Hoofdstuk 4 Flashcards
Neonaten
Een ander woord voor pasgeboren baby’s
Episiotomie
Een knip om de opening van de vagina te vergroten om de baby te laten
passeren.
Deze hormonen zorgen voor de start van het geboorteproces:
CRH (corticotropine-releasing-hormone)
Oxytocine
Braxton-Hicks: Braxton-Hicks-contracties
voorweeën of valse weeën.
De bevalling verloopt in drie fasen
- Ontsluitingsfase – 16-24 uur bij eerste kind (daarna korter)
De samentrekkingen van de baarmoeder treden aanvankelijk om de 8-10 minuten op en
duren 30 seconden. Tegen het einde van de bevalling kunnen de weeën om de 2 minuten
optreden en wel 2 minuten duren. Naarmate de frequentie van de weeën toeneemt, wordt
de baarmoederhals, die de baarmoeder van de vagina scheidt, wijder. Uiteindelijk is de
opening zo groot dat het hoofd van de baby erdoorheen kan. - Uitdrijvingsfase – ongeveer 90 minuten
Het hoofd van de baby passeert de baarmoederhals en het geboortekanaal. Deze fase eindigt
wanneer de baby het lichaam van de moeder volledig heeft verlaten. - Uitdrijving van de navelstreng en placenta – paar minuten
De navelstreng (die nog steeds vastzit aan de pasgeborene) en de placenta worden
uitgedreven.
Apgar-score
Een standaard meetsysteem waarmee de gezondheid van een pasgeboren
baby kan worden bepaald aan de hand van verschillende factoren
De Apgar-score richt zich op vijf fundamentele eigenschappen:
- Appearance (huidskleur)
- Pulse (hartslag)
- Grimace (reflexen)
- Activity (spierspanning)
- Respiration (ademhaling)
Anoxia
Gebrek aan zuurstof naar de hersenen. Als dit een paar minuten duurt kan
het leiden tot hersenbeschadiging doordat er hersencellen afsterven. Het kan
ook tot zo’n hoge bloeddruk leiden dat er bloedingen in de hersenen
optreden.
Premature baby
Baby die na minder dan 38 weken zwangerschap ter wereld komt
Er zijn twee vormen van een ruggenprik
- Spinale anesthesie (bij keizersnede)
Het hele onderlichaam is verdoofd en de moeder kan niet meer persen. - Epidurale anesthesie (minimale risico’s, maar kan zuurstoftoevoer naar de foetus beperken)
Het onderlichaam is (bijna) volledig pijnvrij, maar de moeder kan nog persen.
Laag geboortegewicht: Baby’s met een laag geboortegewicht
baby die bij de geboorte minder dan
2500 gram weegt
Groeivertraagde baby
Baby die als gevolg van een vertraagde foetale groei 90% (of minder) weegt
van het gemiddelde gewicht van kinderen van dezelfde leeftijd.
RDS Respiratory distress syndrome
een ernstige longaandoening ten gevolge
van onvoldoende rijping van de longblaasjes
De ontwikkeling van te vroeg geborenen (problemen bij zeer laag geboortegewicht zijn ernstiger)
De meerderheid ontwikkelt zich op lange termijn uiteindelijk normaal
De ontwikkeling verloopt vaak trager dan die van voldragen kinderen
Ongeveer 60% heeft helemaal geen problemen
Na 1 jaar vertoont 10% grote problemen
Na 1 jaar is 5% ernstig beperkt
Naarmate kinderen ouder worden stijgt het percentage subtiele problemen
Na 6 jaar heeft ongeveer 38% problemen op school, zoals
Leer- of gedragsstoornissen
Lager IQ dan gemiddeld
Groter risico op psychische problemen en/of fysieke coördinatieproblemen
Zeer laag gewicht: Baby’s met een zeer laag geboortegewicht
baby die minder dan 1250 gram
weegt en/of minder dan 30 weken in de baarmoeder heeft doorgebracht.
Levensvatbare leeftijd
Het moment waarop een te vroeg geboren baby kan overleven. Deze leeftijd
ligt nu op 24 weken na de conceptie, een baby die eerder geboren wordt,
heeft minder dan 50% kans om te overleven
Postmature baby’s
Baby die twee weken (42 +) na de uitgerekende datum nog niet geboren is.
Gevaren en nadelen van een keizersnede
Het herstel kan lang duren in vergelijking met een normale bevalling
Er kan littekenweefsel ontstaan aan de baarmoeder (risico volgende zwangerschappen)
Baby’s maken een andere hormonale, bacteriële en medische ontwikkeling mee
Negatieve invloed op ontwikkeling van het immuunsysteem
Risico op astma en allergieën
Andere darmbacteriën
Baby’s die geen weeën meemaken hebben eerder ademnood bij de geboorte
Moeders ervaren de geboorte als minder positief
De fysieke en zintuiglijke vaardigheden van pasgeborenen
Zelfstandig ademen
Reflexen die hen helpen met:
Eten
Slikken
Vinden van voedsel
Vermijden van onplezierige stimuli
Zien van contrasten, helderheidsniveaus en kleuren (ze staren langer naar blauw en groen)
Duidelijk horen (vruchtwater uit het middenoor moet nog wel wegvloeien)
Tast, reuk en smaak (wordt deels ontwikkeld in de baarmoeder door wat de moeder eet)
Meconium
De eerste ontlasting van een pasgeborene in de vorm van een groenzwarte
substantie die een overblijfsel is van de tijd als foetus.
Vanaf hun geboorte leren baby’s door middel van
Klassieke conditionering (Pavlov)
Een vorm van leren waarbij een organisme op een bepaalde manier leert reageren op een
neutrale stimulus die dat type respons normaal gesproken niet uitlokt.
Operante conditionering (Skinner)
Een vorm van leren waarbij een vrijwillige respons versterkt of verzwakt wordt, afhankelijk
van de associatie met positieve of negatieve consequenties.
Gewenning/habituatie (meest primitieve vorm van leren)
De afname van de reactie op een stimulus die plaatsvindt na herhaaldelijke presentatie van
die stimulus.
Stimulussubstitutie
Het belangrijkste kenmerk van klassieke conditionering, waarbij een stimulus
die normaal gesproken niet leidt tot een bepaalde reactie gekoppeld wordt
aan een stimulus die de reactie wel oproept. Als de twee stimuli herhaaldelijk
samen voorkomen dan kan de in de eerste instantie neutrale stimulus
uiteindelijk zelfstandig de reactie oproepen. Deze stimulus vervangt dan
(substitutie) de stimulus die de reactie al kon oproepen.
Little Albert
Watson conditioneerde 11 maanden oude baby Albert om bang te zijn voor
laboratoriumratten. Dit deed hij door steeds een hard geluid te laten horen
vlak nadat de rat bij de baby werd gezet. Na 2 keer begon de baby angstig te
reageren op de rat alleen en na 6 keer was er sprake van sterke angst voor de
rat alleen. Albert’s angst breidde zich ook uit naar andere zachte dieren, zoals
konijnen.
Oriëntatiereactie
Gewenning bij baby’s is gebaseerd op het feit dat een nieuwe stimulus
meestal een oriëntatiereactie opwekt, waarbij de baby stil en aandachtig
wordt en een tragere hartslag krijgt. Als de nieuwigheid na herhaaldelijke
blootstelling aan de stimulus verdwijnt, reageert de baby niet langer met een
oriëntatiereactie. Je kunt hieruit opmaken of een baby bepaalde stimuli van
elkaar kan onderscheiden.
Je kunt gewenning meten door te kijken naar veranderingen in
Hartslag
Ademhalingstempo
De tijd die een baby naar een specifieke stimulus kijkt
Imitatie
Het is niet helemaal duidelijk wanneer baby’s anderen beginnen te imiteren
(wisselende onderzoeksresultaten). Het lijkt er op dat pasgeboren
gezichtsuitdrukkingen kunnen imiteren en dat ze onderscheid kunnen maken
tussen blijdschap, verdriet en verassing. Het feit dat een baby anderen kan
imiteren verschaft hem een belangrijke basis voor sociale interactie in zijn
latere leven.
Factoren die sociale interactie stimuleren tussen voldragen baby’s en hun ouders
Baby: besteedt selectief aandacht aan bepaalde stimuli
Ouder: biedt deze stimuli aan
Baby: gedraagt zich op manieren die te interpreteren zijn als communicatieve intenties
Ouder: zoekt naar communicatieve intenties
Baby: reageert systematisch op handelingen van zijn ouders
Ouder: wil de baby beïnvloeden en zich effectief voelen
Baby: een tijdelijk ritme bepaalt zijn reactie
Ouder: past zijn activiteiten aan de tijdelijke ritmes van de baby aan
Baby: leert van het gedrag van zijn ouders en past zich eraan aan
Ouder: herhaalt gedragingen en gedraagt zich voorspelbaar
Drie punten van kritiek op de APGAR-score
- Het systeem is niet objectief
Verschillende artsen scoren anders, er is met name veel verschil tussen landen. - Het systeem is niet bruikbaar genoeg voor premature baby’s
Een baby kan bijvoorbeeld laag scoren op reflexen, terwijl dat in dat geval normaal is. - Het systeem is achterhaald (uit jaren 50)
Het doel was aandacht voor de pasgeborene, daar zijn nu nieuwe medische protocollen voor.