Hoofdstuk 8 - Training en ontwikkeling Flashcards

1
Q

Wat zijn volgens Salas de grootste fouten die bedrijven maken met betrekking tot opleiding? (4)

A
  1. Niet de tijd nemen om te analyseren welke opleidingsbehoeften er zijn, wie een opleiding nodig heeft en welk soort opleiding.
  2. Niet evalueren hoe goed werknemers hebben geleerd, of hiervoor vertrouwen op responsgegevens, niet onderzoeken of werknemers plezier hebben beleefd aan de opleiding.
  3. Geloven dat technologie alle opleidingsproblemen kan oplossen, terwijl cursisten in feite behoefte hebben aan nauwkeurige leerdoelen, duidelijke feedback, een vorm van meting of beoordeling van de prestatie en gelegenheid om te oefenen en feedback te krijgen.
  4. Geen voorwaarden scheppen, zodat cursisten die terugkeren naar het werk niet de juiste ondersteuning van leidinggevenden krijgen om de nieuwe vaardigheden in het werk toe te passen en te onderhouden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op welke drie niveaus kan een training needs analysis (TNA) plaatsvinden?

A
  1. Op het niveau van de organisatie
  2. Op het niveau van de functie of taak
  3. Op het niveau van het individu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tussen welke drie elementaire analysniveaus is het handig onderscheid te maken om de trainingsbehoefte (TNA) goed in kaart te brengen?

A
  1. De organisatie-analyse
  2. De functie-, taak-/rolanalyse
  3. De werknemersanalyse.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Omvat initiële interviews met leden van het kernmanagement om de doelstellingen te prioriteren en vast te stellen op welke wijze en waar het realiseren van de bedrijfsdoelstellingen door training kan worden bevorderd

A

Critical incident analysis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een flexibele methode voor het analyseren van werktaken, waardoor een hiërarchie van doelstellingen en subdoelen ontstaat

A

Hiërarchische taakanalyse (HTA)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vragenlijst die nuttig is voor het verzamelen van werkgerelateerde informatie over grote aantallen mensen, waaronder nieuwe of ervaren mensen die de functie bekleden, managers en klanten

A

Position Analysis Questionnaire (PAQ)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Om welke drie zaken gaat het bij de trainingsopzet?

A
  1. De doelen en doelstellingen van de training worden vastgesteld
  2. Er wordt een geschikte trainingsstrategie bepaald
  3. De training wordt gepland en geïmplementeerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke drie onderdelen moet de omschrijving van doelstellingen bevatten?

A
  1. Het gewenste gedrag
  2. De omstandigheden waarin het gedrag vertoond moet worden.
  3. De prestatienorm voor het betreffende gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke drie stappen omvat een training volgens de sociale leertheorie?

A
  1. De aandacht van de cursist wordt op het onderwerp gericht door middel van een goed voorbeeld
  2. Leren vindt plaats, door een opeenvolging van waarnemingen van het voorbeeld of model en de feedback die na het oefenen plaatsvindt
  3. Het geleerde wordt geïnternaliseerd door middel van herhaling en praktijkoefening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Deze theorieën stellen dat leren kan worden beschouwd als een proces met een ‘signaal’, de overdracht van informatie langs verschillende communicatiekanalen, ‘ruis’ in het systeem en de noodzaak voor regulerende systemen waarmee wordt bepaald of leren heeft plaatsgevonden.

A

Leertheorieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tussen welke drie punten maken arbeidspsychologen meestal een onderscheid wanneer ze eisen en taakniveau van het personeel beschrijven?

A
  1. Kennis
  2. Vaardigheden
  3. Attitudes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Omvat het reproduceren en begrijpen van informatie

A

Kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De psychomotorische bewegingen die nodig zijn om praktische activiteiten uit te voeren en cognitieve expertise

A

Vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke drie fasen doorloopt de ontwikkeling van vaardigheden volgens Fitts?

A
  1. Een cognitieve fase
  2. Een associatieve fase
  3. Een autonome fase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Fase waarin de cursist een intellectueel inzicht ontwikkelt in de betrokken taken

A

Cognitieve fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Fase waarin de cursist begint met oefenen en feedback ontvangt

A

Associatieve fase

17
Q

Fase waarin de cursist via verder oefenen een vaardige prestatie kan laten zien die bestand is tegen interferentie

A

Autonome fase

18
Q

Welke drie fasen omvat de theorie van John Anderson?

A
  1. Declaratieve fase
  2. Kenniscompilatie
  3. Afstemmingsfase
19
Q

Feitelijke kennis die uitgedrukt kan worden of expliciet kan worden gemaakt.

A

Declaratieve kennis

20
Q

Vormt de basis van weten hoe iets te doen

A

Procedurele kennis

21
Q

Belangrijke feiten worden geleerd en de cursist probeert de informatie te gebruiken om uit te vinden hoe hij een bepaalde taak kan uitvoeren. Deze fase vereist veel aandacht en intensief gebruik van het geheugen

A

Declaratieve fase

22
Q

De cursist ontwikkelt betere en specifiekere procedures voor het uitvoeren van de taak. Aan het einde van deze fase is de procedurele kennis aanwezig (doorgaans inclusief specifieke toepassingsrichtlijnen)

A

Kenniscompilatie

23
Q

De vergaarde regels worden aangepast en gestroomlijnd, zodat de taakuitvoering efficiënter en automatischer gaat verlopen

A

Afstemmingsfase

24
Q

Wat zijn de vijf fasen in de leercyclus van Kolb?

A
  1. Begripsvorming, toewerken naar conclusie of hypothese
  2. Experimenteren of actief toetsen
  3. Concrete ervaring
  4. Waarnemen en reflecteren
  5. Terug naar begripsvorming
25
Q

De mate waarin de cursist overtuigd is van zijn vermogens om taken te voltooien

A

Zelfwerkzaamheid

26
Q

Tussen welke drie gebieden wordt onderscheid gemaakt bij het oorspronkelijke model van Baldwin en Ford van overdracht van het geleerde?

A
  1. Leren en onthouden
  2. Generalisering van het leren
  3. Onderhoud
27
Q

Wat de cursist leert en onthoudt van het trainingsprogramma

A

Leren en onthouden

28
Q

De mate waarin cursisten kunnen aanpassen wat ze hebben geleerd en de mate waarin zij dit op de specifieke behoeften van de eigen werkplek kunnen toepassen

A

Generalisering van het leren

29
Q

Hoe cursisten het geleerde in de loop van de tijd blijven gebruiken en toepassen

A

Onderhoud

30
Q

Vaardigheden waarbij cursisten veel keuzevrijheid hebben ten aanzien van de vraag van hoe ze het geleerde tijdens de training in hun werk gaan gebruiken

A

Open vaardigheden

31
Q

Omvatten gedragingen die in veel sterkere mate zijn voorgeschreven, waarbij de werknemers minder keuze krijgen ten aanzien van de wijze waarop ze hun nieuwverworven vaardigheden in de werkomgeving gaan gebruiken

A

Gesloten vaardigheden

32
Q

Informatie wordt verzameld om te verklaren waarom de training al dan niet het bedoelde resultaat heeft bereikt, om te laten zien op welke wijze toekomstige trainingen kunnen worden verbeterd

A

Trainingsevaluatie

33
Q

Uit welke vier niveaus van informatievergaring bestaat het model van Kirkpatrick?

A
  1. Respons van de deelnemers
  2. Leren
  3. Gedrag
  4. Resultaten
34
Q

Wat zijn drie voorbeelden van de wijze waarop opleidings- en ontwikkelingsactiviteiten worden toegepast voor het aanpakken van specifieke bedrijfsbehoeften?

A
  1. Ontwikkeling van leidinggevenden
  2. Het verbeteren van diversiteit en inclusiviteit
  3. Het creëren van een cultuur van organisationeel leren
35
Q

Welke vijf kenmerken die de succesvolste bedrijven op het gebied van leiderschapsontwikkeling gemeen hadden identificeerde de Hay Group?

A
  1. De kans was groot dat deze bedrijven leiderschapsontwikkeling prioriteerden, zowel in goede als slechte tijden.
  2. De succesvolste bedrijven investeerden in leiderschapsontwikkeling voor werknemers op alle niveaus van het bedrijf, waardoor er een reserve aan leiders werd ontwikkeld.
  3. De hoogste leiders in deze bedrijven (met inbegrip van directieleden) waren vaker zichtbaar betrokken bij ontwikkelingsactiviteiten, waarmee ze zich voorstander toonden van deze activiteiten voor anderen in het bedrijf.
  4. De bedrijven konden blijk geven van toewijding aan leiderschapsontwikkeling op de lange termijn.
  5. De opvattingen omtrent leiderschap en het ontwikkelingsmodel dat deze bedrijven aannamen, bleef consistent in de loop van de tijd.
36
Q

Wat zijn vier voordelen van mentoring?

A
  1. Verbetering van training op het werk
  2. Socialisatie
  3. Carrièrebegeleiding
  4. Persoonlijke ondersteuning
37
Q

Wat zijn de drie fases in de trainingscyclus?

A
  1. TNA
  2. Opzet opleidingen
  3. Trainingsevaluatie