Hoofdstuk 21 - Aandoeningen tijdens de zwangerschap Flashcards

1
Q

Wat is de meest voorkomende vorm van anemie bij zwangeren?

A

Ijzergebreksanemie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk effect heeft een tekort aan hemoglobine op de zwangerschap?

A

IUGR en partus prematurus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Juist of fout?

Indien een hemoglobinopathie wordt gediagnosticeerd, is het nuttig ook de partner te screenen.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke aandoeningen kunnen aanleiding geven tot trombopenie?

A
  • (pre-)eclampsie, HELLP
  • DIC (diffuse intravasculaire stolling)
  • SLE (systemische lupus erythematosis)
  • Trombotische trombocytopenische purpura
  • HIV
  • Medicatiegebruik
  • Hypersplenisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de criteria voor ideopathische trombocytopenische purpura (ITP)?

A
  • Persisterende trombopenie < 100.000 µl
  • Normaal of toegenomen aantal megakaryocyten
  • Exclusie van andere oorzaken
  • Geen splenomegalie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de criteria voor zwangerschapstrombopenie?

A
  • Toevallige vondst, asymptomatisch
  • Bloedplaatjes > 70.000 µl
  • Niet bestaan voor de zwangerschap
  • Normalisering postpartum
  • Geen foetale / neonatale problemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk effect heeft ITP op de foetus?

A

In 12-15% van de gevallen treedt foetale of neonatale trombopenie op maar intracraniële bloeding is zeldzaam (< 1%).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de prenatale behandeling van trombopenie?

A
  • Indien ITP: behandeling in overleg met hematoloog en enkel op maternale indicatie
  • Indien zwangerschapstrombopenie: bepaling trombocyten om de 1-2 maanden
  • Geen cordocentese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de perpartum behandeling van trombopenie?

A

Algemeen bloedplaatjestransfusie indien < 50.000 µl en geplande keizersnede.

Opmerking: GEEN CSE / epidurale!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een oppervlakkige tromboflebitis en wat is de behandeling?

A

Een aderontsteking van de oppervlakkig venen, meestal in het been.

Behandeling: pijnstilling, elastische kousen, LMWH.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn klinische tekenen van een diep veneuze trombose?

A

Pijnlijke zwelling van het been, soms koorts, been kan warm of koud aanvoelen en het strekken van de kuit is pijnlijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke veranderingen treden op in de schildklierfunctie tijdens de zwangerschap?

A
  • Toename TBG: stijging totaal T3 en T4
  • Toename hCG: tijdelijke stijging vrij T3 en T4 en daling TSH
  • Toegenomen jodiumbehoefte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gedurende welke periode is de foetus afhankelijk van het maternale T4?

A

Tot 18-20 weken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Klinische hypothyroïdie komt zelden voor in de zwangerschap. Hoe komt dit?

A

Door de hypothyroïdie maken deze vrouwen geen ovulatie door, waardoor ze meestal onvruchtbaar zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke gevolgen heeft onbehandelde hypothyroïdie voor de zwangerschap?

A

Verhoogd risico op miskraam, foetale en neonatale sterfte, vroeggeboorte, laag geboortegewicht en negatief effect op de foetale neurologische ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke behandeling geeft men bij zwangeren met een hypothyroïdie?

A

De dosis levothyroxine moet verhoogd worden met 25-50%, omdat deze amper de placenta passeert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke risico’s brengt hyperthyroïdie met zich mee?

A
  • Maternaal: thyreotoxische crisis, congestief hartfalen, pre-eclampsie en hyperemesis
  • Foetaal: MIU, IUGR en vroeggeboorte
17
Q

Wat zijn de gevolgen van de typische ziektebeelden bij PGDM tijdens de zwangerschap?

A
  • Retinopathie: 50% ontwikkelt proliferatieve retinopathie
  • Nefropathie: hoger risico op hypertensieve aandoeningen, uteroplacentaire insufficiëntie en vroeggeboorte
  • Chronische hypertensie: hoger risico op pre-eclampsie, uteroplacentaire insufficiëntie en MIU
  • Ischemisch hartlijden: maternale mortaliteit 62% en foetale overleving 46%
18
Q

Wat zijn obstetrische complicaties die PGDM met zich meebrengt?

A
  • Hypertensieve aandoeningen
  • Macrosomie / schouderdystocie
  • IUGR
  • Vroeggeboorte
  • Sectio: gevolg van verhoogde kans op macrosomie
  • Infecties van urinewegen, endometrium en wonden
19
Q

Hoe moet de foetus gedurende de zwangerschap met PGDM geëvalueerd worden?

A
  • Eerste trimestriële echo kan ernstige neuralebuisafwijkingen tonen of aanwijzing zijn van cardiale afwijkingen
  • 20-22 weken: structureel echografisch onderzoek
  • Vanaf 26 weken: doppler + echo om de 4 weken
20
Q

Wat zijn de richtlijnen rondom timing van de bevalling in geval van PGDM?

A
  • Indien vasculopathie, retinopathie of slechte controle: vroeger inleiden
  • Indien vóór 34 weken: corticosteroïden
  • Indien goed gecontroleerd: inleiding rond 38 weken

Opmerking: in geval van corticosteroïden de insulinedosis opdrijven met 40%!

21
Q

Wanneer valt het ideale screeningsmoment voor GDM?

A

Tussen de 24 en 28 weken.

22
Q

Wat zijn maternale complicaties van GDM?

A

Het ontwikkelen van T2DM binnen de eerste 5 à 10 jaar.

23
Q

Wat zijn mogelijke obstetrische complicaties van GDM?

A
  • Hypertensieve aandoeningen en hypertensieve complicaties
  • Inductie en sectio
  • Macrosomie / schouderdystocie
24
Q

Wat zijn mogelijke neonatale complicaties van GDM?

A
  • Geen verhoogd risico op congenitale afwijkingen
  • Korte termijn: macrosomie, organomegalie, hypoglycemie
  • Lange termijn: obesitas, metabool syndroom, T2DM
25
Q

Juist of fout?

GDM kan in de meeste gevallen NIET behandeld worden met dieet en lichaamsbeweging.

A

Fout, in 80-90% van de gevallen van GDM kan men met dieet en voldoende lichaamsbeweging een normoglycemie bereiken.

26
Q

Wat zijn de richtlijnen rondom timing van de bevalling bij GDM?

A

Spontane bevalling kan afgewacht worden in geval van goede glycemiecontrole maar de termijn van 40 weken wordt liefst niet overschreden.

27
Q

Voor welke cardiale aandoeningen wordt zwangerschap afgeraden?

A

Pulmonale hypertensie, rechts-links shunt, coarctatio aortae, aortastenose en syndroom van Marfan.

28
Q

Welke cardiale symptomen tijdens de zwangerschap vereisen verder onderzoek?

A

Progressieve dyspnoe, toenemende pijn t.h.v. de borst en een diastolisch hartgeruis.

29
Q

Juist of fout?

Indien de moeder een congenitaal hartgebrek heeft, zal het risico op een congenitaal hartgebrek bij de foetus verhoogd zijn met 5%.

A

Juist.

30
Q

Wat is het beleid bij hyperemesis gravidarum?

A
  • Indien ernstig: opname en IV toediening elektrolyten
  • IV anti-emetica
  • Nadien patiënte aansporen tot licht verteerbare voeding
  • Bepaling ketonurie en gewicht
  • Vitaminesupplementen van B1 en B6
  • Controle schildklierfunctie
31
Q

Wat zijn de symptomen en labowaarden bij intrahepatische cholestase?

A
  • Pruritus: dikwijls eerst t.h.v. handpalmen en voetzolen
  • Icterus: weinig uitgesproken
  • Geen andere symptomen van leverlijden, geen huidletsels
  • Labo: verhoogde galzouten, transaminasen en bilirubine
32
Q

Wat zijn de foetale gevolgen van intrahepatische cholestase?

A

Plotse MIU (38w), vroeggeboorte (32-36w) en meconiumhoudend vruchtwater.

33
Q

Wat is het beleid bij intrahepatische cholestase?

A

Inductie van de arbeid rond 37 weken en toedienen van ursodesoxycholzuur.

34
Q

Juist of fout?

Acute fatty liver of pregnancy komt vaker voor in multiparae en bij vrouwelijke foetus.

A

Fout, het komt meer voor bij nulliparae en mannelijke foetus.

35
Q

Wat is het beleid bij acute fatty liver of pregnancy?

A
  • Beëindigen van de zwangerschap, meestal sectio
  • Intensieve zorg

Leverfunctie is meestal volledig hersteld binnen de week postpartum.

36
Q

Welke geneesmiddelen voor bacteriurie zijn te vermijden tijdens de zwangerschap?

A
  • Trimetoprim: kan celreplicatie tegengaan
  • Nitrofuranen: kan hemolytische anemie veroorzaken in eerste trimester en laatste 2 weken van de zwangerschap
  • Sulfisoxazole: kan kernicterus induceren
37
Q

Wat is de behandeling voor pyelitis gravidarum?

A

Steeds hospitalisatie voor bedrust en IV antibiotica en pijnstillers.

38
Q

Welke anti-epileptica genieten de voorkeur tijdens de zwangerschap?

A

Levatiracetam en lamotrigine.

39
Q

Wat zijn de richtlijnen qua bevalling bij astmatische patiënten?

A
  • Ernstig astma: pneumologisch consult vooraf
  • Cervicale rijping: voorkeur voor PG E2 i.p.v. PG F2 (bronchoconstrictie)
  • Geen ergometrine (bronchospasme) of carboprost maar oxytocine in derde fase van de bevalling
  • Voorkeur voor epidurale / spinale analgesie boven algemene narcose