Hoofdstuk 3: Thinking about theory and research Flashcards

1
Q

Wat is een theorie?

A

Een abstract systeem van concepten en hun relaties die ons helpen om een fenomeen, proces van ontwikkelende ideee, dat ons in staat stelt om uit te leggen hoe en waarom gebeurtenissen plaatsvinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Theorieen kunnen vanuit 3 verschillende aspecten bekeken worden. Welke zijn dit?

A
  1. Level of generality
  2. Components
  3. Goals
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt er bedoeld met level of generality?

A

In hoeverre een theorie breed of specifiek is toe te passen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een voorbeeld van een theorie met een “grand level of generality” ?

A

Wanneer je bv. het gedrag van alle mensen probeert te verklaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een voorbeeld van een theorie met een “mid-range level of generality”?

A

Het verklaren van een specifiek fenomeen, bv. communicatie tussen bepaalde groepen mensen etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een voorbeeld van een theorie met een “narrow level of generality”?

A

een zeer specifieke theorie die bv. alleen toepasbaar is op een hele specifieke groep mensen op een specifiek moment.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een van de aspecten van waaruit we een theorie bekijken is components. Wat wordt hiemee bedoeld en welke twee verschillende soorten zijn er?

A

Met components wordt bedoeld dat een theorie uit verschillende concepten bestaat. Er zijn twee verschillende soorten concepten.

Nominal concepts: Concepten die niet direct waarneembaar zijn.
Real concepts: Concepten die wel waarneembaar zijn.

Nominale concepten moeten omgezet worden in real concepten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt er precies bedoeld met een concept?

A

Woorden of termen die de meest belangrijke elementen van een theorie aangeven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een paradigma?

A

Een paradigma kan daarom een algemene manier van denken over of het begrijpen van iets zijn, vooral binnen een specifiek wetenschappelijk veld. Het vormt de basisregels en experimentele technieken die algemeen aanvaard zijn binnen een wetenschappelijke gemeenschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt een theorie over een theorie ook wel genoemd?

A

Metatheory

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een belangrijk onderdeel bij het onderzoeken en creeeren van een bepaalde theorie?

A

Een methatheory is vaak het startpunt van het ontwikkelen van een nieuwe theorie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat wordt er bedoeld met covering law approach?

A

Dit is een manier om een fenomeen of iets dergelijks te verklaren aan de hand van wetenschappelijke wetten en deductie (logica).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt het genoemd als een theorie gebasseerd is op het feit dat we als mensen bepaalde regels volgen?

A

rules approach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen een covering law approach en een rules approach?

A

Bij een covering law approach ga je uit van wetenschappelijk wetmatigheden die niet aan verandering onderhevig kunnen zijn.

Regels zijn normen die we opvolgen maar die we ook kunnen verbreken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het verschil van de rules approach en de system approach bij het vormen van een theorie?

A

Bij de systems approach wordt het hele systeem meegenomen en de invloed hiervan op een individu. Bv. de scholing, omgeving, achtergrond, en hoe alles in verbinding staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Binnen de rules approach zijn er 3 verschillende soorten regels. Welke zijn dat en wat betekent het?

A
  1. Habitual rules: Regels waarover niet te onderhandelen valt, bv. door autoriteitsfiguren.
  2. Parametric rules: Meer onderhandelbaar.
  3. Tactical rules: Doelen die niet vastgelegd zijn, maar er zijn om persoonlijke doelen te verwezenlijken.
17
Q

Er wordt binnen de rules approach onderscheid gemaakt tussen 2 soorten gedragingen. Welke zijn dit?

A
  1. movements: Stimulus response behavior (denk aan Pavlov)
  2. Actions: Intentionele gedragingen.
18
Q

In de systems approach rust het systeem op verschillende eigenschappen. Dit zijn er 6. Welke 6?

A
  1. wholeness : Je kunt dingen niet in isolatie bestuderen, maar moet naar het geheel kijken.
  2. interdependance : Dingen hebben invloed op elkaar.
  3. Hierarchy : Alle systemen hebben levels, varierend van subsystems tot suprasystemd.
  4. Boundaries : Systemen hebben grenzen.
  5. Calibration / feedback: De processen die een systeem gebruikt om zichzelf te reguleren of aan te passen.
  6. Equifinality: De mogelijkheid om samen dezelfde doelen na te streven met verschillende middelen.
19
Q

Wat wordt er bedoeld met homeostase?

A

Wanneer een systeem perfect in balans is en in staat is omzichzelf te reguleren.

20
Q

Wat wordt er bedoeld met grounded theory?

A

Niet bedoeld om een hypothese te ondersteunen. In plaats daarvan is het ontdekt, ontwikkeld, en voorlopig als correct beschouwd

21
Q

Wat wordt er bedoeld met inductieve logica?

A

Een specifieke theorie generaliseren.