College 7:Retoriek 1 Flashcards

1
Q

Aristoteles had 3 boeken. Welke?

A
  1. Logos (inhoud)
  2. Ethos (Spreker)
  3. Pathos (publiek)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent transactionele communicatie in retorica?

A

Een analyse doen van je publiek

  • Op zoek gaan naar shared field of experience
  • Publiek bepaalt onderwerp en doel van de speech
  • en de manier waarop de speech gehouden wordt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 3 vormen van retoriek zijn er?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke 3 dimensies bestaat Ethos?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de geemsnchappelijke deler in alle technieken om ethos te bereiken?

A

Op zoek gaan naar shared field of experience

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is logos ookalweer precies?

*logica

A

gebruik van logica en argumenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke twee soorten Logos/Logica zijn er?

A
  1. Artistic proof
  2. Inartistic proof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is artistic proof?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is inartistic proof?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een syllogisme?

A

Bouwsteen van argumentatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ziet een syllogisme er uit?

A

Voorbeeld:
▪ Alle Fransen houden van rode wijn (Major premise)
▪ Pierre is een Fransman (Minor premise)
▪ Pierre houdt van rode wijn (Conclusie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is pathos ookalweer?

A

inspelen op emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn twee manier om Pathos te bereiken?

A
  1. gebruik van metaforen
  2. Storytelling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Volgens Aristoteles moet iedere rede aan 5 voorwaarden voldaan worden.

Wat wordt er bedoeld met invention?

A

Gebruikte Informatie en kennis van de spreker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Volgens Aristoteles moet iedere rede aan 5 voorwaarden voldaan worden.

Wat wordt er bedoeld met Arrangement?

A

Het aanhangen van een bepaalde structuur (zie afbeelding)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Volgens Aristoteles moet iedere rede aan 5 voorwaarden voldaan worden.

Wat wordt er bedoeld met Style?

A

Stijlfiguren in taal.

17
Q

Volgens Aristoteles moet iedere rede aan 5 voorwaarden voldaan worden.

Wat wordt er bedoeld met delivery?

A
18
Q

Volgens Aristoteles moet iedere rede aan 5 voorwaarden voldaan worden.

Wat wordt er bedoeld met memory?

A

Het kunnen onthouden van de andere 4 aspecten =)

19
Q

Wat wordt er bedoeld met Dramatism (Burke)

A
20
Q

Welke veronderstellingen horen bij dramatism?

A
  1. Humans are animals who use symbols
  2. (Culture) Language shapes thinking” – influence of language on thinking (framing)
  3. Humans are choice makers

NB. Dit lijkt erg op symbolisch interactionisme, want: het feit dat wij mensen verhalen vertellen, maakt
ons mensen

21
Q

Wat wordt er bedoeld met identificatie als retorische techniek?

A

Opzoek gaan naar een raakvlaak met je publiek.

22
Q

Tot welke richting van Aristoteles hoort identificatie?

A

Ethos

23
Q

Wat wordt er bedoeld met substance bij identificatie?

A

“the general nature of something”
A. Antwoord op de vraag: “wie ben ik”

24
Q

Identificatie is overlap in ‘substance’ tussen….

A

A. twee of meer mensen
B. spreker en publiek
C. zender en ontvanger

25
Q

Hoe ziet Burkes z’n Pentad eruit

Lekker dramatisch, denk heks

A

Vlnr
, Agent, Agency, Scene, Purpose, Act

26
Q

Wat zijn de 5 Aspecten waar de Pentad uit bestaat?

A
27
Q

De aspecten van Burkes Pentad lijken erg op de traditionele 5 W’s (+H) van storytelling. Welke zijn dat?

A
28
Q

wat is Narratief
Paradigma
by Fisher

A

Mensen zijn verhalenvertellers.
Dus: niet alleen is gebaseerd op logos, maar ook op pathos en ethos.
“We are more persuaded by a good story than a good argument”

29
Q

Wat zijn kenmerken van narratief paradigma?

A

Good reason: wat intuïtief goed aanvoelt
- Argumentatie (logos)
- Een goed verhaal
- Wat voelt goed aan?
- Waar kunnen we aan relateren?
- Is het verhaal een beetje consistent?
- Wat is de context van het verhaal (geschiedenis, cultuur,
actoren

30
Q

Een onderdeel van narratieve rationaliteit is Coherentie.

Dit bestaat uit bv. structurele consistentie. Wat betekent dit?

A
31
Q

Een onderdeel van narratieve rationaliteit is Coherentie.

Dit bestaat uit bv. materiele consistentie. Wat betekent dit?

A
32
Q

Een onderdeel van narratieve rationaliteit is Coherentie.

Dit bestaat uit bv. Consistentie van actoreb. Wat betekent dit?

A
33
Q

Wat wordt er bedoeld met fidelity?

A

betrouwbaarheid van verhaal

34
Q

De twee elementen van fidelity:

A
  • Argumentatie
  • Aansluiting op waardes van publiek
35
Q

Definitie van retorica

A

Kunst van het overtuigen.

Niet alleen inhoudelijk (logos), maar ook pathos ethos

36
Q

Wat zijn de 5 kanons van een speech volgebs Aristoteles?

A
  1. Invention
  2. Arrangement
  3. Style
  4. Memory
  5. Delivery
37
Q

X

A

X

38
Q

Een onderdeel van narratieve rationaliteit is coherentie. Welke 3 vormen zijn er?

A
  1. Structurele consistentie
  2. Materiele consistentie
  3. Consistentie van actoren