Hoofdstuk 3 Vervoer Flashcards
asymmetrische informatie
(= ongelijke informatie) De ene partij beschikt over meer informatie dan de andere partij. Doet zich bijvoorbeeld voor bij verzekeringen wanneer de ene partij meer weet (van de kans op schade) dan de andere partij.
averechtse selectie
(= Adverse selection) Houdt in dat de mensen met een hoog risico (‘slechte risico’s’) zich wel verzekeren en de mensen met een laag risico (‘goede risico’s’) niet.
collectieve dwang
Druk die wordt uitgeoefend om te zorgen dat iedereen zich aan een regel houdt. Dit kan door vastgelegde regels (wetten) die met sancties (strafmaatregelen) worden gehandhaafd, maar ook met ongeschreven regels, sociale normen. Bijvoorbeeld een verplichte verzekering. Ook: het verplicht stellen van het vakbondslidmaatschap.
eigen risico
Het bedrag dat je als verzekerde zelf moet betalen bij schade.
marktfalen
De vrije marktwerking wordt verstoord. Op de markt komt geen optimale situatie tot stand. Er komt geen optimale situatie tot stand (niet Pareto-effciciënt) via de marktwerking.
moreel wangedrag
(= moral hazard) Het gevaar dat mensen of instellingen zich achteloos en onverantwoordelijk gaan gedragen, als ze zelf niet opdraaien voor de kosten.
premie
Bedrag dat je betaalt aan een verzekeringmaatschappij, waardoor je verzekerd bent tegen financiële gevolgen van onverwachte overeengekomen gebeurtenissen.
premiedifferentiatie
Verschillen in premie tussen verzekerden. De slechte risico’s betalen meer premie dan de goede risico’s.
risico-aversie
Een hekel hebben aan het lopen van risico, uit angst voor onverwachte nadelige gebeurtenissen.
verzekering
Overeenkomst tussen een verzekeraar en een verzekerde waarbij de verzekerde een bedrag betaalt aan de verzekeraar die in ruil hiervoor de garantie geeft dat in geval van schade de verzekerde deze schade vergoed krijgt.