Hoofdstuk 5 - Het beoordelen van prestaties op de werkvloer Flashcards

1
Q

Een proces waarbij (meestal) een manager de prestaties van een werknemer observeert, bewijsmateriaal vastlegt en terugkoppelt hoe de prestaties zich verhouden tot die van anderen in de groep en of ze voldoen aan de gewenste normen

A

Prestatiebeoordeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Algemene regels die mensen hanteren om hun besluitvorming over complexe problemen te sturen

A

Heuristiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De neiging om ons eigen gedrag meer toe te schrijven aan situationele oorzaken (bijvoorbeeld omstandigheden, gedrag van anderen) dan aan interne oorzaken (persoonlijkheid, bedoelingen), terwijl we het omgekeerde doen als we het gedrag van andere mensen observeren

A

Fundamentele attributiefout

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Elektronische technologie die wordt toegepast voor het observeren, vastleggen en analyseren van informatie over prestaties van werknemers

A

Elektronische prestatiemonitoring (EPM)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De naam die aan de theorie van Hackman en Oldham is gegeven

A

Job characteristics model

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De mate waarin iemands beroepspersoonlijkheid aansluit bij de werkomgeving

A

Congruentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Deze benadering van motivatie concentreert zich op hoe (prestatie)doelen iemands werkstrategieën en prestaties kunnen beïnvloeden

A

Doeltheorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een systematische benadering van het beïnvloeden van mensen in organisaties die is gebaseerd op de principes van conditionering

A

Organisationele gedragsverandering (OBMod)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een systeem om feedback over prestaties te verzamelen uit verschillende bronnen, waaronder de persoon zelf, de manager, ondergeschikten, collega’s en mogelijk klanten

A

Multi-sourcefeedback (MSF)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Theorie van Fiske (2001) die stelt dat machtige mensen op het werk minder machtige mensen stereotyperen, omdat zij vaak grote groepen mensen aansturen, minder behoefte hebben om zich in te spannen om stereotypen het hoofd te bieden, en omdat mensen die zich profileren voor machtsposities mogelijk minder gemotiveerd zijn om ondergeschikten als individuen te beschouwen

A

Theorie over macht als controle

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarbij een deel van iemands loon of het gehele loon is gebaseerd op de vraag met hoeveel succes hij resultaten bereikt in zijn werk

A

Prestatiegerelateerde beloning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gedrag dat werknemers naar eigen goeddunken vertonen - zonder dat werkgevers er expliciet om vragen of het verwachten - en dat het effectief functioneren van de organisatie bevordert

A

Organisationeel burgerschapsgedrag (OCB)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Onderliggende (onbewuste) componenten van werkprestaties die door alle functierollen worden gedeeld

A

Latente structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Als iemands aanpassingsmechanismen het begeven

A

Uitputting (als onderdeel GAS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly