Hoorcollege 15: Complex Trait Genetics Flashcards
Wat is genomic imprpinting?
Een modificatie van het fenotype afhankelijk van de gameet. Hiermee wordt bedoeld dat het fenotype dat ontstaat afhankelijk is van het geslacht van de ouder die het gen heeft overgedragen.
Hoe wordt de recurrence risk uitgedrukt?
In labda. (risico individu gerelateerd aan ziek persoon gedeeld door het risico dat iemand in de populatie de ziekte oploopt)
Wat is familial recurrence risk (λr = kr/k)
ratio van het risico voor familieleden van type R (broers/zussen, ouders, nakomelingen (kr)) vergeleken met het risico in de populatie (k).
Wat is recurrence risk for sibling λs vergelijken met familial recurrence risk λr.
λr – 1 (drop-off) toont een verband aan en geeft een indicatie voor de mogelijke manier van overerving en voor de sterkte van het genetische effect. Deze drop is steiler als omgevingsfactoren belangrijk zijn.
Wat is een limitatie van family aggregation studies?
dat het geen onderscheid kan maken tussen genetica en omgevingsfactoren.
Wat zijn population studies?
Hierbij worden populaties met elkaar vergeleken die soortgelijke genetica hebben, maar qua omgeving anders van elkaar zijn. Een voorbeeld hiervan is het onderzoek naar diabetes tussen een populatie van Pima Natives in Mexico en een populatie Pima Natives in de staat Arizona
Welk type studie is de gouden standaard?
Tweelingenstudies
Bij welk type ziekte werken tweelingenstudies minder goed?
Sporadische als Parkinson
Wat komt vaker voor, monogenische ziektes of complexe ziektes?
Complexe
Hoe wordt een ziekte genoemd waar 2-4 genen bij betrokken zijn?
Oligogenisch
Hoe wordt een ziekte genoemd waar 4+ genen bij betrokken zijn?
Polygenisch
Wat zijn twee problemen bij het vaststellen van genen voor complexe traits?
Incomplete penetratie (omgevingsfactoren) en fenokopieën
Wat zijn de hallmarks voor een complex trait?
Continue verdeling (normale verdeling) en een threshold
Wat is het doel van association studies?
Het doel van deze studie is om ziektegenen te vinden op basis van dat als een marker dicht in de buurt van een ziektelocus ligt, de marker zal co-segregeren met het ziektefenotype tijdens meiose. Dit wordt niet gedaan met DNA van familieleden, maar met niet familiale individuen van een populatie. Ze worden wel als familie van elkaar gezien, maar dan met veel generaties ertussen (en dus ook meer recombinatie tussen marker en ziektegen). Assocation studies werken alleen als er wordt gewerkt met grotere getalen individuen en een uitgewerkte markermap. Hieruit zal je dan loci van kleine ziektegenen kunnen vinden, waardoor het meest verantwoordelijke gen er het snelst uitgehaald kan worden.
Het is echter lastig om adv association studies genen te identificeren. Wat zijn redenen hiervoor?
- Het feit dat een ziekte te breed gedefinieerd is. Onderzoekers focussen zich dan op een algemeen beeld van een ziekte, terwijl ze dan eigenlijk proberen een locus te linken aan meerdere ziektes met verschillende genetica.
- De etniciteit van de onderzoeksgroep, als een specifieke vorm van een ziekte meer voorkomt in een bepaalde etnische groep kunnen de resultaten niet toepasbaar zijn voor een andere etnische groep.
- Verschillende genen. Een ziekte is polygenisch wanneer meerdere loci geassocieerd worden met de ziekte, dit wordt ook wel locus heterogeneity genoemd. Hierdoor zijn resultaten van linkage analyse zwakker.