Hoofdstuk 4 Jong&Oud 2020-2021 Flashcards
cumuleren
Het voorafgaande erbij optellen. Optellen van percentages van laag naar hoog.
deciel
10% van een groep mensen
denivellering
Het groter worden van de relatieve inkomensverschillen.
draagkrachtbeginsel
Hogere inkomens moeten in verhouding meer belasting betalen dan de lagere inkomens (de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten).
kwintiel
20% van een groep mensen.
lorenzcurve
Een grafiek die de (on)gelijkmatigheid van een verdeling weergeeft, bijvoorbeeld van de verdeling van het totale inkomen over personen of huishoudens.
nivellering
Het kleiner worden van de relatieve inkomensverschillen.
perciel
1% van een groep mensen.
primair inkomen
Het inkomen dat verdiend wordt in het productieproces. Voorbeelden: loon, rente, huur, pacht en winst. Is gelijk aan productie(waarde) en toegevoegde waarde.
profijtbeginsel
Het principe dat de gebruiker betaalt voor een geleverde (overheids)dienst.
secundair inkomen
Het inkomen na herverdeling van het primaire inkomen door de collectieve sector. Te berekenen met: primair inkomen – ingehouden belastingen en sociale premies + uitkeringen en subsidies/toeslagen.
solidariteit
Saamhorigheid of gemeenschapszin. Je bent solidair als je het belang van de groep boven het (financieel) eigenbelang stelt.