Hoofdstuk 5 Jong&Oud 2020-2021 Flashcards

1
Q

afschrijvingen

A

De bedragen die elk jaar opzij worden gezet om vaste kapitaalgoederen op het einde van de economische levensduur te kunnen vervangen door nieuwe kapitaalgoederen. De afschrijvingen zijn gelijk aan de vervangingsinvesteringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

afzet

A

De hoeveelheid verkochte producten uitgedrukt in eenheden, kg, liter, etc. Het aantal producten (stuks, liters, kg) dat een bedrijf verkoopt. Ander woord voor verkochte hoeveelheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

huur

A

Beloning voor de productiefactor kapitaal. Vergoeding voor of inkomen uit verhuur gebouwen of andere goederen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

investeren

A

Het aanschaffen van kapitaalgoederen door een onderneming of bedrijf: het kopen van goederen of diensten om er verder mee te produceren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kapitaalgoederen

A

Goederen van een onderneming waarmee geproduceerd wordt om een inkomen te verkrijgen. De productiefactor kapitaal omvat de fabrieken, machines, gereedschappen, grondstoffen en voorraden eindproduct die bij de productie worden ingezet. Synoniem: kapitaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

loon

A

Beloning voor geleverde arbeid: beloning voor de productiefactor arbeid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

omzet

A

(= totale opbrengst) De geldopbrengst van de verkochte producten. Is te berekenen door: verkoopprijs × aantal verkochte producten (= afzet).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

ondernemerschap

A

De kennis, het inzicht en het risico durven nemen om een onderneming te starten en te runnen. Een productiefactor die beloond wordt voor het dragen van de economische risico’s die ontstaan door het combineren van de andere productiefactoren (arbeid, natuur, kapitaal).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ondernemersrisico

A

Het risico dat een ondernemer loopt als hij een eigen bedrijf runt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

pacht

A

Vergoeding voor of inkomen uit het verhuren van grond, beloning voor de productiefactor natuur (grond).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

productiefactoren

A

De middelen waarmee wordt geproduceerd, namelijk arbeid, ondernemerschap, kapitaal(goederen) en natuur(lijke hulpbronnen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

productiewaarde

A

(= toegevoegde waarde) De waarde die de producent heeft toegevoegd aan ingekochte producten. Toegevoegde waarde = productiewaarde = omzet – inkoopwaarde grondstoffen en hulpstoffen = loon + huur + pacht + rente + winst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

rente

A

Vergoeding voor spaargeld of leengeld. De prijs van geld. De beloning die betaald moet worden voor het lenen van geld en die ontvangen wordt voor het uitlenen van geld. (= interest) Beloning voor de productiefactor kapitaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

resultatenrekening

A

Een overzicht van de opbrengst, de kosten en het resultaat (winst of verlies) over de afgelopen periode.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

toegevoegde waarde

A

(= productiewaarde) De waarde die een bedrijf (de producent) toevoegt aan de ingekochte grond- en hulpstoffen. Dit komt dus overeen met de waarde van wat het bedrijf zelf produceert. De som van de beloningen van de productiefactoren (= loon + huur + pacht + rente + winst).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vermogen

A

Het geld dat in een onderneming is gestoken om de bezittingen te betalen. Bezit - schuld.

17
Q

vreemd vermogen

A

Het door schuldeisers ingebrachte geld. Het vreemde vermogen bestaat uit de schulden (geleend geld) van een persoon of bedrijf. Vreemd vermogen moet worden terugbetaald en er moet rente over worden betaald.

18
Q

winst

A

Winst uit eigen zaak; dat is de beloning voor ondernemerschap vanwege het ondernemingsrisico dat de ondernemer loopt. Valt onder arbeidsinkomen. Winst uit aandelenbezit. Valt onder kapitaalinkomen. Het verschil tussen de totale opbrengst (TO) en de totale kosten (TK). Zie ook Totale Winst (TW)