Hoofdstuk 3: Maagdarmstelsel Flashcards

1
Q

Waarop wijst afwezigheid van stoelgang/flatus?

A

Wijst op (sub)obstructie en het wegvallen van de darmtransit = ILEUS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Term voor verminderde eetlust

A

anorexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Term voor moeite met slikken

A

Dysfagie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Term voor slechte opname van alle voedingsstoffen

A

Panmalabsorptie
Vetten, koolhydraten én proteïnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Term voor zweren

A

Ulceraties
=> weefseldefect dat diep doordringt in de wand tot in de submucosa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Term voor bloed in de stoelgang

A

Melaena

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Term voor dichtbranden van bloedend letsel?

A

Cauterisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Term voor een bolle buik?

A

Opgezet abdomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Term voor sterke afkeer van vlees

A

Horror carnis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Term voor pijn achter het borstbeen

A

Retrosternale pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Term voor verteringsongemakken

A

Dyspepsie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Term voor zuurbranden

A

Pyrosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Term voor (rood) bloedverlies per anum

A

RBPA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Termen voor stoelgang met overmatig vet

A

Stopverfontlasting
Steatorree

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Term voor valse stoelgangsnood

A

Tenesmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Term voor misselijkheid

A

Nausea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Term voor braken

A

Emesis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hoe komt de braakreflex tot stand?

A

In de hersenstam zit het braakcentrum. Deze is verbonden met:
* Zenuwen die smaak/geur/druk/chemische prikkels doorgeven
* Andere delen van de hersenen (herinnering/emotie kan ook zorgen voor braken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Leg uit hoe een endoscopie verloopt.

In patiëntentaal

A
  • 6 uur nuchter
  • Darmreiniging nodig vooraf bij coloscopie
  • Flexibele tube met licht en camera
  • Onderzoek van binnenkant van slokdarm, maag en duodenum, dikke darm of rectum
  • Langs de flexibele scoop kunnen ook kleine instrumenten om stalen te nemen of kleine ingrepen te doen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe noem je een endoscopie van de slokdarm, maag en twaalfvingerige darm?

A

Gastroscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe noem je een endoscopie van de dikke darm?

A

Coloscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe noem je een endoscopie van het rectum?

A

Rectoscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

REFLUXOESOFAGITIS

Definitie?

A

Inflammatie van de distale slokdarmmucosa door langdurig en/of herhaald contact met zure maaginhoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

REFLUXOESOFAGITIS

Pathofysiologie?

A

Onderste slokdarmsfincter sluit niet goed > plaveiselcelepitheel van slokdarm kan niet tegen maagzuur > erosies en diepe ulceraties in distale slokdarm

Vaak gepaard met maagbreuk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

REFLUXOESOFAGITIS

Risicofactoren?

A
  • Overgewicht
  • Zwangerschap
  • Vetrijke voeding
  • Roken
  • Alcohol
  • Koffie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

REFLUXOESOFAGITIS

Symptomen?

A
  • Pyrosis
  • Retrosternale pijn
  • Zure regurgitaties tot in de keel
  • Prikkelhoest
  • Hik
  • Dysfagie (ernstige gevallen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

REFLUXOESOFAGITIS

Hoe ontstaat dysfagie?

A

Door chronische inflammatie en ulceratie verlittekent en vernauwt de slokdarm.

Kan ook wijzen op slokdarmcarcinoom > moet dringend nagekeken worden!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

REFLUXOESOFAGITIS

Link met ferriprieve anemie?

A

Slokdarmulceraties kunnen (ongemerkt) bloeden en de oorzaak zijn van ferriprieve anemie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

REFLUXOESOFAGITIS

Diagnostiek?

A

Via gastroscopie
Kinderen: pH-metrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

REFLUXOESOFAGITIS

Niet medicamenteuze behandeling?

A
  • NIET: roken, alcohol, koffie, vette voeding
  • Positionele maatregelen: hoogstand hoofdeinde
  • Vermageren igv overgewicht
  • Geen grote maaltijden voor slapen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

REFLUXOESOFAGITIS

Medicamenteuze behandeling?

A
  1. Antacida
  2. H₂-blokkers
  3. Protonpompinhibitoren (PPI)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

REFLUXOESOFAGITIS

Wat doen antacida?

A

Neutraliseren louter het aanwezige zuur
= symptoombehandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

REFLUXOESOFAGITIS

Wat doen H₂-blokkers?

A

Onderdrukken de zuursecretie van de pariëtaalcellen door blokkeren H₂-receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

REFLUXOESOFAGITIS

Wat doen protonpompinhibitoren?

A

Onderdrukken de zuursecretie van de pariëtaalcellen door rechtstreeks hun H+-pomp te blokkeren.

= krachtigste zuurremmers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

REFLUXOESOFAGITIS

Complicaties?

A

Barret-slokdarm

Bij chronische oesofagitis graad D is het mogelijk dat een deel van het normale slokdarmslijmvlies spontaan wordt vervangen door een éénlagig epitheel dat sterk lijkt op dat van de maag. Dit is een voorbeeld van een metaplasie.

MAAR: dit ontaardt vaker in een slokdarmcarcinoom > intensieve opvolging nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is een metaplasie?

A

Wanneer cellen zich gaan aanpassen aan de omstandigheden en er anders gaan uitzien dan ze er volgens de fysiologie zouden moeten uitzien.

Elke metaplasie is een uitgesproken plaats voor het ontstaan van maligne woekering van cellen (kanker).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

HERNIA DIAFRAGMATICA

Definitie?

A

Bij een maagbreuk verplaatst de maag zich gedeeltelijk tot in de
thorax.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

HERNIA DIAFRAGMATICA

Welke vorm zie je meestal?

A

Sliding hernia
De overgang slokdarm-maag
komt hierbij boven het middenrif te liggen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

HERNIA DIAFRAGMATICA

Pathofysiologie?

A

Toename van de intra-abdominale druk

bv. ten gevolge van obesitas, chronische obstipatie of zwangerschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

HERNIA DIAFRAGMATICA

Complicaties?

A

Het spierige middenrif helpt normaal de maagingang gesloten houden. Bij een hernia diafragmatica gaat deze steunfunctie verloren > refluxoesofagitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

MALLORY-WEISSYNDROOM

Definitie?

A

Scheurtje in de mucosa van de maagcardia uitgelokt door
krachtig braken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

MALLORY-WEISSYNDROOM

Risicofactoren?

A
  • Alcoholgebruik
  • Eetstoornissen
  • Herhaaldelijk braken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

MALLORY-WEISSYNDROOM

Behandeling?

A
  • Stopt meestal vanzelf
  • Soms endoscopische cauterisatie nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Term voor oppervlakkig weefseldefect?

A

Erosie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

PEPTISCH ULCUS

Definitie?

A

Verzamelnaam voor elk diep weefseldefect in het slijmvlies van slokdarm, maag of duodenum, dat ontstaat onder invloed van maagzuur en verteringssappen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Term voor slokdarmulcus?

A

Ulcus oesofagi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Term voor maagulcus?

A

Ulcus ventriculi

= maagzweer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Term voor duodenumulcus?

A

Ulcus bulbi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

PEPTISCH ULCUS

Pathofysiologie?

A

Maagweefsel wordt aangetast door
- Te veel maagzuurproductie
- Te weinig mucosale weerstand
- Helicobacter pylori
- Erfelijkheid

“No pH, no ulcur. No HP, no ulcur”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

PEPTISCH ULCUS

Wat kan zorgen voor een te lage mucosale weerstand in de maag? Hoe?

A

NSAIDs

Zorgen voor een daling in prostaglandines. Prostaglandines zijn essentiëel voor de opbouw van verdedigingsmechanismes tegen zure maaginhoud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

PEPTISCH ULCUS

Diagnostiek?

A

Gastroscopie met bioptname

(uitsluiten maligniteit, opsporen H. pylori)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

PEPTISCH ULCUS

Niet-medicamenteuze behandeling?

A
  • Niet roken
  • Voedingsadviezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

PEPTISCH ULCUS

Medicamenteuze behandeling?

A
  • Protonpompinhibitoren
  • Eradicatietherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

PEPTISCH ULCUS

Wat is eradicatietherapie?

A

Inname van AB om een bacterie uit te roeien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

PEPTISCH ULCUS

Complicaties?

A
  • Bloeding
  • Perforatie
  • Maligne ontaarding
  • Gastric outlet obstruction
56
Q

PEPTISCH ULCUS: complicatie: bloeding

Symptomen?

Wat bepaalt het klinisch beeld?

A
  • Geen (beperkte bloeding)
  • Ferriprieve anemie (herhaalde kleine bloedingen)
  • Haematemesis: helder rood of halfverteerd (al uren in maag = koffiedik braken)
  • Melaena: helderrood, deels verteerd, pekzwart bloedverlies per anum
  • Shock (massief bloedverlies)

Het debiet van de bloeding.

57
Q

PEPTISCH ULCUS: complicatie: bloeding

Diagnostiek?

A

Endoscopie om de bloedingsplaats te bepalen

58
Q

PEPTISCH ULCUS: complicatie: bloeding

Behandeling?

A
  • Hemostatische (bloedstelpende) procedure via endoscopie
  • Zeer massief: urgent chirurgisch
59
Q

PEPTISCH ULCUS: complicatie: perforatie

Pathofysiologie?

A

Het ulcus vreet doorheen de wand van de maag (of darm).

Er ontstaat een verbinding:
* naar de peritoneale holte = vrije perforatie.
* Soms wordt de perforatie min of meer afgedekt door omliggende organen of vetweefsel = gedekte perforatie.

60
Q

PEPTISCH ULCUS: complicatie: perforatie

Behandeling?

A

Urgente chirurgie

61
Q

PEPTISCH ULCUS: complicatie: perforatie

Waar is dit een voorbeeld van? Hoe zie je het verschil met koliekpijn?

A

Acuut abdomen

Plankharde buik, pijn wordt erger bij bewegen > P ligt roerloos.

Bij kolieken is er bewegingsdrang.

62
Q

PEPTISCH ULCUS: complicatie: maligne ontaarding

Bij welke soort ulcus zien we maligne ontaarding?

A

Soms bij maagulcus.
Nooit duodenumulcus.

63
Q

PEPTISCH ULCUS: complicatie: maligne ontaarding

Symptomen?

A
  • Vage epigastrische klachten
  • Dyspepsie: verteringsongemakken
  • Anorexie: weinig eetlust
  • Horror carnis: afkeer van vlees
  • Ferriprieve anemie.
64
Q

PEPTISCH ULCUS: complicatie: maligne ontaarding

Diagnostiek?

A
  • Gastroscopie
  • Biopsiename
65
Q

PEPTISCH ULCUS: complicatie: maligne ontaarding

Behandeling?

A

Indien geen uitgebreide metastasen: resectie

66
Q

PEPTISCH ULCUS: complicatie: maligne ontaarding

Prognose?

A

Snelle metastasering > slechte prognose

67
Q

PEPTISCH ULCUS: complicatie: gastric outlet obstruction

Pathofysiologie?

A

Door zwelling rond het ulcus of verlittekening ontstaat er een doorgangsbelemmering thv de maaguitgang.

68
Q

PEPTISCH ULCUS: complicatie: gastric outlet obstruction

Symptomen?

A
  • Anorexie
  • Projectielbraken
69
Q

PEPTISCH ULCUS: complicatie: gastric outlet obstruction

Behandeling?

A
  • Plaatsen maagsonde
  • Zuurremmende medicatie toedienen
  • Vernauwing chirurgisch wegnemen
70
Q

ACUTE GASTROENTERITIS

Definitie?

A

= (Infectieuze) acute gastroenteritis
= maagdarmontsteking
= ‘buikgriep

71
Q

ACUTE GASTROENTERITIS

Pathofysiologie?

A
  • Virussen (rota, adeno, noro)
  • Bacteriën (salmonella, CD)
  • Parasieten

Transmissie gebeurt faeco-oraal.

72
Q

ACUTE GASTROENTERITIS

Symptomen?

A
  • Diarree
  • Nausea, emesis, anorexie
  • Buikpijn peri-umbilicaal
  • Krampen
73
Q

ACUTE GASTROENTERITIS

Waarvan hangt het klinisch beeld af?

A

Type verwekker
- Niet-invasief: (vnl. virussen) ontregelt vooral waterabsorptie in de darm (waterige diarree)
- Invasief: (vnl. bacteriën) dringt ook binnen in darmmucosa > uitgebreide inflammatie (diarree met bloed, slijm…)

Type patiënt
Ernstiger bij kinderen en ouderen
–> sneller dehydratatie

74
Q

Welke preventieve maatregel bestaat er om gastroenteritis door het rotavirus bij jonge kinderen te voorkomen?

A

Vaccin = opgenomen in het vaccinatieschema van de Hoge Gezondheidsraad

Niet gratis!

75
Q

ACUTE GASTROENTERITIS

Behandeling?

A

Meestal virus > gaat vanzelf over

Indien nodig:
- Extra vocht (PO of IV)
- Transit-inhibitoren (vb imodium, symptomatisch)
- AB (zelden)

76
Q

PRIKKELBAREDARMSYNDROOM

Definitie?

A

= spastisch colon of irritable bowel syndrome (IBS)
–> darmaandoening

Functionele stoornis > geen zichtbare afwijkingen aan de darmen

Het precieze mechanisme achter IBS is nog een vraagteken

77
Q

PRIKKELBAREDARMSYNDROOM

Epidemiologie?

A

Het is één van de vaakst voorkomende darmaandoeningen in onze Westerse wereld.

78
Q

PRIKKELBAREDARMSYNDROOM

Symptomen?

Hoe is het ziekteverloop?

A
  • Opgeblazen gevoel
  • Vage buikpijn, krampen
  • Wisselend stoelgangspatroon (diarree ↔ obstipatie)

Episodisch en stressgerelateerd.

79
Q

PRIKKELBAREDARMSYNDROOM

Diagnostiek ?

A

Bijkomend onderzoek om organische pathologie uit te sluiten is zinvol bij alarmsymptomen, bij familiaal voorkomen, oudere patiënten…

IBS-klachten zijn de meest frequente reden voor doorverwijzing naar de gastroenteroloog.

80
Q

PRIKKELBAREDARMSYNDROOM

Behandeling?

A
  • Patiënteducatie
  • Evenwichtig voedingspatroon
  • Lichaamsbeweging
  • Probiotica (grootte van het effect is onzeker, evenals de meest effectieve soort)
  • Spasmolytica
81
Q

COELIAKIE

Definitie?

A

Aandoening van de
dunne darm, ten gevolge van contact met gluten

Géén allergie!

82
Q

COELIAKIE

Pathofysiologie?

A

Contact met gluten > inflammatie dunne darm > mucosa wordt beschadigd > vlokatrofie > opname voedingsstoffen moeilijk => malabsorptie

Vetten worden onvoldoende geabsorbeerd > komen in faeces => steatorree

83
Q

COELIAKIE

Symptomen?

Wanneer begint dit?

A
  • Chronische steatorree
  • Flatulentie
  • Buikkrampen peri-umbilicaal
  • Vermagering, groeivertraging, symptomen van ondervoeding

Kinderleeftijd

84
Q

COELIAKIE

Diagnostiek?

A

Biopt van dunne darm

85
Q

COELIAKIE

Behandeling?

A

Levenslang glutenvrij dieet

86
Q

INFLAMMATORY BOWEL DISEASE

Definitie?

A

Verzamelnaam voor twee chronische ontstekingsziekten van de darm:
1. de ziekte van Crohn
2. Colitis Ulcerosa (CU)

87
Q

Vergelijking Crohn en Colitis Ulcerosa

Pathofysiologie

A

BEIDE:
- Complexe pathofysiologie
- Eigen immuunsysteem valt darm aan
- Geen infectie

88
Q

Vergelijking Crohn en Colitis Ulcerosa

Verloop ziektebeeld

A

Exacerbatie afgewisseld met remissie

89
Q

Vergelijking Crohn en Colitis Ulcerosa

Leeftijd bij aanvang

A

BEIDE: jongvolwassen

90
Q

Vergelijking Crohn en Colitis Ulcerosa

Plaats van inflammatie

A

Crohn: hele maagdarmkanaal, meestal uiteinde ileum = terminale ileïtis

Colitis Ulcerosa: enkel in rectum en variabel deel van het colon = rectitis, colitis

91
Q

Vergelijking Crohn en Colitis Ulcerosa

Ontstekingsletsel

A

Crohn:
- Diepe ulceraties
- Transmuraal (volledige darmwand)

Colitis Ulcerosa:
- Enkel mucosa
- Oppervlakkige ulceraties

92
Q

Vergelijking Crohn en Colitis Ulcerosa

Verspreiding

A

Crohn: afwisselend aangetast-gezonde mucosa → vlekkerig

Colitis Ulcerosa: doorlopend vanaf het rectum

93
Q

Vergelijking Crohn en Colitis Ulcerosa

Is er sprake van malabsorptie?

A

Crohn: ja, Crohn treft eerder de dunne darm en veroorzaakt hierdoor een beeld van malabsorptie met ondervoeding, gewichtsverlies en anemie als gevolg.

Colitis Ulcerosa: nee, CU treft uitsluitend het colon en rectum en veroorzaakt hierdoor een beeld van frequente, met bloed en slijm bijgemengde stoelgang. Door de intacte dunne darm is er geen malabsorptie-beeld. Anemie is wel mogelijk bij aanhoudend bloedverlies.

94
Q

Vergelijking Crohn en Colitis Ulcerosa

Symptomen?

A

Crohn:
- Buikpijn Re fossa (afbeelding), krampen
- Steatorree (weinig bloed)
- Gewichtsverlies
- Koorts

Colitis Ulcerosa:
- Buikpijn, krampen
- Frequent kleine ontlasting met slijm en bloed
- Valse stoelgangsnood

95
Q

Vergelijking Crohn en Colitis Ulcerosa

Complicaties?

A

Crohn:
- Darmperforatie
- Verlittekening (> stenose)

Colitis Ulcerosa:
- Colonkanker (> Crohn)

96
Q

Vergelijking Crohn en Colitis Ulcerosa

Anale letsels?

A

Crohn:
- Vaak
- Anale fissuren
- Abcesvorming

Colitis Ulcerosa:
- Nooit

97
Q

INFLAMMATORY BOWEL DISEASE

Diagnostiek?

A
  • Labo(WBC, sedimentatie, CRP…)
  • Coloscopie
98
Q

INFLAMMATORY BOWEL DISEASE

Behandeling?

A
  • Krachtige ontstekingsremmers
  • Chirurgie bij ernstige complicaties. Zo nodig ileostoma (Crohn) of colostoma (CU)
99
Q

APPENDICITIS

Definitie?

A

Ontsteking van de appendix

100
Q

APPENDICITIS

Epidemiologie?

A
  • Meest voorkomende oorzaak van acuut abdomen.
  • Vaakst bij tieners/jongvolwassenen
  • 7% van de bevolking maakt het door
101
Q

APPENDICITIS

Welke soorten zijn er?

A
  1. Acute appendicitis
  2. Gangreneuze appendicitis
  3. Perforatie
102
Q

ACUTE APPENDICITIS

Pathofysiologie?

A

Het lumen van de appendix wordt afgesloten door stoelgang → secundaire, bacteriële infectie → appendix zwelt, wordt rood en
prikkelt het bovenliggende peritoneum → lokale peritonitis

103
Q

GANGRENEUZE APPENDICITIS

Pathofysiologie?

A

Het lumen van de appendix wordt afgesloten door stoelgang → secundaire, bacteriële infectie → appendix zwelt → eigen bloedcirculatie wordt belemmerd → appendix sterft (gedeeltelijk) af

104
Q

APPENDICITIS: PERFORATIE

Pathofysiologie?

A

Het lumen van de appendix wordt afgesloten door stoelgang
→ secundaire, bacteriële infectie → appendix zwelt
→ wand van de appendix breekt → inliggende ontstekingsinfiltraat in de
(steriele) buikholte
Veralgemeende peritonitis, septische shock

105
Q

APPENDICITIS

Symptomen?

A
  • Vage epigastrische pijn die migreert naar re fossa → punt van McBurney
  • Anorexie, nausea, emesis
  • Koorts
  • Plankharde buik (spierverzet), vervoerspijn
106
Q

APPENDICITIS

Hoe kan je de typische pijnmigratie verklaren?

A

De vage pijn ontstaat doordat eerst het binnenste, viscerale peritoneum wordt geprikkeld, dat slecht bezenuwd is. Pas wanneer het buitenste, pariëtale peritoneum wordt geprikkeld is de pijn beter te lokaliseren in de rechter fossa.

107
Q

APPENDICITIS

Diagnostiek?

A
  • Bloedafname (leukocytose, crp)
  • Echografie of CT abdomen
108
Q

APPENDICITIS

Behandeling?

A

Appendectomie: resectie appendix.
Bij perforatie wordt de peritoneale holte gespoeld en gereinigd.

109
Q

APPENDICITIS

Wat bij zwangeren?

A
  • Komt even vaak voor als niet-zw
  • Klinische symptomen zijn anders omdat appendix verplaatst is → aspecifieke klachten (nausea, onderbuikpijn)
  • Buikpijn zonder duidelijke obstetrische verklaring de mogelijkheid van een appendicitis te overwegen!
110
Q

Waar ligt het punt van McBurney?

A
111
Q

MECKEL-DIVERTIKEL

Definitie?

A

Restant van de ductus vitellinus die tijdens de foetale ontwikkeling de verbinding vormt tussen de darm en de dooierzak.

112
Q

MECKEL-DIVERTIKEL

Epidemiologie?

A

2% van de bevolking

113
Q

MECKEL-DIVERTIKEL

Symptomen?

A
  • Meestal geen klachten
  • Soms een ontsteking die klinisch sterk lijkt op een appendicitis (pijn meer linkszijdig).
114
Q

MECKEL-DIVERTIKEL

Complicaties?

A

Bevat regelmatig ectopisch slijmvlies zoals maagslijmvlies of pancreasweefsel.

In geval van maagslijmvlies kan dit zuur produceren en uiteindelijk aanleiding geven tot ulceratie en bloeding.

115
Q

DIVERTICULOSE

Definitie?

A

De aanwezigheid van meerdere zakvormige uitstulpingen van de colonmucosa doorheen de onderliggende spierlagen van de darmwand.

Meestal colon sigmoïdeum, linksonder

116
Q

DIVERTICULOSE

Verschil met diverticulitis?

A

Enkel wanneer de uitstulpingen van de colonmucosa ontsteken spreken we van diverticulitis.

Diverticulitis ontstaat wanneer faeces en bacteriën in een divertikel achterblijven, of bij perforatie. Klinisch beeld: vage klachten tot acuut abdomen.

117
Q

DIVERTICULOSE

Epidemiologie?

A

Bijna uitsluitend in Westerse landenvezelname het laagst

Vanaf 40 jaar

118
Q

DIVERTICULOSE

Pathofysiologie?

A

Lage vezelname → trage darmtransit, constipatie, druk in darmlumen ↑ → spierlagen hypertrofiëren om zich aan te passen aan de hogere druk → druk blijft steigen → mucosa hernieert tussen de spierlagen door naar het peritoneum → °divertikels (permanent)

119
Q

DIVERTICULOSE

Symptomen?

A

80% asymptomatisch

120
Q

DIVERTICULITIS

Diagnostiek?

A
  • Labo
  • CT abdomen
121
Q

DIVERTICULITIS

Behandeling?

A
  1. AB IV
  2. Chirurgie: sigmoidresectie
    a chaud (dringend, ernstige opstoot)
    a froid (geplande ingreep na genezen 1ste opstoot)
122
Q

DIKKEDARMKANKER

Epidemiologie

A
  • Jaarlijks +6500 Vlamingen
  • Vooral 60+
  • 1 v/d belangrijkste doodsoorzaken in onze regio
123
Q

DIKKEDARMKANKER

Pathofysiologie?

A

Begint meestal met goedaardige poliep → kan evolueren tot kwaadaardig letsel

124
Q

DIKKEDARMKANKER

Is het erfelijk?

A
  • Meestal niet.
  • Familiale adenomateuze polyposis: erfelijke aandoening waarbij op jonge leeftijd al honderden poliepen groeien.
    → hoog risico op het ontwikkelen van darmkanker
125
Q

DIKKEDARMKANKER

Risicofactoren?

A
  • > 500g rood vlees/week
  • Leeftijd
  • Aangebrand vlees
  • Vetrijk dieet, weinig vezels
  • Obesitas
  • Roken
  • Alcohol
  • Colitis ulcerosa
126
Q

DIKKEDARMKANKER

Symptomen?

A
  • Doorgaans weinig klachten > bevolkingsonderzoek!
  • Afhankelijk van plaats van tumor
  • Veranderd stoelgangspatroon
  • Tenesmen: valse stoelgangnood
  • RBPA
  • Opgeblazen gevoel
  • Buikkrampen, obstructie
127
Q

DIKKEDARMKANKER

Diagnostiek?

A
  • Faecesonderzoek op occult-bloed (screening)
  • Coloscopie
  • Aanvullende staging (PET, CT)
128
Q

DIKKEDARMKANKER

Behandeling?

A

Afhankelijk van stadium:
- Chirurgie
- Chemotherapie
- Radiotherapie

129
Q

ROOD BLOEDVERLIES PER ANUM

Waarop wijst helrood verlies na stoelgang/bij reinigen?

A
  • Hemorroïden
  • Anale fissuur
  • Rectale poliep/tumor
130
Q

ROOD BLOEDVERLIES PER ANUM

Waarop wijst bloed vermengd met stoelgang?

A

Colonpoliep/tumor

131
Q

ROOD BLOEDVERLIES PER ANUM

Waarop wijzen bloedstreepjes en slijm?

A
  • Inflammatoire darmziekte: IBD
  • Colonpoliep/tumor
132
Q

ROOD BLOEDVERLIES PER ANUM

Waarop wijst massief bloedverlies?

A
  • Hevige maagbloeding
  • Colondivertikel

(Zelden colonpoliep/tumor)

133
Q

HEMORROÏDEN

Risicofactoren?

A
  • Erfelijke aanleg
  • Chronische obstipatie,
  • Zwangerschap en bevalling
  • Overdreven inname van
    alcohol
  • Portale hypertensie
134
Q

HEMORROÏDEN

Pathofysiologie?

A

Uitwendige hemorroïden:
spataders van de subcutaan gelegen plexus hemorroïdalis die veel zenuwvezels heeft en dus erg gevoelig is

Inwendige hemorroïden:
dilataties van de plexus hemorroïdalis superior die visceraal bezenuwd wordt en dus veel minder gevoelig is

135
Q

HEMORROÏDEN

Symptomen?

A
  • Geen
  • Bloeding
  • Trombose uitw hem: pijnlijke blauwe knobbel
  • Trombose inw hem: vage last
  • Trombose van geprolabeerde inw hem: ernstige inflammatie met ++pijn => fluxus hemorroïdalis
136
Q

ANALE FISSUUR

Definitie?

A

Acute scheur van het anoderm

137
Q

ANALE FISSUUR

Symptomen?

A
  • Uitgesproken, scherpe pijn bij defaecatie
  • Beperkt blv