Hoofdstuk 9 - Stress en welzijn op het werk Flashcards

1
Q

De onaangename en mogelijk schadelijke emotionele toestand die optreedt als iemand ervaart dat de hulpbronnen die hem ter beschikking staan om aan bepaalde eisen te voldoen, niet opwegen tegen de eisen die aan hem worden gesteld

A

Stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De stressbron, ofwel de oorzaak of de onderliggende reden(en) waarom een werknemer symptomen van stress of ziekte kan vertonen

A

Stressor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De bron van een probleem aanpakken

A

Primaire interventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Concept dat menselijke eigenschappen samenvat die worden beschouwd als onbewust (of latent) en die veel positieve resultaten voor personen verklaren

A

Psychologisch kapitaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werknemers het functioneren van de organisatie zien en het gevoel dat ze daarvan krijgen

A

Organisatieklimaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De mate waarin iemand denkstrategieën hanteert die hem in staat stellen zich op bezigheden te concentreren, maar die er tegelijkertijd voor zorgen dat iemand de gevoelens in zijn hoofd als niet-constructieve gedachten herkent en zonder oordeel aanvaardt

A

Psychologische flexibiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Door Selye beschreven fasen die een individu in een stressvolle situatie doorloopt

A

Algemeen aanpassingssyndroom (GAS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

In de psychoanalytische benadering van persoonlijkheid zijn dit de methodes die we hanteren om met intrapsychische conflicten om te gaan die angst opwekken

A

Verdedigingsmechanismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De fase van aanpassing aan het volhouden van de verdedigingsreactie, en, hopelijk, een succesvolle terugkeer naar een evenwichtige fase

A

Weerstand (als onderdeel GAS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Werknemers helpen om vaardigheden te ontwikkelen die hen in staat stellen beter met een probleem om te gaan (bijvoorbeeld stressmanagementtraining)

A

Secundaire interventie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dit concept definieert welzijn als iets wat meer is dan alleen de afwezigheid van ziekte. Een werknemer kan bijvoorbeeld plezier hebben in het werk en een gevoel van doelgerichtheid ontlenen aan de taken waarbij hij betrokken is

A

Positief welzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Onduidelijk beeld van de aard van de functie, van de doelstellingen, de verantwoordelijkheden, enzovoort

A

Rolambiguïteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Meer coöperatieve, ontspannen, geduldige en van ‘morgen is er weer een dag’ ingestelde persoon

A

Type B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Aan het emotionele brein gekoppelde stressreactie. In verband gebracht met een verhoogde afgifte van adrenaline

A

Vecht-of-vluchtreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Modellen die psychische processen beschrijven die leiden tot het ervaren van negatieve emoties

A

Transactionele (stress)modellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Negatieve handelingen met betrekking tot een persoon waarbij de dader meer macht heeft dan het slachtoffer

A

Pesten

17
Q

Een organisatiebreed programma om de gezondheid van werknemers te bevorderen, zowel lichamelijk als geestelijk

A

Welzijnsprogramma

18
Q

Een interventie die is ontwikkeld om die werknemers te helpen die al op een of andere manier door hun werk zijn beschadigd (bijvoorbeeld met counseling op het werk)

A

Tertiaire interventie

19
Q

Dit model stelt dat arbeidsomstandigheden zich gedragen als vitaminen, in die zin dat sommige gezond zijn in de ‘correcte doses’: te weinig veroorzaakt problemen, en te veel ook

A

Vitaminemodel

20
Q

Een emotie die je alert maakt voor gevaar

A

Angst

21
Q

De onderscheidende normen, overtuigingen, principes en manieren van gedrag die bij elkaar opgeteld elke organisatie haar onderscheidende karakter verlenen

A

Organisatiecultuur

22
Q

Een gedreven, tijdsbewuste, agressieve, ongeduldige en competitieve levenswijze

A

Type A

23
Q

De mate waarin en de manieren waarop iemand in staat is effectief en gelukkig te functioneren in zijn omgeving

A

Aanpassingsvermogen

24
Q

Als iemands verdedigingsmechanismen actief worden

A

Alarmering (als onderdeel GAS)

25
Q

Verwijst meestal naar het aanbieden van counseling, doorgaans door externe professionals, aan werknemers

A

Hulpprogramma voor werknemers