H3.2 - H5 examenjaar 2019-2020 Flashcards

1
Q

Evenwichtshoeveelheid

A

Het aantal producten dat gevraagd en aangeboden wordt bij de evenwichtsprijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Evenwichtsprijs

A

De prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Transparante markt

A

Een markt waarin je de aangeboden producten en de prijzen goed met elkaar kunt vergelijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fusie

A

Twee bedrijven vormen samen 1 bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Heterogeen goed

A

Goed waarbij het voor de klant uitmaakt wie het levert / welk merk het is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Homogeen goed

A

Een goed waarbij het voor de vragers niet uitmaakt wie dat goed levert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kartel

A

Afspraken tussen bedrijven om hun onderlinge concurrentie te beperken (VERBODEN)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Marktaandeel

A

De afzet van een bedrijf in procenten van de totale afzet op de markt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Monopolie

A

Markt met maar 1 aanbieder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Monopolistische concurrentie

A

Marktvorm met veel aanbieders van heterogene goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Oligopolie

A

Marktvorm met een klein aantal aanbieders. Kan met beide homogene als heterogene goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Volkomen concurrentie

A

Marktvorm met veel aanbieders en veel vragers van homogene goederen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bv

A

Besloten vennootschap. onderneming met 1 of enkele eigenaren als aandeelhouder. De aandelen zijn niet voor iedereen te koop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Eenmanszaak

A

Onderneming met 1 persoon die eigenaar is en de leiding heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Inkomstenbelasting

A

Belasting die iedereen over zijn privé-inkomen moet betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nv

A

Naamloze vennootschap. Onderneming met meerdere eigenaren die aandeelhouder zijn. De aandelen worden vrij verhandeld op de effectenbeurs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Stichting

A

Instelling die opgericht is om een bepaald doel te verwezenlijken en die niet op winst gericht is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Vennootschapsbelasting

A

Belasting die nv’s en bv’s over hun winst betalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Vof

A

Vennootschap onder firma. Een onderneming met meer eigenaren die samen de leiding hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Algemene wet gelijke behandeling

A

Wet die verbiedt dat er onderscheid gemaakt wordt op basis van geslacht, ras, leeftijd of afkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Arbeidsparticipatie

A

Arbeidsdeelname. Het percentage van de bevolking dat tot de beroepsbevolking behoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Arbeidstijdenwet

A

Wet met regels voor werk- en rusttijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Arbowet

A

Wet met regels voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Loon

A

De prijs voor arbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Werknemersverzekeringen
Sociale verzekeringen die alleen bestemd zijn voor mensen die in loondienst werken of gewerkt hebben. Bijvoorbeeld de WW en de WIA
26
Arbeidsmarkt
Het geheel van vraag naar arbeid en aanbod van arbeid.
27
Beroepsbevolking
Iedereen van vijftien jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkeloos is. (samen het aanbod van arbeid)
28
Concurrentiepositie
De mate waarin een bedrijf in staat is te concurreren met andere bedrijven
29
Krappe arbeidsmarkt
Arbeidsmarkt waarin de vraag naar personeel groter is dan het aanbod ervan. Het tegenovergestelde is een ruime arbeidsmarkt
30
UWV
Overheidsinstelling die je helpt een baan te vinden en die beoordeelt of je recht hebt op een werkeloosheidsuitkering.
31
Werkgelegenheid
Alle arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid. (Samen vormen ze de vraag naar arbeid)
32
Werkloos
Je bent werkeloos als je geen werk hebt, maar wel actief op zoek bent naar een baan waarvoor je meteen beschikbaar bent
33
Werkloosheid
Het aanbod van arbeid is groter dan de vraag ernaar
34
conjuncturele werkloosheid
Werkeloosheid die ontstaat als de vraag naar goederen en diensten afneemt door dalende bestedingen
35
frictiewerkloosheid
kortdurende werkloosheid omdat je even tijd nodig hebt om een nieuwe baan te vinden
36
regionale werkloosheid
werkloosheid die in bepaalde gebieden hoger is dan gemiddeld in het land
37
seizoenswerkeloosheid
werkloosheid die ontstaat doordat bepaald werk alleen maar in een deel van het jaar verricht kan worden
38
structurele werkloosheid
werkeloosheid die het gevolg is van blijvende verandering in het productieproces door de aanbieders van producten. Ook als het aanbod van arbeid niet aansluit op de vraag ernaar
39
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek. Het CBS verzamelt allerlei informatie, onder andere over economische veranderingen
40
Collectieve goederen
Voorzieningen die de overheid levert en betaald en waarvan iedereen gebruik kan maken.
41
CPB
Centraal Planbureau. Adviesinstelling van de overheid die onderzoekt wat de gevolgen van economische maatregelen kunnen zijn.
42
Marktwerking
Aanbieders van producten concurreren met elkaar om de gunst van de consumenten
43
Planeconomie
Landen waar de overheid bepaalt wat er geproduceerd wordt, hoeveel, door wie en tegen welke prijs.
44
Privatiseren
De overheid besteedt taken uit of draagt die over aan particuliere bedrijven.
45
SER
Sociaal Economische Raad. Deze instelling adviseert de regering over sociaaleconomische onderwerpen, zoals werkgelegenheid, lonen, uitkeringen en pensioenen
46
Sociale markteconomie
Economie waarin vraag en aanbod de prijzen bepalen, maar waar de overheid ingrijpt als dat nodig is om basisbehoeften betaalbaar te houden en iedereen een redelijk bestaan te garanderen
47
Vrijemarkteconomie
Economie waarin vraag en aanbod de prijzen bepalen en waarbij de overheid niet ingrijpt met regels of wetgeving. /
48
Begrotingsoverschot
De inkomsten op de rijksbegroting zijn hoger dan de uitgaven
49
Begrotingstekort
De inkomsten op de rijksbegroting zijn lager dan de uitgaven
50
Directe belastingen
Belastingen die je rechtstreeks aan de overheid betaald. Het zijn belastingen over inkomen, winst en vermogen. bijvoorbeeld loon- en inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting
51
Indirecte belastingen
Belastingen die verwerkt zijn in de prijs van een product, zoals btw en accijns. Je noemt ze ook wel kostprijsverhogende belastingen.
52
Staatsschuld
overheidsschuld. Het totaal aan leningen van de overheid op een bepaald moment.
53
Sociaal minimum
Het minimumbedrag dat je nodig hebt om van te kunnen leven en dat door de overheid wordt vastgesteld
54
Sociale voorziening
Uitkering die betaald wordt met belastinggeld. bijvoorbeeld de bijstand
55
Verzorgingsstaat
Land waarvan de overheid zorgt voor goede sociale zekerheid, gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs voor iedere burger.
56
Volksverzekeringen
Sociale verzekeringen voor alle inwoners. Bijvoorbeeld de AOW, de ANW en de WLZ
57
Werknemers verzekeringen
Sociale verzekeringen voor mensen die in loondienst werken of gewerkt hebben. Bijvoorbeeld de WW en de WIA
58
Actieven
Mensen met betaald werk
59
Inactieven
Mensen zonder betaald werk die een uitkering ontvangen, bijvoorbeeld omdat ze arbeidsongeschikt, werkloos of boven de pensioensleetijd zijn.
60
Vergrijzing
Het aandeel ouderen in de totale bevolking neemt toe en de gemiddelde leeftijd van de bevolking stijgt