Hoofdstuk 10: Overheid Flashcards
Wat is structuurpolitiek?
Doeleinden die de overheid op -lange termijn- moet realiseren. Er zijn 9 doelen:
- Verbetering van uitrusting van de economie door bv. Bedrijven te stimuleren te investeren
- Verhogen van de welvaart
- Beschermen van het milieu
- Beperken van het verbruik van goederen/diensten die afkomstig zijn van uitputbare natuurlijke hulpbronnen
- Evenwicht behouden op de betalingsbalans
- Hoog niveau van tewerkstelling
- Voldoende bezitsspreiding
- Koopkracht van het geld bewaren
- Rechtvaardige verdeling van het inkomen
=> de overheid moet een keuze maken: welke doelstellingen zijn het meest belangrijk op basis van de economische situatie? Kt of lt doelstellingen??
Wat is conjunctuurpolitiek?
De overheid wil op -korte termijn- talrijke doelstellingen realiseren maar moet een keuze maken. De overheid moet bij haar keuze rekening houden met de economische situatie:
- bij hoogconjunctuur moet men de inflatie bestrijden
- bij laagconjunctuur moet men de klemtoon leggen op economische groei
==> de overheid streeft ernaar om conjuncturele schommelingen zoveel mogelijk af te zwakken
=> de overheid moet een keuze maken: welke doelstellingen zijn het meest belangrijk op basis van de economische situatie? Kt of lt doelstellingen??
Overheidsfinanciën: De overheidsbegroting:
Syn. Rijksbegroting: wetgevende handeling waarbij men enerzijds alle voorgenomen staatsuitgaven voor een bepaald jaar en anderzijds alle verwachte ontvangsten om deze te betalen raamt en toestaat.
Kenmerken:
Eenjarigheid: de begroting moet elk jaar goedgekeurd worden
Specialiteit: de uitgavenkredieten en ontvangstenkredieten moeten gedetailleerd worden toegewezen
Algemeenheid van de begroting en rekening: bevat alle ontvangsten en uitgaven. Hier komen er talrijke vormen van debudgettering voor - bepaalde overheidstaken worden overgedragen aan openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid
De overheidsbegroting/rijksbegroting wordt opgesplitst in 2 elementen:
- Algemene uitgavenbegroting: groepeert alle uitgaven van de staat in één begrotingsdocument
- Rijksmiddelenbegroting: bevat alle staatsinkomsten
Overheidsfinanciën: het budgettair beleid:
=syn. Fiscal policy : de overheid wijzigt de omvang en samenstelling van haar ontvangsten en uitgaven om de doelstellingen van de economische politiek te verwezenlijken
Er zijn drie denkrichtingen:
1. De klassieke denkrichting: een onderscheid maken tussen de gewone en buitengewone begroting
- gewone begroting: bevat belastingen en vergoedingen aan de ontvangstzijde en aan de uitgavenzijde heeft het te maken met de overheidsconsumptie. MOET IN EVENWICHT BLIJVEN!
- buitengewone begroting: wordt gefinancierd door leningen die de kapitaalmarkt niet ontwricht
2. De keynesiaanse denkrichting: de taak van de overheid is om een anticyclisch beleid te voeren-> de overheid moet in depressieperiode haar vraag naar goederen / diensten opdrijven om de economische groei te stimuleren. Deze denkwijze vergat de begrotingstekorten op te vullen bij hoogconjunctuur -> de politici durfden geen begrotingsbeleid te voeren -> overheidsuitgaven bleven stijgen -> belastingdruk werd hoger -> staatsschuld
3. Visie van de aanbodeconomisten: vraag naar goederen/diensten moet niet gestimuleerd worden, men moet de aandacht verleggen naar de aanbodzijde van de economie (productie van goederen/diensten).
Vertegenwoordiger = Arthur laffer; volgens laffer, hoe meer belastingen men ontwijkt, hoe lager de overheidsontvangsten. Dit leidt tot het inkomenseffect en het substitutie-effect.
- Inkomenseffect: bij een toename van het beschikbaar inkomen zal de vraag naar vrije tijd stijgen -> aanbod van arbeid daalt
- Substitutie-effect: de kost van het nemen van vrije tijd wordt meer dus moet de belastingbetaler meer werken
Laffercurve
Laffercurve= verband tussen totale belastingontvangsten en het gemiddeld belastingtarief (zie grafiek!!)
Laffer stelt dat bij een aanvaardbaar peil van de belastingen, overheidsinkomsten toenemen naar mate de belastingen stijgen van a naar b.
Maar vanaf het optimaal tarief (= optimum B) gaan de ontvangsten van de overheid afnemen als de belastingtarieven verder stijgen van b naar c.
Maximale opbrengst voor de overheid = optimum b
Overheidsuitgaven: wat?
Primaire uitgaven:
*overheidsconsumptie: lonen + pensioenen + aankopen van goederen/diensten
*overheidsinvesteringen: publieke kapitaalgoederen bv. Wegen
1+2= productie van collectieve goederen/diensten
*transferten aan de gezins- en bedrijfshuishoudingen in het buitenland
3= herverdeling economische sectoren
Overheidsuitgaven recente evolutie:
- Vergrijzing het verminderen van het aantal mensen tussen de 15-64jaar (werkenden) en het vermeerderen van de mensen van 65+ jaar (pensioenleeftijd) doordat de levensverwachting verhoogt.
Begrippen:
- afhankelijkheidsgraad: het aantal personen van 65 jaar en ouder uit op de 100 personen tussen 20 en 64 jaar
- repartitie: actieve beroepsbevolking betaalt pensioenen van de huidige gepensioneerden
- indicator intensiteit van de vergrijzing: meet het aandeel van de 80-jarigen en ouder in de bevolking van 65 jaar en wijst erop dat de vergrijzing aan het stijgen is => meer kosten voor de overheid (gezondheidskosten)
Zilverfonds: opgericht om geld bij elkaar te sparen voor de sociale uitgaven van de vergrijzing. Wordt gefinancierd door begrotingsoverschotten, overschotten van sociale zekerheid, niet-fiscale ontvangsten en opbrengsten van beleggingen. => nu geen geld meer want werd overgebracht naar de overheidsschuld
Armoede bij gepensioneerden blijft redelijk hoog: inkomstengarantie voor ouderen opgericht om pensioenen aan te vullen
Leeftijd vervroegd pensioen wordt elk jaar met 6 maanden verhoogd
- Armoede
Wordt beschermd door de sociale zekerheid
Arm= alleenstaande: 1000 euro per maand; 2 volwassenen en 2 kinderen 2101 euro per maand
Armoede paradox = het aantal mensen aan het werk is gestegen en toch is men er niet in geslaagd de armoede te verminderen. Het armoederisico ligt hoger voor vrouwen dan voor mannen.
Armoedebarometer: strijden tegen armoede. Elk jaar wordt het mogelijk om na te gaan of het beleid erin slaagt om armoede terug te dringen. Er zijn 6 domeinen:
- Gezondheid: breken van gezondheidsongelijkheid tussen arm en rijk
- Arbeid: meer mensen doen werken
- Inkomen: armoederisicodrempel moet bereikt zijn
- Wonen: betaalbare huurwoningen
- Onderwijs: meer onderwijsvormen en scholing
- Samenleven: netwerken uitbreiden
Overheidsontvangsten
Bestaat uit:
- Fiscale en parafiscale ontvangsten:
* directe belastingen
* indirecte belastingen
* werkelijke sociale premies
* kapitaalbelastingen - Niet-fiscale en niet-parafiscale ontvangsten
- impliciete aanslagvoet op arbeidsinkomens: belangrijkste macro-economische indicator -> lonen betaalde belastingen en socialezekerheidsbijdragen te dalen door loonmassa
- effectieve aanslagvoet op lonen: belangrijke micro-economische indicator -> verschillende loonniveaus en/of specifieke familiale omstandigheden
- tax freedom day: de gemiddelde Belg stopt met belastingen te betamen en gaat voor eigen rekening werken.