College 10: Zwijgspiraal en agendasetting Flashcards

1
Q

De officiele naam van de zwijgspiraal + afkorting (SOST)

A

Spiral of silence theory

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Betekenis zwijgspiraal:

A

Media hebben een grote invloed op publieke opinie, waardoor mensen met een sterk afwijkende mening daar niet tegenin durven te gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is publieke opinie?

A

de meningen en attitudes die in publieke situaties geuit worden om
isolatie te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mensen hebben vaak een idee over wat de publieke opinie, maar die hoeft niet altijd te kloppen. Welke fenomenen zijn er?

A

Plurastic Ignorance: Mensen denken dat de heersende mening is wat er vaak op televisie komt, maar de daadwerkelijk heersende mening is anders.
False Consensus: Mensen denken dat er een algemene consensus is, terwijl er juist verdeeldheid is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 3 eigenschappen van de media dragen bij aan de zwijgspiraal?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe bepaalt de media gedeeltelijke (de perceptie) van de publieke opinie?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke aspecten zorgen ervoor dat de zwijgspiraal momenteel minder actueel is?

A

Media zijn pluriform:
- Verschillende zenders
- Hoor- en wederhoor (Is ook niet altijd goed dankzij slechte journalisten die wel de theorie beheersen.)
- Aandacht voor minderheidsgroeperingen

Van allocutie naar conversatie:

  • Macht van traditionele media ingeperkt door sociale media
  • Iedereen kan zender zijn
  • Kans op filterbubbel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Model agendasetting theory

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Er zijn 3 soorten publieksagenda. Welke?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De modellen van overeenkomst bepalen de agenda. Uit welke 3 aspecten bestaat het?

A
  1. Awareness: Welke onderwerpen spelen?
  2. Salience: Welke onderwerpen zijn van belang?
  3. Prioriteit: Wat is de rangorde?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is priming en hoe verhoudt het zich tot agendasetting theory?

A

Priming:
▪ Activeren van kenniseenheden in het geheugen door een bepaalde stimulus. Bv. door kennis te activeren die je onbewust weet
▪ Media bepalen niet alleen agenda maar ook welke informatie (de kenniseenheden) men gebruikt
om over onderwerpen na te denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is framing?

A

raming:
▪ De wijze waarop een onderwerp wordt
gepresenteerd en geïnterpreteerd
door de media (de zender)
▪ Beïnvloedt beliefs (priming effect),
maar soms ook attitudes door het
benadrukken van bepaalde feiten of
waarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de rol van Schema’s in priming?

A

We hebben allemaal globale schema’s van hoe we de wereld zien die bepalen hoe we informatie interpreteren.

Priming spreekt bewust bepaalde schema’s aan om de interpretatie van informatie te beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly