Hoofdstuk 4: Macro-economische Grootheden Flashcards
De berekening van de economische activiteit: 3 manieren
- Vanuit productieoptiek (product): de totale waarde van goederen/diensten die gedurende 1 jaar zijn geproduceerd
- Vanuit bestedingsoptiek (bestedingen): de totale uitgaven die naar producenten gaan gedurende 1 jaar
- Vanuit inkomensoptiek (inkomen): bedrag verdiend voor productieve prestaties gedurende 1 jaar
=> men produceert met oog op bestedingen + men verdient een inkomen bij de productie dat deze bestedingen weer mogelijk maakt
De vereenvoudigde economische kringloop (alleen gezinnen en bedrijven) kunnen tekenen + uitleg!
De macro-economische grootheden (met als belangrijkste economisch gegeven het bbp) komen tot stand door de samenwerking tussen gezinnen, bedrijven, de overheid en het buitenland.
Uitleg schema:
1. Gezinnen vragen om productieve diensten van de bedrijven; deze diensten bieden ze in bovenstaande situatie aan op de arbeidsmarkt.
2. Bedrijven creëren goederen en diensten door gebruik te maken van de productiefactoren (arbeid, kapitaal en natuur). Ze bieden de goederen aan via de markt voor consumptiegoederen.
1 + 2: Dit is de goederenstroom van de economie. De stroom in de tegengestelde richting is de geldstroom.
3. Gezinnen van de bedrijven leveren productieve prestaties en worden beloond met een vergoeding voor arbeid (loon) + een vergoeding voor kapitaal (dividend, rente, huur, pacht)
4. Gezinnen besteden hun volledig inkomen aan de aankoop van consumptiegoederen.
De economische kringloop in een open economie (alle geldstromen) ; schema kennen!
Uitleg schema:
1. Gezinnen stellen productieve diensten ter beschikking van de bedrijven, overheid en het buitenland. Ze krijgen een inkomen (loon, rente, huur) van bedrijven (1a), overheid (1b) en het buitenland (1c). Deze inkomens worden primaire inkomens genoemd omdat ze verdiend worden door productie.
- Consumptieve bestedingen van gezinnen (2a) + consumptieve aankopen door de overheid bij bedrijven (2b).
- Financiering van bruto-investeringen door bedrijven (3a) en overheid (3b).
- Gezinnen betalen directe belastingen aan de overheid.
- Bedrijven betalen directe belastingen aan de overheid.
- Indirecte belastingen doorstarten door bedrijven aan overheid.
- Geven van subsidies door de overheid aan bedrijven.
- Inkomensoverdrachten van de overheid naar gezinnen.
- RSZ bijdragen van gezinnen (9a) en bedrijven (9b) naar de overheid.
- Betaling voor de export (uitgevoerde goederen) door het buitenland.
- Betaling voor de import (ingevoerde goederen) aan het buitenland.
- Niet-ingezetenen ontvangen een vergoeding in ruil voor hun productieve prestaties aan België.
- Spaargeld van gezinnen stroomt naar geld- en kapitaalmarkt (13a) en er stromen kredieten terug (13b).
- Bedrijven betrekken financieringsmiddelen via de geld- en kapitaalmarkt (14b) en betalen die ook terug (14a).
- De overheid schakelt de geld- en kapitaalmarkt in (15b) en er is een stroom terug (15a).
- Als ons land een lopend tekort heeft met het buitenland, wordt het kapitaal overgedragen van het buitenland naar onze geld- en kapitaalmarkt (16a). Als zij een lopend overschot hebben wordt er kapitaal overgedragen van onze geld- en kapitaalmarkt naar het buitenland (16b)
De rol van het buitenland is noodzakelijk bij het onderscheid tussen het binnenlands product en het nationaal product.
Bruto binnenlands product (tegen marktprijzen) (BBP(M)): de bruto toegevoegde waarde die ontstaat op het Belgisch grondgebied door ingezetenen en niet-ingezetenen.
Het is de belangrijkste macro-economische grootheid omdat er een nauwere band is met de tewerkstelling dan bij het BNPM.
Het Bruto Nationaal Product (tegen marktprijzen) (BNP(M)): de bruto toegevoegde waarde die ontstaat door productiefactoren arbeid en kapitaal die eigendom zijn van Belgische ingezetenen, al dan niet in België tewerk gesteld.
! Belgen die in het buitenland geld verdienen behoren tot het nationaal product van België en niet tot het binnenlands product van België.
! Buitenlanders die geld verdienen in België behoren niet tot het nationaal product van België maar wel tot het binnenlands product van België.
Bruto nationaal product tegen marktprijzen
- primaire inkomens ontvangen van het buitenland
+ primaire inkomens betaald aan het buitenland
= het bruto binnenlands product tegen marktprijzen
Het BBP als maatstaf voor onze welvaart is relatief want het stelt verschillende problemen:
- hoe is het tot stand gekomen? Veel/weinig grondstoffen? Grote of kleine schade aan het milieu? Het zegt hier niks over.
- het bevat alleen goederen en diensten die in prijs uitgedrukt worden bv. Geen prijzen van groenten en fruit uit eigen tuin
- het zegt niks over het gebruik van goederen en diensten bv. Leidt de productie van oorlogsmaterialen tot een reële verbetering of hogere welvaart?
=> er wordt niet gestreefd naar een ‘groen BBP’ = het BBP dat gecorrigeerd is voor de verandering van de kwaliteit van het leefmilieu
Het BBP van Brussel ligt zeer hoog. Er zijn namelijk veel bedrijven. Het behoort bij de top 3 samen met Londen en Luxemburg.
De nationale rekeningen: nationale boekhouding, wat?
De nationale boekhouding is een boekhoudkundige techniek waarmee men systematisch de verrichtingen optekent tussen verschillende huishoudingen in een bepaald land gedurende 1 jaar.
=> de economische kringloop doet dit niet
Betekenis nationale rekeningen?
- bepaalt de belangrijkste economische zaken bv. Netto nationale besparingen, bruto-investeringen, enz.
- creëert inzicht in het samenstellen van de macro-economische grootheden bv. BBP
- met de reële groei van het BBPM kan de economische groei cijfermatig worden gemeten.
- helpt bij het opmaken van de begroting voor de overheid
Categoriale inkomensverdeling
Het verdelen van het nationaal inkomen over de productiefactoren.
Macro-economische gegevens van de Belgische economie
Goed lezen p.146 tot…