Hoofdstuk 14: Gewicht en overgewicht Flashcards

1
Q

Positieve energiebalans

A

Wanneer de energie inname hoger ligt dan het energieverbruik. Een positieve energiebalans leidt tot opstapeling van deze energiereserves onder de vorm van vet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Energie inname

A

Wat de persoon dagelijks eet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Energie verbruik

A

de hoeveelheid verbruikte calorieën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

2 kenmerken van overgewicht

A
  • een te grote vetvoorraad

- een te hoog lichaamskenmerk in verhouding tot de lichaamslengte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is overgewicht

A

Overgewicht is dus een te grote hoeveelheid lichaamsvet als gevolg van een langdurige positieve energiebalans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

BMI classificatie: ondergewicht

A

kleiner dan 18,5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

BMI classificatie: gezond gewicht

A

18,5 - 24,9

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

BMI classificatie: Overgewicht

A

25 - 29,9

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

BMI classificatie: Obesitas klasse 1

A

30-34,9

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

BMI classificatie: Obesitas Klasse 2

A

35 - 39,9

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

BMI classificatie: Morbide obesitas

A

> 40

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Formule van Deurenberg

A

De formule van Deurenberg berekent het percentage lichaamsvet. De formule is gebaseerd op de BMI en gevalideerd met behulp van onderwaterweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Middelomtrek mannen: Normaal

A

kleiner dan 94 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Middelomtrek mannen: Verhoogd risico

A

> 94 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Middelomtrek mannen: Sterk verhoogd risico

A

> 102 cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Middelomtrek vrouwen: Normaal

A

kleiner dan 80 cm

17
Q

Middelomtrek vrouwen: Verhoogd risico

A

> 80 cm

18
Q

Middelomtrek vrouwen: Sterk verhoogd risico

A

> 88 cm

19
Q

Waist Hip Ratio

A

Je kan ook rekening houden met de verhouding tussen de taille en heupomtrek. Je kan deze berekenen door de omtrek van de taille te delen door de omtrek van de heup. Bij een man moet deze ratio kleiner zijn dan 0,9 bij een vrouw kleiner dan 0,85

20
Q

vetpercentage man: Goed

A

13-20%

21
Q

vetpercentage man: optimaal

A

9-12%

22
Q

vetpercentage man: sporter

A

5-8%

23
Q

vetpercentage Vrouw: goed

A

23-30%

24
Q

vetpercentage Vrouw: optimaal

A

19-22%

25
Q

vetpercentage Vrouw: sporter

A

15-18%

26
Q

Computer tomografie

A

De CT scan of Dubbele X ray Absorptiemetrie gebruikt 2 röntgenstralen met een verschillende energie-inhoud. Een eerste straal met de grootste energie-inhoud gaat door alle weefsels. Een 2de straal met een kleinere inergieinhoud gaat niet doorheen het bot. Uit het verschil tussen beiden is het mogelijk de bothoeveelheid en densiteit te bepalen. Via een rekenprogramma wordt het vetgehalte bepaald.

27
Q

Dilutie

A

De dilutie of verdunningstechniet geeft via een ‘tracer’ of merkerstof een schatting van de hoeveelheid lichaamswater. Hierbij wordt verondersteld dat bij volwassenen 73% van de vetvrije massa bestaat uit water.

28
Q

Densiometrie

A

De densiometrie of onderwatermeting is gebaseerd op et verschil in densiometrie tussen de vetmassa en de vetvrije massa, zonder een verdere onderverdeling. Het gewicht wordt zowel boven als onder water bepaald.

29
Q

Bio elektrische impedantie

A

De bio-elektrische impedantiemeting bepaalt de hoeveelheid lichaamswater aan de hand van de weerstand die een wisselstroom in het lichaam ondervindt.

30
Q

NMR

A

de NMR of MRI scan maakt op basis van een kortdurend signaal van radiogolven doorsnede beelden in 3 vlakken. Bij de tot nu toe ontwikkelde apparatuur berust de beeldvorming op de resonantie van waterstofkernen of protonen.

31
Q

Oorzaken van overgewicht: voedingsfactoren

A

In de ideale situatie nemen we evenveel energie op met de voeding als we verbruiken. Eten we te weinig, dan verbruikt het lichaam meer dan er wordt aangevoerd en vermageren we. We spreken dan van een negatieve energiebalans.

Eten we gedurende lange tijd meer dan we verbruiken, dan komen we aan. Dit noemen we een positieve energiebalans. Wanneer er meer energie wordt opgenomen dan voor het lichaam nodig is, dan wordt het overtollige opgeslagen onder de vorm van vetweefsel. Een te grote energieopname in verhouding tot het energieverbruik kan een gevolg zijn van verkeerde voedingsgewoonten.

32
Q

Oorzaken van overgewicht: verstoord honger en verzadigingsgevoel.

A

Mensen die gevoelig zijn aan prikkels en die externe eters zijn, zijn vaak ongevoelig voor hun verzadigingsgevoel.

Andere dien gewend zijn om hun eetgewoontes te bepalen door het maximale aantal calorieën dat ze die dag mogen eten, zijn afgeleerd om te luisteren naar hun eigen hongersignalen en verzadigingsgevoelens. Dit moet opnieuw worden aangeleerd.

33
Q

Oorzaken van overgewicht: schildklier

A

De stofwisselingssnelheid wordt mede bepaald door de schildklier. Vaak wordt het overgewicht toegeschreven aan een traag werkende schildklier. Wanneer je iemand op consultatie krijgt die schildklierproblemen heeft en een schildklierpreparaat inneemt, en het hormoonpeil staat niet onder controle, dan zal die persoon moeilijker vermageren.

34
Q

Oorzaken van overgewicht: Lichamelijke activiteit

A

Gebrek aan lichaamsbeweging draagt een steentje bij aan het ontstaan van overgewicht. Veel mensen gaan met de auto naar hun werk. Hierdoor wordt er weinig energie verbruikt, waardoor het lichaamsgewicht toe zal nemen als het voedingspatroon hier niet op aangepast wordt.

35
Q

Oorzaken van overgewicht: Hormonen

A

De hormonen uit de bijnieren spelen een rol bij de opslag van vet. Wanneer er een overproductie is van deze hormonen, wat voor kan komen bij bepaalde ziekten of door medicijnen, dan neemt de vetopslag toe.

De vrouwelijke geslachtshormonen en oestrogeenpreparaten kunnen het hongergevoel versterken. Vaak zie je bij vrouwen dat vlak voor de menstruatie het hongergevoel toeneemt, waardoor er meer wordt gegeten. Dit is toe te schrijven aan de verhoogde productie van oestrogenen.

Wanneer je iemand op consultatie krijgt tijdens de menstruatie, dan kan het zijn dat die persoon de ene week bijna niets vermagert, en de week erna wel. De periode van de menstruatie zorgt ervoor dat je zeer moeilijk vermagert.

36
Q

Erfelijke factoren VS opvoeding

A

Tegenwoordig weet men dat erfelijke factoren wel degelijk een rol kunnen spelen bij het ontstaan van overgewicht. Ook de plaatsen in het lichaam waar men een vetvoorraad aanlegt, worden erfelijk bepaald.

37
Q

Oorzaken van overgewicht: Medicijnen

A

Sommige medicijnen kunnen overgewicht veroorzaken. Bekende voorbeelden hiervan zijn de pil, ontstekingsremmers, cortisone, anti-deprissiva, middeltjes tegen de hoofdpijn en kalmeringspillen. De werking is verschillend. Er kan sprake zijn van een toegenomen hongergevoel, maar ook van een grotere vetopslag of het vasthouden van vocht.

38
Q

Oorzaken van overgewicht: Psychologische factoren

A

Voeding kan gebruikt worden om negatieve emoties weg te stoppen, zoals verdriet, eenzaamheid, gebrek aan waardering, depressieve gevoelens of verveling. Eten wordt dan vaak als troost ervaren. Men spreekt hier van emotionele eters. Dit kan een oorzaak zijn bij cliënten die je meedelen dat ze enkel snoepen wanneer ze alleen zijn of akelig nieuws te verwerken hebben gekregen. Je ziet dat ook psychologische factoren overgewicht als gevolg kunnen hebben.

39
Q

Oorzaken van overgewicht: Nicotine

A

Nicotine is in staat de stofwisseling te verhogen. Stopt men met roken, dan vertraagt de stofwisseling, waardoor men gemakkelijk aankomt. Daar komt nog bij dat er vaak een alternatief wordt gevonden voor roken in de vorm van snoep.