Bank Flashcards

0
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: zichtrekening bij overlijden

A

Geld dat op de rekening staat bij het overlijden maakt deel uit van de erfenis. De familie is verplicht de bank op de hoogte te brengen van het overlijden. Dan wordt de rekening geblokkeerd. Dit is om te voorkomen dat na het overlijden mensen met een volmacht ineens de rekening zouden beginnen plunderen. De rekening wordt terug vrijgegeven als de erfenis wordt verdeeld. Soms kan aan fiscale planning worden gedaan:

Wat?
Fiscale planning = een constructie opzetten om ervoor te zorgen dat wanneer er iemand overlijd de successierechten zo laag mogelijk blijven.

Waarom?
Een erfenis in de eerste graad (van ouders op kinderen) wordt al voor 25 tot 30% belast. Bij vreemden kan deze belasting oplopen tot 50-60. Daarom proberen mensen deze belasting te ontwijken door:

  1. Een schenking: bij officiële schenking wordt het belast maar als het onder tafel gebeurd niet. MAAR als de schenking wordt overgeschreven ipv cash wordt gegeven en zodus bewijsbaar is dan is het niet belastbaar als de persoon nog 3 jaar blijft leven. Als hij binnen de 3 jaar overlijdt + bewijsbaar => kan wel belast worden
  2. Ik, opa - testament: wordt opgesteld bij de notaris. De grootouders beloven dat elk kleinkind een schenking krijgt van een bepaald bedrag. Maar het bedrag gaan niet echt naar de kleinkinderen omdat de successierechten dan te hoog zijn. De ouders krijgen de erfenis maar als de ouders overlijden krijgen de kleinkinderen het bedrag van de grootouders MAAR met het groe verschil: het bedrag van de belofte wordt niet belast (tot een bedrag van 12500 euro)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: zichtrekening

A
  1. op naam van 1 of meerdere personen (of een rechtspersoon)
    bij samenwonenden wordt vaak een gezamenlijke zichtrekening geopend samen met de partner -> meestal laten ze dan hun loon op een eigen rekening toekomen en storten ze dan een bepaald bedrag op de gemeenschappelijke rekening voor bv. Alledaagse inkopen.
  2. geld onmiddellijk beschikbaar
  3. voor dagdagelijkse verrichtingen
  4. titularis of volmacht (mandataris)
    Titularis is de eerste gebruiker. De mandataris heeft een volmacht op de rekening maar is niet de hoofdgebruiker. Een mandataris kan eigenlijk evenveel als de titularis + er is ook geen beperking op het aantal mandatarissen

5.vaak geen rente 0 of zeer laag 0,15%: daarom staan er vaak geen grote bedragen op deze rekening. Vaak wordt datgene wat overblijft op het einde van de maand via een doorlopende opdracht naar de spaarrekening gestort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: zichtrekeningen verrichtingen

A
  1. Vermeerderen van een tegoed: creditering rekening
  2. Verminderen van het tegoed: debitering rekening (bekeken vanuit het standpunt van de bank)

=> alles is samengevat op de rekeninguitreksels: belangrijk om bij te houden vanaf wanneer je een personenbelasting invult omdat de fiscus ten alle tijde kan vragen om te bewijzen hoe je bepaalde minnen op je rekening hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: zichtrekening extra diensten: rekeningverzekering

A

Rekeningverzekering: het bedrag dat op de rekening staat wordt verzekerd. Het bedrag kan zelfs verdubbelen. De kostprijs valt goed mee, rond de 5 euro per rekening per jaar

=> voorwaarden zijn bij elke bank anders; het gaat wel altijd over het overlijden bij een ongeval (soms ook invaliditeit). Per bank is er ook een minimum en een maximum bedrag vastgelegd dat op de rekening moet staan. Per kind ten laste of per kind dat een spaarboekje heeft bij de desbetreffende bank komt er nog eens een bedrag bij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: zichtrekening: extra diensten: kasfaciliteit

A

= je kan onder nul gaan (in debet staan) op je rekening; niet gratis! Meestal rond de 10% intrest.

  • wet op het consumentenkrediet (WCK) zegt dat mensen maar 1 maand onder nul kunnen gaan (tenzij ander bepaalt in een contract). Dit is ter bescherming van de consument tegen overmatige schulden
  • speciale vorm van kasfaciliteit: het overbruggingskrediet = wanneer je bijvoorbeeld een bouwgrond koopt voor een nieuwe woning maar je oud huis wordt pas verkocht een aantal maanden later. Dit tekort wordt op een speciale rekening gezet, zoveel duizenden euro’s onder 0. Na de verkoop van je huis gebruik je dat geld dan opnieuw om boven 0 te geraken. Op de tijd dat je onder 0 staat betaal je minder intrest dan wanneer je gewoon onder 0 zou gaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: zichtrekening: bankverhuisdienst

A

Als je verhuist is het niet handig om je bank nog in je vorig dorp te hebben, daarom is er een verhuis mogelijk. De kantoren zelf zijn niet gelukkig als je dat doet omdat hun opbrengsten worden bepaald per individu dat bij hen belegt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: zichtrekening: tarifering + hoe tarifering vermijden

A
  • soms gratis online zichtrekeningen maar vaak betalend
  • moeilijk te vergelijken:
  • beheerskosten
  • kaartkosten
  • kosten voor verlichtingen: soms betaal je per stuk, soms zijn de eerste 24 gratis en er zijn zelfs sommige banken die klanten betalen om verrichtingen te doen
  • kosten voor rekeninguitreksels: soms betalend om ze af te drukken of om ze thuis gestuurd te krijgen

Hoe tarifering vermijden?

  • tarieven vergelijken
  • betalingsgewoonte
  • goede klant
  • online gaan
  • all-in-one rekening
  • goedkopere tarieven voor jongeren/ouderen/mindervaliden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: betaalmiddelen: overschrijving

A
  • overschrijving is geen wettig betaalmiddel want je kan geen overschrijving doen als er geen geld op je rekening staat; het is wel de, wettig betalingssysteem
  • SEPA: single euro Payments Area:
    A. IBAN: bestaat uit een landcode, controlegetal en het huidige nationale rekeningnummer. Het heeft een vaste lengte per land
    B. BIC: bestaande uit een bankcode, landcode en een plaatscode
  • mededeling: geen, vrije of gestructureerde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: overschrijving: terugkerende betalingen: het verschil tussen een doorlopende opdracht en een domiciliëring?

A
  1. Doorlopende opdracht: met een doorlopende opdracht geeft u aan uw bank de opdracht om een vast bedrag te betalen op een overeengekomen tijdstip. Dit is heel handig voor betalingen die u regelmatig uit eigen beweging doet. De bank voert uw opdrachten automatisch uit, op de tijdstippen die u bepaalt. Bv. Huur betalen, alimentatie, zakgeld, … Er is GEEN factuur hierbij.
  2. Domiciliëring: met een domiciliëring geeft u de toestemming aan een bedrijf om uw factuur automatisch bij je bank te innen. Makkelijk voor betalingen die regelmatig terugkomen, zoals uw elektriciteits- of telefoonrekening. WEL een factuur.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: cheque

A

Document waarmee de houder van een zichtrekening aan zijn bank de opdracht geeft zijn rekening te debiteren om een bepaalde som uit te betalen.

Begrippen:

  • trekker: schrijft de cheque uit
  • begunstigde: ontvangt de cheque
  • betrokkene: bank die de betalingsopdracht ontvangt

=> een cheque wordt niet echt meer gebruikt. Enkel bankcheques worden nog vaak gebruikt. Deze worden het vaakst gebruikt bij vastgoed want een overschrijving staat niet meteen op de rekening, een cheque is meteen ter beschikking (belangrijk voor de notaris). De bank is hier zowel trekker als betrokkene.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: betaalkaart of debetkaart

A
  • onmiddellijke debitering van de rekening bij een betaling
  • kostprijs: niet bij elke bank gratis, bij sommige wel (meestal bij grootbanken betalend
  • bij verlies: politie, card stop, bank verwittigen
  • maestro: betaling + geld afhalen in het buitenland
  • proton: steeds minder populair
  • Ping Ping: betaling via gsm of chipkaart + mobiele betaling ( De Lijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: elektronische portefeuille

A

Bv. De Google wallet: geflopt omdat Apple er niet in is meegegaan + niet echt veel gemak. Je gsm bovenhalen of je bankkaart bovenhalen is evenveel moeite. Het was ook de bedoeling om alle betaalkaarten en getrouwheidskaarten hierin op te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: kredietkaarten

A
  • debitering niet onmiddellijk: maar 1 x per maand een uitgavenstaat. Soms kan het zelfs langer dan 1 maand niet van je rekening gaan via gespreide betaling. Bv. VISA of MasterCard
  • kostprijs: meestal betalend, rond de 20 euro per jaar. Betalingen zijn gratis maar afhaling is betalend (ongeveer 5 euro).
  • gebruikslimiet: 1500 à 2500 euro; vaak gebruikt voor online aankopen + betaling en afhaling in het buitenland
  • gevaarlijk bij verlies (want alle info die nodig is om online te kunnen kopen staat op de kaart zelf : examen!: MAAR BEPERKTE AANSPRAAKELIJKHEID VAN DE KAARTHOUDER: als je uw kaart verliest, en in de tussenperiode dat je nog niet merkt dat ze weg is en de dader gebruikt jouw kaart -> niet verantwoordelijk. Tenzij er sprake is van grove nalatigheid bv. Als je een maand later nog steeds niet merkt dat ze weg is. Bij diefstal is er een franchise van 150 euro. De eerste 150 euro die de dader uitgeeft met jouw kaart krijg je dus niet terug. Dit geldt wel niet bij verkoop op afstand (online).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: prepaidkaart

A
  • je kiest voor welk bedrag je de kaart wilt opladen
  • alternatief voor een kredietkaart
  • voordelen: anoniem, wanneer je je kaart verliest ben je je geld niet kwijt want het is met een code. Het wordt ook makkelijker toegekend dan een kredietkaart (want je kan geen geld opdoen die je niet hebt; want je moet er eerst geld opzetten)
    Nadelen: ook vaste kostprijs per jaar +- 10 euro
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: mobiel betalen

A
  • betaling via gsm

- bv. Je busticket betalen of parkeertijd kopen via sms

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verschillende betaalsystemen en betaalmiddelen: elektronisch bankieren

A
  • aan geldautomaten (ATM, cash points)
  • selfbanking ( oudere mensen die geen internet hebben doen hun verrichtingen in een bankkantoor
  • internet banking: dit houdt in dat je binnenlandse en internationale bankverrichtingen kan doen op de computer zonder je te verplaatsen. Je hebt een computer, internettoegang en een kaartlezer nodig. Daarna kan je alles regelen: via de computer betalen, sparen, beleggen, verzekeren, …
  • mobile banking: betalingen verrichten via je gsm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het beleggersprofiel: MFID: wat + risico’s

A

= Europese richtlijn die een betere bescherming van beleggers en een transparantere informatieverstrekking beoogt

  • van kracht sinds 1 januari 2007
  • de richtlijn voorziet dat vermogensbeheerders eerst goed de kandidaat-belegger moeten kennen vooraleer hem te begeleiden in zijn beleggersoperaties
  • daarom => beleggersprofiel bepalen: het bepaalt jouw karakteristieken inzake beleggen (zie schema slides)

Risico’s bepalen:

  • debiteurenrisico
  • renterisico
  • koopkrachtrisico
  • valutarisico
  • beursrisico
  • kapitaalrisico
  • looptijd
  • liquiditeit

Bv. Aandelen kunnen zeer slecht scoren. Dan moet je wachten tot alles zich opnieuw hersteld, daarom is het niet geschikt voor mensen die het geld nodig hebben op korte termij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Beleggen: spaarrekeningen

A
  • basisrente + getrouwheidspremie (op bedragen die minstens 12 opeenvolgende maanden op de rekening staan). Tegenwoordig krijg je de getrouwheidspremie vanaf het moment dat het geld er een jaar opstaat. Vroeger was dit maar op het einde van het jaar waarin het jaar afliep.
  • reële rente = nominale rente - inflatiepercentage
  • huidige rentes zijn aan de lage kant; inflatie +- 1%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Beleggen: spaarrekeningen: fiscaliteit

A
  • alle inkomsten uit geld = roerend inkomen
  • op roerende inkomsten moet je roerende voorheffing betalen
  • MAAR: spaarrekeningen genieten van fiscale vrijstelling:
  • > vrijstelling tot 1880 euro per jaar aan intresten (voor al je rekeningen)
  • > hoger wanneer je getrouwd bent of wettelijk samenwonend
  • > alle inkomsten boven deze grens: 25% roerende voorheffing!
  • voorwaarden van deze vrijstelling:
  • > geen overschrijvingen naar buitenlandse rekeningen (Zwitserland,…)
  • > de vergoeding moet bestaan uit basisrente en getrouwheidspremie? niks anders
  • > beperking in hoogte van vergoedingen

! Kunnen berekenen of je recht hebt op vrijstelling. En zo nee, hoeveel bedraagt de roerende voorheffing? Je weer de rentevoet + het bedrag dat op de rekening staat + geldende % aan roerende voorheffing boven de grens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Beleggen: spaarrekeningen: voordelen

A
  1. Liquiditeit: je hebt je geld zeer snel ter beschikking
  2. Bijstorten kan altijd
  3. Kapitaalgarantie: zekerheid dat je je geld terugkrijgt
  4. Weinig kosten: geen instapkosten, geen uitstapkosten
  5. Fiscale vrijstelling (beperkt)
  6. Kapitalisatie: je krijgt rente op het bedrag dat op de rekening staat, het volgende jaar krijg je rente op het bedrag van vorig jaar + rente, … Enz.
  7. Lifo-principe bij geldafhaling: last in, first out. Om getrouwheidspremie te berekenen, wat je afhaalt wordt afgehaald van wat er het laatste is bijgekomen.
  8. Variabele basisrente: als de Europese centrale bank (ECB) zijn rente verlaagt, gaan de nationale banken volgen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Beleggen: spaarrekeningen: nadelen

A
  1. Lage intrest
  2. Variabele rentevoet
  3. Intrest: 1 x per jaar
  4. Weinig transparant (zeer veel verschillende soorten spaarrekeningen met elk een ander percentage)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Beleggen: termijnrekening: omschrijving

A
  • soort spaarrekening
  • je geld staat vast voor een bepaalde termijn (van een halve maand tot 10 jaar)
  • er is een minimuminlage
  • het biedt gemiddeld een hogere (vaste) intrest dan bij een gewone spaarrekening
  • de intrest is gewaarborgd door de hele looptijd, rente staat vast van in het begin.
  • jaarlijkse uitkering van de intrest: dus aan je kapitaal kan je niet meer aan, wel aan de jaarlijkse uitkering van intrest
  • vanaf 2008: enorme daling van mensen die hun geld op een termijnrekening zetten omwille van de economische crisis: mensen willen hun geld niet vastzetten want ze hebben geen zekerheid over hun werk, … + ECB heeft constant alle rentes verlaagd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Beleggen: spaarrekeningen: termijnrekening: fiscaliteit en diversen + oefeningen samenvatting!!

A
  • geen fiscale vrijstelling: 25% roerende voorheffing! Er is dus een groot verschil tussen bruto en netto
  • hoe hoger het bedrag op de rekening -> hoe hoger de intrest
  • hoe langer de looptijd van de rekening -> hoe hoger de intrest
    => dus niet interessant voor kleine bedragen op een korte periode
  • aan het einde van de looptijd is er een automatische vernieuwing tegen de geldende marktrente op dat moment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Beleggen: termijnrekening voor- en nadelen

A
  1. Voordelen:
    * gewaarborgd rendement + Kapitaalgarantie
    * geen of beperkte kosten
    * je bent beschermd via het beschermingsfonds
    * je hebt keuze tussen verschillende termijnen
  2. Nadelen:
    * geen fiscale vrijstelling: dus 25% roerende voorheffing
    * munimuminleg
    * geld is geblokkeerd voor een bepaalde termijn (uitstappen kan tegen vergoeding)
    * de rente staat vast bij begin. Dit kan een nadeel zijn als de rente stijgt. Dan stijgt het voor je termijnrekening niet mee.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Beleggingen: kasbon: omschrijving

A
  • door financiële instellingen uitgegeven
  • principe: de bank gaat een lening aan bij jullie, zodat andere instellingen bij de bank kunnen gaan lenen
  • termijn: tussen 1 en 10 jaar
  • “bewijs van schuld”
  • vaste rente: kapitalisatie of uitkering
  • uitgifteprijs en terugbetaling “a pari”
  • coupures en coupons
  • 21% RV verschuldigd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Beleggingen: kasbon: voor- en nadelen

A

Nadelen:

  • geen hoog rendement
  • kapitaal niet beschikbaar gedurende de looptijd

Voordelen:

  • vaste rente
  • volledige terugbetaling op vervaldag
  • veel mogelijkheden: je kan zelf het bedrag, de looptijd en de periodiciteit van de uitbetaling van de intresten bepalen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Beleggingen: kasbon: dematerialisatie

A

Vanaf 1 januari 2008 zijn er geen papieren uitgiftes meer van kasbonnen. De effecten kunnen dus niet meer “aan toonder” uitbetaald worden. Nieuwe effecten ontstaan dus enkel nog in gedematerialiseerde vorm. Sinds 1 januari 2014 zijn er volledig geen papieren effecten meer + de belegger heeft een effectenrekening op naam.

+ oefening berekening intest p. 9

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Beleggen: Laren: omschrijving

A

= beleggen in het kader van pensioen gedurende de actieve loopbaan met een fiscaal voordeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Beleggen: obligatie: omschrijving

A

= schuldvordering van de obligatiehouder (overheid, grote bedrijven) tov de emittent (ontlener) die recht heeft op rente (25% roerende voorheffing. Op de eindvervaldatum wordt het bedrag van de schuld terugbetaald.

  • bijna hetzelfde als kasbon maar een kasbon is een lening aan de bank, een obligatie is een lening aan een bedrijf of aan de overheid
  • kenmerken: ook dematerialisatie
  • looptijd: kan zowel op korte als op lange termijn zijn. Meestal lange termijn want het geld van obligaties wordt doorgaans voor grote investeringen gebruikt. Bij overheidsobligaties wordt het geld meestal gebruikt voor aflossing van de overheidsschuld.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Beleggen: beleggingsfondsen: omschrijving

A

= gemeenschappelijke spaarpot waarin beleggers geld steken waarbij de beheerder obligaties, aandelen of andere beleggingsproducten aankoopt

  • meestal vlot verhandelbaar
  • instap- en uitstapkosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Beleggen: beleggingsfondsen: voor- en nadelen

A

Voordelen:

  • spreiding van het risico
  • vlotte verhandelbaarheid
  • professioneel beheer: een analist gaat op zoek naar de juiste belegging

Nadelen:

  • hoge kosten
  • geen invloed in het beheer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Beleggen: aandelen: omschrijving

A

= eigendomsbewijzen van een vennootschap, deel van het eigen vermogen

  • vorm: dematerialisatie
  • rendement:
  • > winstuitkering of dividend (wel 25% roerende voorheffing)
  • > waardestijging of daling
  • rechten van de aandeelhouder:
  • > stemrecht op de aandeelhoudersvergadering
  • > recht op deelname in de winst
  • > voorkeurrecht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Beleggen: aandelen: voor- en nadelen

A

Voordelen:

  • je kan op korte termijn veel geld verdienen
  • de meerwaarde op verkoop wordt niet belast

Nadelen:
* veel risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Beleggen: tak 21 levensverzekering: omschrijving

A
  • spaarformule op lange termijn van de verzekeringsmaatschappijen
  • dekt:
  • > het risico op leven : aanvullend pensioenkapitaal
  • > of overlijden: financiële bescherming van nabestaanden
  • in de vorm van:
  • > pensioenspaarverzekering
  • > levensverzekering van het type “langetermijnsparen”
  • > niet fiscale tak 21
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Beleggen: tak 21 levensverzekering: soorten

A
  • tak 21:
  • > gewaarborgd kapitaal
  • > gewaarborgd minimum rendement
  • > weinig risico
  • tak 23:
  • > levensverzekering gekoppeld aan beleggingsfondsen, waarbij het rendement afhankelijk is van de prestaties van die fondsen
  • > geen kapitaalwaarborg of rentewaarborg
  • > veel risico maar je kan wel veel meer verdienen als het goed gaat
35
Q

Kredieten: bestaat uit twee delen

A
1. Particulieren - consumentenkrediet:
A. Lening op afbetaling
B. Verkoop op afbetaling
C. Kredietopening
D. Financieringshuur of leasing
E. Woonkredieten
2. KMO - kredieten aan professionelen:
A. Exploitatiekredieten:
       * uitbetalingskredieten:
          -1- kaskrediet
          -2- straight loan
          -3- overbeschikking 
          -4- documentair krediet
          -5- factoring 
    * handtekeningskredieten:
       - 1- bankgarantie en borgstellingskrediet 

B. Bedrijfskredieten = kredieten mbt groei:

  • investeringskrediet
  • roll-over krediet
  • leasing
36
Q

Kredieten: consumentenkrediet: lening op afbetaling: omschrijving

A

Met een lening op afbetaling wordt een lening bedoelt waarbij de bank je een bepaald bedrag leent, en je stort zelf periodiek een bepaald bedrag (kapitaal + intrest) terug aan de bank. Het geld dat je leent staat vrijwel meteen op de bank. Dit is wel handig, dank kan je direct uitgeven.

37
Q

Kredieten: consumentenkredieten: lening op afbetaling: kenmerken

A
  1. Constante periodieke meestal maandelijkse terugbetalingen
  2. Voorop vastgestelde termijn
  3. Terugbetalingsvoorwaarden vastgelegd bij ondertekening contract
  4. Gebruik: vooral bij verbouwingen, aankoop wagen, reizen = kleinere bedragen
  5. Kosten: debetintresten
38
Q

Kredieten: consumentenkredieten: lening op afbetaling: voor- en nadelen

A

Voordelen: consument weet hoeveel hij maandelijks moet terugbetalen en wanneer

Nadelen: kredietnemer is gebonden voor zekere tijd aan de kredietinstelling tot de volledige som is terugbetaald (tenzij vervroegde stopzetting contract mits wederbeleggingsvergoeding = meestal 3 maand intrest)

39
Q

Kredieten: consumentenkredieten: verkoop op afbetaling: omschrijving

A

Bij een verkoop op afbetaling koop je iets, bv. Een auto, en betaal je die niet in 1 keer maar via maandelijkse aflossing aan de verkoper. Ja kan de aankoop van een bepaald goed of dienst financieren dmv een betaling die over meerdere maanden gespreid wordt.

Vooral gebruikt goor de aankoop van elektrische toestellen + kleine bedragen. De afbetaling gebeurt in min. 3 termijnen + voorschot van min. 15% van het totaal bedrag. Er moeten natuurlijk ook intresten worden betaald hierop.

40
Q

Kredieten: consumentenkredieten: verkoop op afbetaling: voor- en nadelen:

A

Het enige voordeel is dat het gemakkelijk is. Nadeel is dat het duur is + risico voor “overconsumptie” = je gaat veel kopen omdat je denkt dat je dit kan doen want je geeft maar kleine bedragen uit.

41
Q

Kredieten: consumentenkredieten: kredietopening: omschrijving

A

Kredietlijn, financiële reserve voor bepaalde of onbepaalde duur, die door een kredietinstelling ter beschikking wordt gesteld. Gebruik vooral bij een tijdelijk geldtekort voor kleine bedragen. Kosten: intresten (vaak rond de 9% = veel!)

42
Q

Kredieten: consumentenkredieten: kredietopening: indeling

A
  • kredietopening tot 1249 euro: wet van het consumentenkrediet: je mag maximaal 1 maand onder 0 staan op je rekening
  • kredietopening vanaf 1250 euro: vanaf je onder 0 gaat moet je intresten betalen, interestvoet is afhankelijk van bank tot bank. Geen limiet op het aantal maanden onder 0, geen maximumtijd naar terugbetaling.
43
Q

Kredieten: consumentenkredieten: kredietopening: voor- en nadelen

A

Voordelen:

  • flexibel
  • er is geen vast betalingsschema zoals bij een lening
  • eenvoudig

Nadelen:
Let op voor schulden overlast
Duur = hoge rentevoet

44
Q

Kredieten: consumentenkredieten: financieringshuur of leasing: omschrijving

A

Particuliere leasing. 2 fase : huurprijzen & aankoop of teruggave. Meestal gebruikt voor wagens.
Lessee: degene die huurt
Lessor: degene die de wagen verhuurt
Natuurlijk moet je hier ook intresten betalen.

45
Q

Kredieten: consumentenkredieten: financieringshuur of leasing: voor- en nadelen

A

Voordelen:

  • het moment dat er iets is met je auto, is de auto nog steeds eigendom van de eigenaar => kosten niet voor jou
  • je kent het product
  • uitgaven verspreid over perioden

Nadelen:
* kosten, je gaat meer betaald hebben op het einde dan dat je gewoon een wagen koopt

46
Q

Kredieten: consumentenkredieten: woonkrediet: omschrijving

A

Krediet voor de aankoop of verbouwing van een woning. De lening wordt meestal gewaarborgd door een hypotheek op het onroerend goed (= bank neemt je huis in beslag als je het niet meer kan betalen). Looptijd is min. 10 jaar (in aanmerking voor fiscale aftrek) en Max. 30 jaar. Looptijd wordt steeds langer omdat bouwgronden ook steeds duurder worden.

47
Q

Kredieten: consumentenkredieten: woonkrediet: mogelijkheden

A
  • lening: 1 som geld voor een bepaalde periode

* opening: klant biedt de mogelijkheid om herhaaldelijk over een bepaald krediet te beschikken

48
Q

Kredieten: consumentenkredieten: woonkrediet: quotiteit

A

Hoeveel percent van de waarde van je huis ga je eigenlijk lenen? Verhouding tussen het gevraagde leningsbedrag en de waarde van het onroerend goed (meestal Max. 80%)

49
Q

Kredieten: consumentenkredieten: woonkrediet: voordelen, kosten

A

Voordelen: fiscaal voordeel = je moet minder belastingen betalen

Kosten:

  • intresten
  • dossierkosten
  • schattingskosten
50
Q

Kredieten: consumentenkredieten: woonkrediet: afbetalingen

A
  1. Constante afbetaling: elke maand zelfde bedrag betalen
  2. Degressieve afbetaling: hogere afbetaling bij begin van de looptijd. Op het einde betaal je minder. Voordeel: intrest veel lager
  3. Progressieve afbetaling: omgekeerd degressief: eerst weinig, dan veel. Komt zelden voor omdat het zo duur is.
  4. Vaste termijn: de intrest periodiek terugbetalen, het kapitaal op het einde -> bij mensen waarbij een grote belegging vrijkomt of pensioensparen.
51
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten:

A

Beogen de financiering voor de normale bedrijfsactiviteiten: vooral financieren van voorraden, …

  1. Uitbetalingskredieten: kaskrediet, straight loan, overbeschikking, factoring
  2. Handtekeningskredieten: borgstelling/bankgarantie
52
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: uitbetalingskredieten: kaskrediet: omschrijving

A
  • kredietopening (kredietlijn) (hoogte obv behoefte, kredietwaardigheid,…)
  • onder nul gaan op rekening
  • intrest enkel op opgenomen deel
53
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: uitbetalingskredieten: kaskrediet: gebruik

A
  • korte termijn: tijdelijke behoefte aan liquiditeiten

* financiering voorraden, uitstel van betaling geven

54
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: uitbetalingskredieten: kaskrediet: kostprijs

A
  1. dossierkosten: meestal eenmalig, tenzij trimesterieel
  2. Provisiekosten: Max. 1,5%
  3. Debetrente (basisrente + marge): ongeveer 9 à 12 %,
55
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: uitbetalingskredieten : kaskrediet: voor- en nadelen

A

Voordelen:

  1. Voor kredietnemer:
    * soepele kredietvorm
    * automatische aanzuivering bij voldoende ontvangsten op de rekening
    * extra zekerheid
    * geen rechtvaardiging voor gebruik
  2. Voor kredietgever:
    * hoge inkomsten door hoge intresten

Nadelen:

  1. Voor kredietnemer:
    * kosten: hoge debetrente
    * niet geschikt voor langdurige opname
    * niet geschikt voor aankoop vaste activa
  2. Voor kredietgever:
    * geen controle op aanwending van het krediet
56
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: uitbetalingskredieten: straight loan: omschrijving + gebruik

A

= voorschot op vaste / korte termijn: lening van een bepaald / vast bedrag waarbinnen voorschotten met een vaste looptijd kunnen opgenomen worden
* punctueel of met kredietlijn

Gebruik:

  • korte termijn: Max. 1 jaar : tijdelijke behoefte aan liquiditeiten
  • financiering van voorraden
  • meestal minimumbedrag van +- 125 000 euro
57
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: uitbetalingskredieten: straight loan: kostprijs

A
  • dossierkosten: eenmalig
  • debetrente
  • Provisiekosten
  • opnamevergoeding (soms)
58
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: uitbetalingskredieten : straight loan : voor- en nadelen

A

Voordelen voor de kredietnemer:

  1. Oplossing liquiditeitstekort op korte termijn
  2. Goedkoper dan een kaskrediet

Nadelen voor de kredietnemer:

  1. Niet geschikt voor langdurige opname
  2. Niet geschikt voor aankoop vaste activa
59
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: uitbetalingskredieten: overbeschikking: omschrijving en gebruik

A

= occasionele mondelinge toestemming om voor korte termijn onder nul te gaan op rekening of bovenop de reeds toegekende contractuele kredietlijn

Gebruik: korte termijn: uitzonderlijke tijdelijke behoefte aan liquiditeiten
Meestal Max. 1 week, 1 maand

60
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: uitbetalingskredieten: overbeschikking: kostprijs

A
  • debetrente (basisrentevoet + marge (hoger dan bij kaskrediet))
  • geen dossierskosten
61
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: uitbetalingskredieten : overbeschikking: voor- en nadelen

A

Voordelen voor kredietnemer:
* zeer snel beschikken over geld zonder afsluiten contract

Nadelen voor kredietnemer:
* zeer duur
Nadelen voor kredietgever:
* risico

62
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: uitbetalingskredieten : factoring : omschrijving en werking

A
  • debiteurenfinanciering
  • openstaande vorderingen (tegoed) worden gefinancierd door een extern bedrijf (factormaatschappij, factor)
  • factor ontvangt meestal een percentage van de omzet
  • het gehele bedrag ‘min kosten aan factor’ kan onmiddellijk op rekening gestort worden
  • enkel voor ondernemingen met een zeer hoge omzet!
63
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: uitbetalingskredieten : factoring: partijen en kostprijs

A

Partijen:

  1. Schuldeiser: leverancier
  2. Debiteur: schuldenaar
  3. Factor

Kostprijs:

  1. Provisie (vaak tussen 0,5 en 2% van de omzet of vast bedrag)
  2. Afhankelijk van:
    * dienstenpakket (gedeeltelijk of volledig)
    * aantal facturen
    * gemiddeld factuurbedrag
    * hoeveelheid debiteuren
64
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: uitbetalingskredieten : factoring: diensten

A
  1. Administratie: opvolging betalingen, rappels versturen, rechtsvorderingen (provisie)
  2. Debiteurenfinanciering: meestal 80 % van de facturen (provisie)
  3. Kredietverzekering: verzekering tegen insolventie (premie)
  4. Optionele diensten: (vast bedrag per debiteur of verrichting)
    - info over solvabiliteit buitenlandse klanten
    - info over risico’s in landen
65
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: uitbetalingskredieten: factoring : voor- en nadelen

A

Voordelen voor kredietnemer:

  • verbetering van de liquiditeit -> meer geld in de onderneming
  • besparing van overheadkosten -> personeelskost daalt
  • meer tijd voor kernactiviteit van de onderneming
  • verhoging solvabiliteit -> onderneming staat sterker

Nadelen voor de kredietnemer:

  • afschrikking naar klanten toe
  • rechtstreeks contant met klanten valt voor een deel weg
  • directe kosten kunnen hoger zijn dan bij klassieke financiering
  • factor kan bepaalde klanten weigeren wegens “te risicovol”
66
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: handtekeningskredieten: borgstelling en bankgarantie: omschrijving en kosten

A

Binnen het kader van een ondernemings- of cliëntovereenkomst verbindt een derde / de bank zich ertoe om onder bepaalde voorwaarden een bepaalde som te betalen indien die onderneming haar verplichtingen niet naleeft.

  • borgstelling: derde persoon (de borg) verbindt zich tot het betalen van een openstaande schuld indien de schuldenaar in gebreke blijft
  • bankgarantie: bank stelt zich onvoorwaardelijk garant

Kosten:

  • geen intrest: bank stelt zijn solvabiliteit ter beschikking, geen geld
  • commissie en administratiekosten
  • provisies: extra kosten
67
Q

Kredieten aan professionelen: exploitatiekredieten: handtekeningskredieten: borgstelling, bankgarantie: voor- nadelen

A

Voordelen: zekerheid voor de begunstigde, teken van vertrouwen
Geen nadelen

68
Q

Kredieten aan professionelen: bedrijfskredieten:

A

= beogen de financiering van vaste activa

  • investeringskrediet (vaste / variabele) rentevoet
  • roll-overkrediet
  • leasing
69
Q

Kredieten aan professionelen: bedrijfskredieten: investeringskrediet: omschrijving + doel

A

Een investeringskrediet met vaste of variabele rentevoet is een krediet op middellange tot lange termijn waarbij de rentevoet, de opnamemodaliteiten en het terugbetalingsplan op basis van een overeenkomst wordt vastgelegd.

Doel:

  • investeringen in vaste activa
  • overname of oprichting van een handelszaak
  • wedersamenstelling van het bedrijfskapitaal
70
Q

Kredieten aan professionelen: bedrijfskredieten: investeringskrediet: werking + kosten + looptijd

A

Werking:

  1. Onderhandeling -> kredietovereenkomst
  2. Opname:
    * ineens of in verschillende schijven
    * voorlegging van bewijzen (facturen)
    * minimum bedrag
    * moet volledig opgenomen worden bij variabele rentevoet
  3. Aflossingsplan:
    * eenmalig, jaarlijks, halfjaarlijks, trimesterieel, enz.
    * vaste maandelijkse aflossingen, degressief, progressief

Kosten:

  • intresten (basisrente + marge) en provisies
  • jaarlijkse dossierkosten
  • kosten voor vestigen van waarborgen bv. Hypotheek

Looptijd:

  • tussen 3 en 20 jaar
  • de duur van het krediet kan niet langer zijn dan de economische levensduur van het goed dat wordt gefinancierd
71
Q

Kredieten aan professionelen: bedrijfskredieten: investeringskrediet : voor- en nadelen

A

Voordelen:

  • flexibel
  • fiscaal aftrekbaar
  • veel keuzes (rentevoeten, terugbetaling)
  • combineren overheidsmaatregelen

Nadelen:

  • investering wordt meestal niet 100% gefinancierd
  • moeilijk vervroegd terugbetalen
  • betalen wederbeleggingsvergoeding
72
Q

Kredieten aan professionelen: bedrijfskredieten: roll-overkrediet: omschrijving en kenmerken

A
  1. Een wentelkrediet is een krediet op MLT of LT en is opneembaar in de vorm van 1 of meerdere hernieuwbare voorschotten op KT.
  2. Het kan gezien worden als een investeringskrediet dat opneembaar is onder de vorm van straight loans
  3. De looptijd van de voorschotten worden onderverdeeld in opeenvolgende intrestperiodes met eigen rentevoet
  4. Het betreffen steeds grote bedragen
  5. Looptijd meestal tussen 2 en 10 jaar
73
Q

Kredieten aan professionelen: bedrijfskredieten: roll-overkrediet: voor- en nadelen + kosten

A

Nadelen: men kan de intresten niet voorzien
Voordelen:
* zekerheid wat betreft de duur
* gemakkelijk vervroegd terugbetalen
* op elke vervaldag overstappen naar vaste rentevoet
* lagere rentevoeten

Kosten:

  1. Intresten (basisrente + marge): KT - cfr straight loans, wisselen in de loop van het krediet, rentevoet wordt bepaald bij het begin van een wentelperiode
  2. Commissie voor niet gebruik
74
Q

Kredieten aan professionelen: bedrijfskredieten: investeringskrediet: leasing: omschrijving + doel

A

= een alternatieve financieringsformule op maat die bestaat uit een combinatie van huren en kopen

  • tijdens de duur van een leasingovereenkomst behoudt de leasemaatschappij de eigendom over het goed en is de leasenemer niet meer dan de huurder
  • leasing maakt het mogelijk een investering 100% te financieren

Doel:
Soepele vorm van financiering voor de aankoop en vervanging van investeringsgoederen (roerend en onroerend)

75
Q

Kredieten aan professionelen: bedrijfskredieten: investeringskrediet: leasing: partijen

A
  1. Lessee: leasingnemer:
    * persoon die leasing aangaat
    * recht op genot over een goed
    * geen volledige eigenaar -> economische eigenaar
    * product gebruiken voor beroepsdoeleinden tot einde leasecontract
  2. Lessor: leasinggever
    * persoon / maatschappij die leasing geeft
    * Lessor: verhuurt in feite zijn activa aan Lessee
    * juridische eigenaar tot einde leasecontract
  3. Leverancier van het materiaal
76
Q

Kredieten aan professionelen: bedrijfskredieten: investeringskrediet: leasing : soorten

A
  1. Financiële leasing:
    Huurperiode: je krijgt een product ter beschikking en je betaalt maandelijks aan de leasingsmaatschappij een maandelijks bedrag = huur
    Einde van contract: je kan kiezen om het product aan te kopen of terug te geven. De aankoopwaarde ligt vast van in het begin van het contract.
  2. Operationele leasing:
    Huurperiode: je krijgt het goed ter beschikking en de leasingsmaatschappij betaalt ook voor het onderhoud, brandstof, herstellingskosten, …
    Einde van het contract: ook hier kan je kiezen tussen aankoop of teruggave maar de aankoopwaarde staat niet in het oorspronkelijke contract vermeld

Zie ook tabel! Soorten leasing

77
Q

Particulier verzekeringen: woningverzekering

A

De woningverzekering beter gekend als de brandverzekering - eenvoudige risico’s; biedt dekking tegen schade aan uw woning en de inboedel ervan. Er zijn tal van omstandigheden die uw woning kunnen beschadigen: brand, waterschade, storm, natuurrampen, … Bovendien kunnen bepaalde gebeurtenissen ook anderen problemen bezorgen en kunt u hier voor aansprakelijk gesteld worden, bv. Als uw waterschade ook bij uw buurman schade veroorzaakt heeft. Ook in dat geval komt de woningverzekering tussen. Inboedel en gebouw kunnen soms ook apart verzekerd worden: bij een verhuurder en huurder bv.

De kostprijs (premie) van de verzekering is afhankelijk van de oppervlakte, geschatte waarde van de woning, de inboedel, de ligging, gebruikte materialen, … Om een correcte en volledige uitbetaling in geval van schade te garanderen, is het heel belangrijk dat u uw woning en de inboedel tegen de juiste waarde verzekert. De verzekeraars zijn verplicht hiervoor een evaluatierooster aan hun klanten aan te bieden. Als de consument dat rooster correct invult, heeft hij de garantie dat hij volledig vergoed zal worden. (Meestal betaalt men 500 à 600 euro per jaar)

78
Q

Particulier verzekeringen: autoverzekering

A
  1. beperkte aansprakelijkheid: autopolis (minimumverzekering)
    - > dekking schade aan derde tgv een ongeval
    - > vergoeding slachtoffers en passagiers
    - > verplichte verzekering in belgie !
    - > niet verzekerd: bestuurder, schade aan eigen wagen (tenzij beperkte omnium, dan is natuurlijke schade (hagel) ook verzekerd, bij volledige omnium wordt ook de schade aan de eigen auto bij een ongeval of dergelijke vergoed)
  2. Autoverzekering:
    * premie afhankelijk van:
    - rijervaring/geschiedenis
    - snelheidsboetes
    - merk en model van auto
    - leeftijd
    - bonus/malus -> punten die je krijgt, hoe lager hoe beter
79
Q

Particuliere verzekeringen: verzekering van ik en mijn gezin

A

Lichamelijke of stoffelijke schade aangericht aan derden door uw gezin (incl. Huisdieren) -> burgerlijke aansprakelijkheid tov derden

  • inclusief rechtsbijstand:
  • enkel verdediging belangen, geen vergoeding schade
  • ook mogelijk in aparte polis (uitgebreidere dekkingen)
  • voorbeeld: juridische geschillen inzake contracten, huwelijk, ongeval, etc.
  • niet verplicht
80
Q

Particuliere verzekeringen: schuldsaldoverzekering

A

Wanneer een hypothecair krediet wordt afgesloten voor de aankoop van een huis, kan je ervoor kiezen om een verzekering te nemen die je partner of andere erfgenamen financieel beschermt in geval jij zou overlijden voor het geleende kapitaal volledig is afbetaald aan de kredietverlener. Zo kan je vermijden dat de maandelijkse aflossingen voor de langstlevende partner plots te hoog zouden uitvallen en je partner hierdoor in financiële moeilijkheden geraakt. Dit is niet verplicht en hoort niet bij de woningverzekering, dit is wel aan te raden. Dit garandeert de terugbetaling van het hele kapitaal of een gedeelte, afhankelijk van hoeveel je verzekerd hebt. In het geval van overlijden vóór het hypothecair contract! Tijdens de looptijd van het contract neemt de premie geleidelijk af, evenredig met het afbouwen van het openstaand saldo van het af te betalen kapitaal. De SSV dekt alleen financiële gevolgen bij overlijden van de verzekerde partner.

Hoogte premie in functie van:

  • bedrag, lening, intrest, looptijd
  • overlijdensrisico verzekerde
  • wijze van premiebetaling: eenmalig bij het afsluiten van de lening of een premiespreiding 2/3 looptijd of een jaarlijks te betalen premie (hele looptijd)
81
Q

Bedrijfsverzekeringen: hospitalisatieverzekering

A
  • aanvullende ziekteverzekering
  • vult daar aan waar het ziekenfonds stopt met betalen
  • vaak ook pre en post hospitalisatie
82
Q

Bedrijfsverzekeringen: arbeidsongevallenverzekering

A

Iedere werkgever die personeel tewerk stelt, is wettelijk verplicht zijn personeel te verzekeren tegen ongevallen die hen kunnen overkomen tijdens de uitoefening van hun job en op de weg van en naar het werk. Dus afgesloten door de werkgever voor de werknemer.

83
Q

Bedrijfsverzekeringen: voertuigverzekering

A

Niet enkel de wettelijk verplichte BA-Verzekering, maar ook de materiële schade aan het voertuig en zijn lading en de lichamelijke schade van de bestuurder en / of passagier(s) kunnen verzekerd worden.

84
Q

Bedrijfsverzekeringen: beroepsaansprakelijkheidsverzekering

A

Door de uitoefening van uw activiteit kunt u uw gebruikelijke klanten en partners of zelfs derden schade toebrengen. Als u aansprakelijk wordt gesteld, dan riskeert u de factuur te moeten betalen en komt ook de toekomst van uw bedrijf in het gedrang. Een aansprakelijkheidsverzekering is dan ook een noodzakelijke investering. Dus kort samengevat dit dekt de schadeclaims van klanten die schade hebben geleden door een beroepsfout. -> dekt aansprakelijkheid bij uitoefening van je beroep

85
Q

Bedrijfsverzekeringen: verzekering gewaarborgd inkomen:

A

Doelpubliek: zelfstandigen, dokters, advocaten