hoofdstuk1+2 Flashcards
psychodynamisch perspectief
Benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat gedrag gemotiveerd wordt door innerlijke krachten, herinneringen en conflicten, waarvan een persoon zich nauwelijks bewust is en waarover hij weinig controle heeft.
Freud+Erikson
Continue verandering
Geleidelijke kwantitatieve (hoeveelheid) ontwikkeling, waarbij prestaties op een bepaald niveau voortvloeien uit die op de vorige niveaus.
Discontinue verandering
Ontwikkeling die in aparte stappen of stadia plaatsvindt, en waarbij elk stadium gedrag oplevert dat kwalitatief (inhoud en hoedanigheid) anders is dan gedrag in eerdere stadia.
Kritieke periode
Een specifieke tijdsspanne in de ontwikkeling waarin een bepaalde
gebeurtenis de grootste, en zelfs onomkeerbare, gevolgen heeft.
Bijvoorbeeld het krijgen van rodehond aan het begin van de zwangerschap.
Plasticiteit
De mate waarin een zich ontwikkelend gedragspatroon of fysieke structuur
veranderbaar is.
Gevoelige periode
Een afgebakende tijdsspanne, meestal vroeg in het leven, waarin mensen
extra gevoelig zijn voor bepaalde omgevingsinvloeden en sterk ontvankelijk
zijn voor het leren van specifieke vaardigheden.
Het verschil tussen kritieke periode en gevoelige periode
Kritieke periode – missen van invloeden heeft permanente, onomkeerbare gevolgen
Gevoelige periode – missen van invloeden kan de ontwikkeling verstoren
Latere ervaringen kunnen deze tekorten echter weer opheffen (plasticiteit)
Maturatie
Het proces van het zich geleidelijk ontvouwen van voorbestemde genetische
informatie (nature).
Biopsychosociaal
Tegenwoordig wordt aangenomen dat gedrag een biopsychosociale
verklaring nodig heeft, waarbij de verschillende biologische, psychische en
sociale factoren elkaar wederzijds beïnvloeden.
Behavioristisch perspectief
Benadering binnen de psychologie die ervan uitgaat dat je moet kijken naar waarneembaar gedrag en externe stimuli in de omgeving om de ontwikkeling van het individu te begrijpen.
Pavlov, watson, skinner en bendora
Cognitief perspectief
Benadering binnen de psychologie die zich richt op de processen die mensen in staat stellen de wereld te leren kennen, begrijpen en overdenken.
Piaget
Systemisch perspectief
Perspectief waarbij men kijkt naar de relatie tussen individuen en hun fysieke wereld, cognitieve wereld, persoonlijkheidswereld en sociale wereld.
Vygotsky, brofenbrenner, boszomemyi
Evolutionair perspectief
Benadering binnen de psychologie die gedrag probeert te identificeren dat het resultaat is van de genetische erfenis van onze voorouders.
Rorens, beïnvloed door het vroege werk van Darwin
Theorie Freud
Psychoanalytische theorie – gaat ervan uit dat onbewuste krachten bepalend
zijn voor iemands persoonlijkheid en gedrag.
Volgens Freud kent elke persoonlijkheid drie aspecten:
Id Het primitieve, ongeorganiseerde, aangeboren deel dat opereert vanuit het genotsprincipe. Honger Seks Agressie Irrationele impulsen Ego Het rationele en redelijke deel dat opereert vanuit het realiteitsprincipe. Houdt instinctieve energie in toom Superego Vertegenwoordigt iemands geweten en maakt onderscheid tussen goed en kwaad. Kinderen nemen dit rond hun 5e of 6e jaar over van ouders, leerkrachten e.d.
Volgens Freud voltrekt de psychoseksuele ontwikkeling zich via deze vijf fasen
- Oraal – geboorte tot 12-18 maanden
Interesse in orale bevrediging door zuigen, eten, bewegen van de lippen, bijten. - Anaal – 12-18 maanden tot 3 jaar
Bevrediging door ontlasting op te houden en zich juist te ontlasten, zindelijkheid. - Fallisch – 3 tot 5-6 jaar
Interesse in de genitaliën, weten om te gaan met het oedipuscomplex. - Latentie – 5-6 jaar tot adolescentie
Seksualiteit grotendeels op de achtergrond. - Genitaal – adolescentie tot volwassenheid
Opnieuw ontluiken van seksuele interesses en aangaan van volwassen seksuele relaties.
Oedipuscomplex
Een erotische binding ervaren met de ouder van het tegenovergestelde
geslacht en de andere ouder als concurrent zien. Het oplossen hiervan leidt
uiteindelijk tot identificatie met de ouder van hetzelfde geslacht.
Theorie Erikson
Psychosociale ontwikkeling – de veranderingen in onze interacties met
anderen en in hoe we aankijken tegen het gedrag van anderen en tegen
onszelf als leden van de maatschappij. Volgens de theorie van Erikson
ontwikkelen mensen zich gedurende hun leven in acht stadia. In elk stadium
is een crisis/conflict dat het individu moet oplossen. Hoewel geen enkele
crisis ooit volledig wordt opgelost moet het individu de crisis in elk stadium
wel in voldoende mate het hoofd hebben geboden om verder te gaan naar
het volgende stadium en zich te ontwikkelen.
De acht stadia van psychosociale ontwikkeling volgens Erikson
- Vertrouwen vs wantrouwen – geboorte tot 12-18 maanden
Vertrouwen dankzij steun van de omgeving
Angst voor en zorgen over anderen - Autonomie vs schaamte en twijfel – 12-18 maanden tot 3 jaar
Onafhankelijkheid ontstaat wanneer experimenteren wordt gestimuleerd
Twijfels over zichzelf, gebrek aan onafhankelijk bij geen ruimte voor experimenteren - Initiatief vs schuld – 3 tot 5-6 jaar
Ontdekken van manieren om handelingen in gang te zetten
Schuldgevoel over daden en gedachten - IJver vs minderwaardigheid – 5-6 jaar tot adolescentie
Groeiend besef van competenties
Gevoelens van minderwaardigheid, geen vertrouwen in eigen kunnen - Identiteit vs identiteitsverwarring – adolescentie
Bewustzijn van de eigen uniekheid, weten welke rol te vervullen
Onvermogen om passende rollen in het leven te herkennen - Intimiteit vs isolement – eerste volwassenheid
Ontwikkeling van liefdevolle seksuele relaties en hechte vriendschappen
Angst voor relaties met anderen - Generativiteit vs stagnatie – volwassenheid
Gevoel bij te dragen aan de continuïteit van het leven
Bagataliseren van eigen activiteiten - Ego-integriteit vs wanhoop – rijpheid
Gevoel van eenheid in wat men in het leven heeft bereikt
Spijt van gemiste kansen
Meningen over het psychodynamisch perspectief
Freuds introductie van onbewuste invloeden is een monumentale mijlpaal
Uit studies blijkt dat onbewuste herinneringen van invloed zijn op gedrag
Onderzoek bevestigt de stadia van psychoseksuele ontwikkeling van Freud niet
Freuds theorie is gebaseerd op een beperkte onderzoeksgroep (rijke middenklasse)
Eriksons visie dat mensen zich hun hele leven ontwikkelen krijgt veel steun
Eriksons theorie is op sommige punten vaag
Beide theorieën zijn seksistisch en discriminerend, omdat ze zich vooral richten op mannen
De theorieën beschrijven eerder gedrag redelijk goed, maar kunnen gedrag niet voorspellen
Watson
Een van de eerste Amerikaanse psychologen die een behavioristische
benadering toepaste. Hij stelde dat het mogelijk is om vrijwel elk gedrag op
te roepen door de omgeving van een individu in een bepaalde richting te
sturen.