienen: 27% kan niet alles kopen wat ze nodig hebben 2. staren naar geld en luxe goederen ondermijnt alledaags plezier en maakt je zelfinteresse hoger (t.o.v. naar anderen) 3. rijkere mensen doneren kleiner % van hun inkomen
40
wanneer kan geld je welbevinden vergroten?
als je het uitgeeft aan: - ervaringen i.p.v. materialistische dingen - psychologische behoeften - anderen of doneert - kleinere pleziertjes - tijdsbesparende aankoop (schoonmaak) i.p.v. materialistsiche aankoop - dingen die matchen met je persoonlijkheid
41
hoe is het met de levenstevredenheid van vrouwen?
vrouwen zijn minder gelukkig dan in 1985, ondanks dat hun leven beter is geworden/ongelijkheid is afgenomen
42
waarom is levenstevredenheid van vrouwen omlaag gegaan terwijl ongelijkheid is afgenomen? 6 mogelijke verklaringen
1. gaat niet alleen meer om tevredenheid thuis, ook op andere domeinen 2. meer mogelijkheden, meer druk om te slagen? 3. vergelijking met mannen i.p.v. vrouwen met elkaar? 4. verschillende berekeningen? 5. verschil in coping en emoties uiten 6. cultuur en technologie speelt een rol
43
kan prettig weer je stemming verbeteren?
ja, maar dan alleen in de lente
44
in welk seizoen komt suïcide het vaakst voor?
lente en zomer
45
heeft het weer evenveel impact op iemands dagelijkse positieve als negatieve stemming?
- nee, het weer heeft meer impact op iemand dagelijkse negatieve stemming dan de positieve - hierin zijn er verschillen op basis van persoonlijkheid
46
heeft racisme invloed op het welbevinden?
ja, waargenomen racisme heeft een negatieve impact op welbevinden, met meer impact op kinderen dan op ouderen
47
Systems justification theory
rationaliseren van ongelijkheid
48
construals
- persoonlijke manier waarop je jezelf en de wereld interpreteert
49
top-down visie: cognitieve theorieën
- Oorzaken van SWB zijn niet externe gebeurtenissen, maar hoe we deze gebeurtenissen interpreteren
50
hoe bereikt men geluk volgens de top-down cognitieve theorieën?
- geluk is het resultaat van hoe mensen hun ervaringen construeren - ze kiezen dus bewust en actief voor een positieve blik
51
top-down predictoren: cognitie: gelukkige mensen relateren aan 3 dingen:
1. Positieve aandachts- en informatie-verwerkingsbias 2. het positiever 'coderen' van gebeurtenissen 3. en dus positievere herinneringen hebben
52
wat is het kernelement van optimisme?
positieve verwachtingen
53
twee soorten optimisme
1. aangeleerd optimisme 2. realistisch optimisme
54
aangeleerd optimisme
- Seligman - leren om positiever/optimistischer te zijn door levensgebeurtenissen op een positieve manier te verklaren/interpreteren - kan negatieve gevolgen hebben
55
realistisch optimisme
- Aspinwall en Brunhart - eerlijke erkenning dat er mogelijkheden zijn voor positieve groei
56
sense of control
- gevoel van controle - idee dat iemand gewenste uitkomsten kan krijgen
57
sense of control en levenstevredenheid?
- de trait sense of control voorspelt levenstevredenheid - gevoel van controle hoger --> hoger subjectief welbevinden, geen motivationele conflicten
58
interne locus van controle
positieve inspanningen toeschrijven aan eigen inspanningen
59
externe locus van controle
dat uitkomsten worden bepaald door factoren buiten je eigen invloed, zoals geluk, toeval, andere mensen of de omstandigheden
60
geloof in chance, toeval
het geloof dat niemand de baas is over uitkomsten
61
betekenis in het leven is gerelateerd aan ...
het ervaren van meer frequente en intense positieve emoties, wederkerige relatie
62
relatie tussen zelfbeeld en succes in het leven?
zelfbeeld is een PREDICTOR voor succes in het leven
63
hoop bestaat uit deze 2 aspecten:
1. pathways 2. agency
64
hoop: pathways:
hierbij geloof je dat je doelen kan halen op een bepaalde manier
65
hoop: agency
hierbij ben je gemotiveerd om je doelen te halen
66
hoop: welke is de beste voorspeller van levenstevredenheid, pathways of agency?
agency
67
hope theory
aanname dat hoop emoties stuurt die welbevinden definiëren
68
hoe heet de theorie dat hoop emoties stuurt die welbevinden definiëren?
hope theory
69
false hope syndrome
wanneer mensen geloven dat gedragsverandering makkelijk is en resultaten op korte termijn zichtbaar zijn
70
hoe heet het wanneer mensen geloven dat gedragsverandering makkelijk is en resultaten op korte termijn zichtbaar zijn?
false hope syndrome
71
self-efficacy
het geloof dat je de capaciteiten hebt om iets te bereiken door eigen acties
72
positieve illusies
onjuiste maar positieve perceptie van de werkelijkheid
73
hoe werken sociale relaties bij subjectief welbevinden?
o.a. zijn de effecten van de andere voorspellers van subjectief welbevinden groter als men goede sociale steun ervaart
74
hogere subjectief welbevinden is gerelateerd aan deze persoonlijkheidstrekken:
1. hogere extraversie 2. hogere vriendelijkheid 3. hogere nauwkeurigheid 4. lagere neuroticisme --> allemaal wederkerig
75
welke persoonlijkheidstrek wordt gezien als grootste predictor van subjectief welbevinden?
extraversie
76
3 mogelijke redenen waarom extraversie van de persoonlijkheidstrekken de grootste predictor is van subjectief welbevinden?
1. cheerful dispositie 2. socialiteit wordt beloond in de cultuur 3. het gaat om mate van activiteit
77
cheerful dispositie
algemene neiging om meer positieve emoties te ervaren
78
algemene neiging om meer positieve emoties te ervaren
cheerful dispositie
79
is hoge self-esteem een predictor of oorzaak van succes in het leven?
--> predictor
80
zorgt hoog welbevinden voor een hoger self-esteem of zorgt een hoger self-esteem voor een hoger welbevinden?
hoog self-esteem zorgt voor meer welbevinden
81
wat is het nadeel van extreme geluksniveaus?
1. geen aandacht voor de omgeving 2. meer egoïstisch gedrag 3. minder checken op fouten (primacy effect)
82
primacy effect
te snel een oordeel vormen o.b.v. eerste indruk
83
stockdale paradox
je hebt aan de ene kant optimisme nodig en aan de andere kant ook realisme
84
analytical rumination hypothesis
depressieve en verdrietige gevoelens zouden positieve uitkomsten kunnen hebben
85
emodiversity
groter welbevinden wordt gevonden wanneer mensen zowel positieve als negatieve emoties erkennen
86
hedonische adaptatie
als een positieve stimulus een habituatie-effect heeft en je eraan gewend raakt, en je dus nog meer/langer die stimulus nodig hebt om geluk te ervaren
87
peak-and-end-rule
bij positieve emoties lijkt frequentie belangrijker dan intensiteit
88
Person-activity fit
mensen reageren anders op basis van hun traits