hoofdstuk 7 Flashcards
Emotietheorie
Differentiële emotietheorie – theorie van Izard die stelt dat het uiten van
emoties aangeeft welke emotionele ervaringen iemand heeft en tegelijkertijd
deze emoties zelf helpt reguleren. Kinderen worden volgens Izard steeds
beter in het beheersen van hun non-verbale gedragsuitingen. Ze kunnen
steeds meer verschillende emoties uitdrukken en de emoties die ze voelen
worden steeds gedifferentieerder en complexer.
Baby’s over de hele wereld drukken de volgende basisemoties op dezelfde manier uit:
Woede
Angst
Verdriet
Blijdschap
Walging
Verbazing
Non-verbale codering
De non-verbale uitdrukking van emoties die gedurende het leven min of
meer gelijk blijft. Daaruit concluderen onderzoekers dat we worden geboren
met het vermogen om basale emoties te uiten. Baby’s ontwikkelen ook al
vroeg in hun leven het vermogen om de emotionele gesteldheid van anderen
te interpreteren op basis van hun gezichtsuitdrukkingen en vocale uitingen
(decoderen).
De manifestatie van emotionele expressies
Geboorte Belangstelling Stress Walging 3 maanden Sociale glimlach (daarvoor betekenisloos) 3-4 maanden Woede Verbazing Verdriet 5-6 maanden Angst 6 maanden Schaamte Verlegenheid 24 maanden Minachting Schuldgevoel
Het gevoelsleven van baby’s kan zich ontwikkelen door de rijping van de hersenen:
Eerste differentiatie in emoties door in werking treden cerebrale cortex (eerste 3 mnd)
Groei van het limbisch systeem waar emotionele reacties plaatsvinden (start bij 9-10 mnd)
Limbisch systeem en frontale lobben maken ontstaan meer soorten emoties mogelijk
In de 2e
helft van het eerste levensjaar ontwikkelen baby’s vaak:
In de 2e helft van het eerste levensjaar ontwikkelen baby’s vaak:
Vreemdenangst
De voorzichtigheid en terughoudendheid van baby’s als ze een onbekende ontmoeten.
Scheidingsangst
De angst die bij kinderen wordt opgeroepen door de afwezigheid van hun vaste verzorger.
Beiden weerspiegelen cognitieve vorderingen van baby’s en de groeiende hechting aan verzorgers.
Sociale glimlach
De glimlach van een baby in reactie op een ander persoon. Dit wordt tussen
de leeftijd van 6 weken tot 18 maanden steeds meer gericht geregeld.
De ontwikkeling van non-verbale decodering bij baby’s:
In de eerste 6-8 weken besteden ze weinig aandacht aan gezichtsuitdrukkingen
Hun visuele perceptie is daar nog te beperkt voor
Vanaf 4 maanden begrijpen ze emoties achter gezichtsuitdrukkingen en vocale uitingen
Dit blijkt uit onderzoek met 7 maanden oude baby’s
Rond 5 maanden maken ze onderscheid tussen droevige en vrolijke vocale uitingen
Ze lijken iets eerder vocale uitingen te interpreteren dan gezichtsuitdrukkingen
Zelfbesef
Het bewustzijn dat we als individu los van de rest van de wereld bestaan, dat
zich ontwikkelt rond de 12 maanden. Met 18-24 maanden hebben baby’s een
besef van hun eigen fysieke kenmerken en vermogens ontwikkeld, en
begrijpen ze dat hun uiterlijk in de loop der tijd stabiel blijft. De culturele
opvoeding van kinderen is van invloed op de ontwikkeling van zelfbesef.
Mirror-en-rouge test
Hierbij krijgt een baby zonder dat hij het merkt een rode stip op zijn neus en
wordt hij voor een spiegel gezet. Als de baby zijn neus aanraakt of probeert
de rode stip weg te vegen, vormt dat een bewijs dat de baby enige kennis
heeft van zijn eigen fysieke kenmerken.
Social referencing
Het doelbewust zoeken naar informatie over de gevoelens van anderen om
onduidelijke omstandigheden en gebeurtenissen te kunnen plaatsen. Dit
manifesteert zich meestal rond de 8 of 9 maanden en baby’s maken daarbij
vooral gebruik van gezichtsuitdrukkingen van anderen.
Still face-techniek
Een techniek die in experimenten wordt gebruikt waarbij de moeder
tegenover haar baby zit met een uitdrukkingloos gezicht dat geen enkele
emotie verraadt. Als baby’s gebruik leren maken van social referencing, raken
ze steeds geïrriteerder als de moeder haar gezicht stil houdt.
Theory of mind
De (cognitieve) vaardigheid om aan jezelf en aan anderen gedachten,
gevoelens, ideeën en intenties toe te schrijven en op basis daarvan te
anticiperen op het gedrag van anderen.
De ontwikkeling van theory of mind bij baby’s:
Met 18 maanden beseffen ze dat ze een ouder om een boterham kunnen vragen
Met 10-13 maanden kunnen ze zich iets voorstellen bij sociale dominantie
Met 18 maanden beseffen ze dat gedrag van anderen een betekenis heeft en een doel dient
Onderzoeken naar de aanwezigheid van een aangeboren moraal bij baby’s laten het volgende zien:
3 maanden oude baby’s hadden een voorkeur voor een behulpzaam poppetje boven een
gemeen poppetje, de sociale interactie maakte hierbij het verschil
21 maanden oude baby’s waren eerder geneigd om een aardige volwassene te helpen dan
een volwassene die hen had geplaagd
Baby’s waren verbaasd toen twee volwassenen gelijkelijk werden beloond terwijl een van
hen had gespeeld en de ander had gewerkt
Empathie
Een emotionele respons die correspondeert met de gevoelens van een
andere persoon. Empathie begint zich te ontwikkelen als kinderen een jaar of
2 zijn, ze kunnen dan bezorgd zijn over andere kinderen of die troosten.
Misleiding
In hun 2e
levensjaar beginnen kinderen met misleiding, zowel in de vorm van
fantasiespelletjes als in de vorm van onverbloemde pogingen om anderen om
de tuin te leiden. Een kind dat ‘doet alsof’ en onwaarheden vertelt, is zich ervan bewust dat anderen bepaalde opvattingen hebben over de wereld,
opvattingen die kunnen worden gemanipuleerd.
Hechting
Het intieme fysieke en emotionele contact tussen ouder/verzorger en kind,
dat volgens sommigen in de periode direct na de geboorte dient plaats te
vinden (hier is weinig bewijs voor). Hechting is de belangrijkste basis voor de
sociale ontwikkeling.
Hechting komt het duidelijkst tot uiting op twee cruciale momenten:
1. Als het kind gescheiden wordt van zijn gehechtheidsfiguur
2. Als het kind in nood is of onder stress staat