Hoofdstuk 6: De Spijsvertering Flashcards
Functies spijsverteringsstelsel
De belangrijkste functie van het spijsverteringsstelsel is het opnemen en afbreken van de voedingsmiddelen zodat voedingsstoffen worden opgenomen. Uiteindelijk zal het ook zorgen voor het uitscheiden van onverteerde voedselresten.
De mond Algemeen
In de mondholte wordt door het kauwen het voedsel fijngemaakt en met speeksel vermengd. Het speeksel wordt in hoofdzaak aangemaakt door de grote speekselklieren. Dit zijn trosvormige klieren die door middel van afvoerbuizen in de mondholte uitkomen. Per etmaal maak je 1 tot zelfs 1,5 liter speeksel aan.
Het speeksel bevat water (oplosmiddel, transportmiddel), slijm (glijmiddel) en het enzym speekselamylase (werkt in op het zetmeel in het voedsel). De hoeveelheid en de samenstelling van het speeksel zijn afhankelijk van wat je eet.
De tong algemeen.
De tong bestaat uit dwarsgestreept spierweefsel en is aan de achterkant veronden met het tongbeen en andere delen van de schedel zoals de onderkaak. In het epitheel (bovenste cellen) van de tong liggen papillen met smaakzintuigen. Met elke smaakpapil kan je maar 1 van de 4 verschillende smaken proeven.
De keelholte algemeen
Omdat de keelholte zowel een deel is van de ademhalingsweg als van het spijsverteringskanaal moet voorkomen worden dat tijdens het slikken voedseldeeltjes in de luchtpijp terechtkomen.
Zodra het eten of het vocht de keelwand raakt, is er sprake van een slikreflex: de lippen en tanden worden op elkaar gehouden, de tong wordt tegen het harde gehemelte geduwd, het zachte gehemelte met de huig wordt omhoog getrokken zodat de neusholte wordt afgesloten. Het strotklepje gaat naar beneden waardoor de luchtpijp wordt afgesloten.
Tenslotte trekken de keelspieren zich samen, waardoor de keelholte dichtgaat en het strottenhoofd een beetje omhoog wordt getrokken. De spijsbrok glijdt hierdoor vanzelf in de slokdarm, die door peristaltische bewegingen de spijsbrok verder duwt.
De slokdarm Algemeen
De slokdarm is een 25 cm lange gespierde transportbuis tussen keelholte en maag. Door de peristaltische bewegingen, waarbij de spieren boven de spijsbrok zich samentrekken en de spieren onder de spijsbrok verslappen, wordt het voedsel voortgestuwd in de richting van de maag. De voedselpassage door de slokdarm duurt ongeveer 10 seconden. In de slokdarm zelf vinden geen spijsverteringsprocessen plaats.
De maag Algemeen
De maag kan gezien worden als een voorraadplaats gedurende voedselvertering. Een lege maag heeft een gemiddelde inhoud van ongeveer 50 ml en een normaal gevulde maag heeft ongeveer een inhoud van 1,5 liter, maar deze kan vergroten tot 4 liter en uitgerekt worden tot aan de pelvis.
afhankelijk van de lichaamsbouw van een persoon zal de maag bij kleine, brede personen eerder hoog en horizontaal liggen terwijl deze bij lange, dunne personen eerder uitgestrekt en verticaal zal liggen.
De maag is een tijdelijke opslagplaats waar voedsel wordt omgevormd tot chymus. Het resterende amylase uit het speeksel blijft zijn werking uitvoeren tot het in contact komt met HCl. Hoe groter de maaltijd is, hoe langer het amylase uit het speeksel zijn werk kan doen. Dit komt doordat de fundus van de maag een zeer immobiel gebied is waar het maagsap niet goed vermengd zal worden met de chymus.
soorten maagcellen
- Wandcellen
- hoofdcellen
- nekcellen
Wandcellen van de maag
Deze produceren HCl en intrinsic factor. De intrinsic factor is nodig voor het transport en de opname van vitamine B12 in de dunne darm. Het HCl zorgt zowel voor denaturatie van de eiwitten als voor het doden van micro-organismen die via de maag het lichaam binnendringen.
De hoofdcellen van de maag
Deze produceren pesinogeen dat, eenmaal in contact met het HCl, omgevormd wordt tot pepsine en de gedenatureerde eiwitten verder kan gaan afbreken.
De nekcellen van de maag
Deze produceren mucus dat de maagwand beschermd tegen de inwerkingen van HCl.
Gastrineproducerende cellen
Zowel bij uitzetting van de maagwand, als door aanwezigheid van aminozuren en peptiden, als door de neuronale reflex zal gastrine afgescheiden worden in het bloed. Dit zorgt ervoor dat de maagzuurproductie stijgt waardoor er een betere vertering plaatsvindt.
De maaglediging
In de regio van de maagpylorus kan ongeveer 30 ml chymus worden vastgehouden. Vloeistoffen en zeer kleine partikels geraken gedurende de vertering van de maag wel door de minimale opening van de pylorus.
Na elke peristaltische golf van de maag opent de pylorus en kan 3 ml van de chymus in het duodenum vloeien. Wanneer deze zich weer sluit wordt de overige 27 ml terug in de maag geduwd waar het opnieuw vermengd wordt.
Vier uur na de maaltijd is de maag weer volledig leeg. Indien men een grotere maaltijd neemt, zal door een verhoogde uitrekking van de maag deze sneller leeg zijn. Hetzelfde geldt wanneer er veel vocht wordt opgenomen bij de maaltijd.
De snelheid waarmee de maag geledigd wordt, hangt nog meer af van de inhoud van het duodenum. Zo zal een koolhydraatrijke maaltijd zich veel sneller door het duodenum verplaatsen dan een vetrijke maaltijd. Dit komt door de vetlaag die zich vormt bovenop de chymus waardoor verteringsenzymen veel moeilijker hun werk kunnen doen. Bovendien zorgt een vetrijke maaltijd voor extra zuurproductie waardoor er minder snel chymus door de pylorus van de maag naar de dunne darm zal kunnen vloeien.
Indien chymus langer in het duodenum blijft, zullen langere tijd hormonen afgegeven worden die de maag tegenhouden om chymus verder door te laten. Wanneer men dus een vetrijke maaltijd eet zal de maag pas geledigd zijn na 6 uur of meer.
Het pepsine zal door de erg hoge pH in de dunne darm gedeactieerd worden. Zijn proteolytische activiteit is dus enkel beperkt tot de maag.
Opbouw en functie van de dunne darm
De dunne darm is 5 tot 6 meter lang en heeft een diameter van 3 cm. Het bestaat uit drie delen: het duodenum, het jejunum en het ileum met de klep van bauhin als overgang naar de dikke darm. Via de papil van vater monden de ductus pancreaticus en de ductus choledochus uit in het duodenum.
Het duodenum is slechts 25 cm lang en ook het kortste deel van de dunne darm. Maar het is wel het belangrijkste deel omdat hier het meeste van de vertering plaatsvindt.
Als er gekeken wordt naar de oppervlaktevergroting van het slijmvlies ziet men de plicae circulares, vlokken, villi en microvilli. Deze oppervlaktevergroting is nodig voor voldoende opname van voedingsstoffen en zorgt voor een totaaloppervlak van 200 m2.
De eindevertering van de chymus is een erg belangrijke functie. Het zet de vertering van de verschillende bouwstoffen voort, die in de maag of de mond begonnen is. Het zorgt voor de productie en menging van darmsappen met de chymus. Hiertoe behoren darmsap, pancreassap en gal.
De chymus zal door middel van peristaltiek getransporteerd worden van het duodenum naar het ilieum om uiteindelijk in het colon terecht te komen.
Een volledige verplaatsing van de chymus van het duodenum tot het ileum duurt twee uur. Hierna herhaalt zich hetzelfde proces waardoor de laatste restanten van de maaltijd, bacteriën, afgestorven mucosacellen en andere afvalstoffen, naar de dikke darm worden afgevoerd. Deze functie is uiterst belangrijk om bacteriële overgroei door bacteriën die vanuit de dikke darm naar de dune darm migreren, te voorkomen.
De vertering van Eiwitten
Eiwitten uit de voeding worden via pepsine, aanwezig in maagsap, afgebroken tot kleinere polypeptiden. Door het trypsine en chemotrypsine, aangemaakt door de pancreas, worden deze afgebroken tot tripeptiden en dipeptiden. Om trypsine te activeren is het enzym enterokinase nodig, dat in het darmsap aanwezig is. Het erepsine, aanwezig in het darmsap, zal dan deze uiteindelijk splitsen tot aminozuren die in het bloed kunnen worden opgenomen.
De vertering van Vetten
Vetten uit de voeding worden door galzouten geëmulgeerd zodat de pancreaslipasen de triglyceriden makkelijker kunnen splitsen tot vetzuren en glycerol, wat kan worden opgenomen door de lymfevaten. Dit met uitzondering van korte keten vetzuren en middellange keten vetzuren die geen vertering nodig hebben. De korte keten vetzuren kunnen via de haarvaten onmiddellijk naar de vena portae getransporteerd worden.