Hoofdstuk 8 Jong&Oud 20-21 Flashcards
actieven
Werkzame personen van 15 jaar en ouder. Mensen die een betaalde baan hebben of op een andere manier zelf voor inkomen zorgen, in aantal omgerekend naar volledige banen (arbeidsjaren).
beurskoers
Prijs van aandelen/obligaties op een bepaald moment op de effectenbeurs. Deze koers wordt bepaald door vraag en aanbod op de beurs.
dividend
Winstuitkering aan aandeelhouders van een nv of bv.
effectenbeurs
De plaats waar aandelen, obligaties en andere waardepapieren worden verhandeld.
inactieven
Alle mensen met een uitkering, in aantal omgerekend naar volledige uitkeringen.
levensloopregeling
Regeling waarbij werknemers individueel met belastingvoordelen spaart. Dit spaarbedrag, inclusief de renteopbrengsten kan gebruikt worden om een verlofperiode op te nemen of eerder op te houden met werken.
obligatie
Verhandelbaar bewijs van deelneming in een geldlening aan bedrijven of de overheid met een vaste rente en vaste looptijd. Een schuldbekentenis voor een langlopende lening (looptijd van meer dan twee jaar) met een vaste rente.
participatiegraad
(= deelnemingspercentage) Het percentage dat aangeeft hoeveel procent van de bevolking van 15 jaar tot de pensioenleeftijd werkt of wil werken.
pensioenfonds
Een organisatie/instelling die premies int van werknemers en deze belegt, om zo later aanvullende uitkeringen te kunnen doen bij pensionering, bij arbeidsongeschiktheid en bij overlijden aan de partner.
rendement
Opbrengst van het belegde vermogen in aandelen en obligaties, meestal uitgedrukt in procenten van het belegde vermogen.
uitgesteld loon
Pensioenuitkering of opname uit de levensloopregeling. Als men werkt wordt een deel van het loon ingehouden/niet uitbetaald, om later als men niet werkt een (loon)uitbetaling te krijgen.
waardevast
Uitkeringen zijn waardevast als ze met hetzelfde percentage stijgen als het inflatiepercentage.
welvaartsvast
Uitkeringen zijn welvaartsvast als ze met hetzelfde percentage stijgen als de gemiddelde stijging van de cao-lonen.