Hoofdstuk 6: de cognitieve ontwikkeling in de babytijd Flashcards
Schema
georganiseerde mentale structuur en patronen
adaptatie
de neiging van iemand om zich aan te passen aan zijn omgeving
assimilatie
het proces waarbij mensen een nieuwe ervaring interpreteren aan de hand van hun huidige cognitieve ontwikkelingsstadium en denkwijze
accommodatie
het proces waarbij bestaande manieren van denken of doen veranderen in reactie op nieuwe stimuli of gebeurtenissen
Sensomotorisch stadium
het eerste stadium in Piagets theorie, waarin het kind sterk afhankelijk is van zijn aangeboren motorische reacties op stimuli
Circulaire reactie
een activiteit die de ontwikkeling van cognitieve schema’s mogelijk maakt, dankzij de herhaling van een willekeurige motorische handeling
intentioneel gedrag
gedrag waarbij verschillende schema’s gecombineerd en gecoördineerd worden tot één enkele actie om een probleem op te lossen
objectpermanentie
het besef dat mensen en objecten niet ophouden te bestaan, ook al zijn ze onzichtbaar
mentale representatie
een innerlijke voorstelling van een gebeurtenis of object
indirecte imitatie
het imiteren van mensen en scenes die niet meer aanwezig zijn
informatieverwerkingstheorie
benadering van cognitieve ontwikkeling die probeert te achterhalen op welke manieren mensen informatie coderen, opslaan en terughalen
automatisering
verwijst naar de mate waarin een activiteit aandacht vereist
concept
categorisering van objecten, gebeurtenissen of mensen die bepaalde eigenschappen gemeenschappelijk hebben
herinnering
het proces waarmee informatie gecodeerd, opgeslagen en weer opgehaald wordt
infantiele amnesie
de afwezigheid van herinneringen aan ervaringen van voor het derde levensjaar