Hoofdstuk 1 - Arbeids- en organisatiepsychologie - een inleiding Flashcards

1
Q

In de sociaal-cognitieve traditie is dit een verwachte opeenvolging van gebeurtenissen die iemand met een bepaald type situatie in verband brengt.

A

Script

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In deze theorie spelen interne cognitieve processen (bijvoorbeeld verwachtingen over wat zou kunnen gebeuren) en externe (sociale/situationele) factoren een belangrijke rol bij het bepalen van gedrag.

A

Sociaal-cognitieve theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Iemands gestructureerde verzameling overtuigingen en verwachtingen.

A

Schema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een gevoel van eenheid en verbondenheid op grond van (vermeende) gemeenschappelijke afstamming, cultuur of geschiedenis.

A

Etniciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vakgebied dat soms wordt gedefinieerd als de wetenschap van het mentale leven; houdt zich bezig met het systematisch bestuderen van gedrag, gedachtes en emoties.

A

Psychologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

De complexe interactie tussen situationele, persoonlijke en gedragsvariabelen.

A

Wederkerig determinisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een psychologische benadering die zich concentreert op de (voor de persoon) externe omstandigheden waaronder gedrag wordt vertoond en de observeerbare consequenties van gedrag.

A

Behaviourisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Werkomgevingen waar inkomende gesprekken van zakelijke of particuliere klanten met op computers en telefoon gebaseerde technologie worden verdeeld over de beschikbare werknemers.

A

Callcenters

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De traditie in de psychologie die de nadruk legt op hoe mensen in een sociale context informatie verwerken.

A

Sociaal-cognitieve traditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Iemands overtuiging over zijn eigen vermogen, vaardigheden, kennis enzovoort.

A

Zelfwerkzaamheid
(self-efficacy)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Het optreden van een onaangename stimulus of de verwijdering van een aangename stimulus als gevolg van specifiek gedrag.

A

Bestraffing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De psychologische benadering die zich richt op onbewuste drijfveren en conflicten als bepalende gedragsfactoren.

A

Psychoanalytische traditie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Het optreden van een aangename stimulus of het wegnemen van een onaangename stimulus naar aanleiding van specifiek gedrag.

A

Bekrachtiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een reeks onderzoeken naar arbeidsgedrag uitgevoerd in de fabriek van de Western Electric Company in Hawthorne, vlak bij Chicago, in de jaren twintig van de vorige eeuw.

A

Hawthorne-experimenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het effect van een interventie op een onderzocht persoon, of personen, dat uitsluitend te wijten is aan het feit dat deze aan een onderzoek meedoet (meedoen).

A

Hawthorne-effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Benadering gericht op hoe mensen de wereld om hen heen ervaren. De focus ligt op het menselijk vermogen om ervaringen te interpreteren.

A

Fenomenologische benadering van persoonlijkheid

17
Q

De tak van de psychologie die zich bezighoudt met de relatie tussen lichaam en geest

A

Biopsychologie

18
Q

Een persoon die objecten of personen evalueert

A

Beoordelaar

19
Q

De tak van de psychologie die zich bezighoudt met hoe de sociale wereld van invloed is op het gedrag, de gedachtes en emoties van individuen en groepen.

A

Sociale psychologie

20
Q

De tak van de psychologie die zich bezighoudt met hoe en waarom mensen in psychisch opzicht van elkaar verschillen.

A

Persoonlijkheidsleer

21
Q

Een algemeen begrip voor de manieren waarop mensen op een werkplek of in een werknemersbestand van elkaar verschillen.

A

Diversiteit

22
Q

Een generiek etiket dat wordt gebruikt voor alle vormen van computertechnologie

A

Nieuwe technologie

23
Q

Optimistische variant van de fenomenologie waarbij het individu streeft naar zijn persoonlijke groei of zelfrealisatie; naar het vervullen van zijn potentieel.

A

Humanistische benadering van persoonlijkheid

24
Q

De tak van de psychologie die zich bezighoudt met hoe mensen zich in de loop van hun leven ontwikkelen en veranderen.

A

Ontwikkelingspsychologie

25
Q

Het garanderen dat alle mensen in een personeelsbestand worden behandeld op een manier die hun individualiteit, groepslidmaatschap en vermogen om een bijdrage te leveren respecteert.

A

Diversiteitsmanagement

26
Q

De tak van de psychologie die zich bezighoudt met onderzoek naar waarneming, geheugen en informatieverwerking door de mens.

A

Cognitieve psychologie