Hoofdstuk 14: Aristoteles Flashcards
1
Q
Er zijn 5 elementen (kanons) waarmee je een argument kunt opbouwen volgens aristoteles. Welke zijn dit?
A
- Invention : De informatie die van belang is
- Arrangement : Structuur in de speech
- Style : Bv. het gebruik van metaforen
- Memory : De moeite van de spreker om informatie om te zetten in de speech.
- Delivery : De non-verbale aspecten.
2
Q
Aristoteles invention bestaat uit 2 belangrijke onderdelen. Welke zijn dit, en wat betekenen ze?
A
- Topics : De onderwerpen die je in de argumenten aanhaalt.
- Civil spaces : Een metafoor om de locatie, sfeer en omgeving waarin je een argument aandraagt te verwoorden.
3
Q
Om taal uit te drukken kun je volgens Aristoteles glosses gebruiken. Wat zijn glosses ?
A
Ouderwetse woorden.