Hoofdstuk 12 - De normale baring Flashcards

1
Q

Wat is het effect van prostaglandines bij inductie van de baring?

A

Hermodellering van de collageenvezels zodat de consistentie weker wordt + contracties van het myometrium.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het effect van oxytocine bij inductie van de baring?

A

Calciuminflux waardoor het myometrium contraheert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar is de bekkenholte het kleinst?

A

T.h.v. de spinae ischiadicae (10 cm).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er met de cervix tijdens baring?

A

Bij nullipara gaat ze eerst verstrijken (korter worden) en dan verweken. Bij multipara gebeurt dit tegelijkertijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt de cervix beoordeeld?

A

Aan de hand van de Bishop score waar de ontsluiting, de verstrijking, de consistentie, de stand en de indaling geëvalueerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de grootste afmeting van de foetale schedel?

A

De distantia mento-occipitalis (13.5 cm).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geef de verschillende standen van het voorliggend deel en wat men kan voelen.

A
  • Achterhoofdsligging: kleine fontanel
  • Kruinligging: kleine en grote fontanel
  • Voorhoofdsligging: oogkasranden (en neuswortel)
  • Aangezichtsligging: kin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Beschrijf de vlakken van Hodge.

A

Vlak 1 = vlak van promontorium naar bovenrand symphysis pubica: caput is niet ingedaald

Vlak 2 = vlak van promotorium naar onderrand symphysis pubica: caput is 1/3e ingedaald

Vlak 3 = vlak door de spina ischiadicae: caput is 1/2e ingedaald

Vlak 4 = vlak t.h.v. sacro-coccygeale gewrichten: caput volledig ingedaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Juist of fout?

Bij het breken van de vliezen geniet afwachten altijd de voorkeur.

A

Fout, meestal wel, tenzij gekend is dat de zwangere draagster is van groep B streptokokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de inwendige spildraai?

A

Een draai van ligging met het achterhoofd naar linksvoor naar een ligging met het achterhoofd naar voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Juist of fout?

Bij de inwendige spildraai draait de hele baby.

A

Fout, enkel het hoofd draait, de romp blijft in dezelfde positie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de uitwendige spildraai?

A

De draai van het hoofd terug in het verlengde van de wervelzuil na geboorte van het hoofd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt meteen na de geboorte van het hoofd?

A

Men moet controleren of de navelstreng rond het hoofd zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bespreek de verschillende graden van perineale schade.

A
  • Eerste graad: huid en epitheel vagina ingescheurd
  • Tweede graad: ook bind- en spierweefsel gescheurd
  • Derde graad: sfincter ani ook gescheurd
  • Vierde graad: anale kanaal tot en met mucosa gescheurd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Juist of fout?

Rupturen graad 1 en 2 zijn fysiologische schade.

A

Juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoeveel bedraagt de maximale hoeveelheid normaal bloedverlies?

17
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken voor veranderingen is basislijn van het CTG tijdens de baring?

A
  • Toename basislijn: infectie moeder, koorts door langdurige baring
  • Afname basislijn: foetale hypoxie
18
Q

Wat zijn uniforme deceleraties?

A

Deceleraties met gelijke vorm en geleidelijk begin en einde.

19
Q

Wat zijn vroege uniforme deceleraties?

A

Deceleraties die beginnen vóór het hoogtepunt van de contractie die meestal gewoon de mechanische krachten op de foetus weergeven. Ze zijn geen teken van foetale hypoxie.

20
Q

Wat zijn late uniforme deceleraties?

A

Deceleraties die pas een tijdje na de contractie voorkomen. Ze zijn een teken van kortdurende hypoxie.

21
Q

Wat zijn variabele deceleraties?

A

Deceleraties die variabel zijn van vorm en van relatie tot contractie.

22
Q

Juist of fout?

90% van de deceleraties zijn uniform.

A

Fout, 90% van de deceleraties zijn variabel.

23
Q

Wat zijn kenmerken van een typische, ongecompliceerde of pure variabele deceleratie?

A
  • Vaak een acceleratie voor of na de deceleratie
  • Bruuske daling van 60-80 bpm

Het zijn weerspiegelingen van verandering in foetale bloedtoevoer door compressie.

24
Q

Wat zijn de kenmerken van een atypische of gecompliceerde variabele deceleratie?

A
  • Verdwijnen van de initiële acceleratie
  • Langzamere terugkeer naar de basislijn
  • Verdwijnen van de secundaire acceleratie of langdurige secundaire acceleratie (‘overshoot’)
  • Verlies van variabiliteit
  • Bifasische deceleratie: W-vorm
25
Wat is terminale bradycardie?
Een abrupte daling van de hartfrequentie zonder herstel. Verlossing binnen de 10 minuten is sterk aangewezen.
26
Wat is progressieve bradycardie?
Een bradycardie die geleidelijk optreedt met soms nog herstel.
27
Wat zijn de kenmerken van pijnprikkels tijdens de latente fase van het eerste stadium van de arbeid?
- Afkomstig van uterus en cervix - Viscerale pijn die moeilijk te lokaliseren is - Vaak gerefereerd naar abdomen en lage rug - Krampachtig karakter - Gemedieerd via de dorsale takken T10-L1
28
Wat zijn de kenmerken van pijnprikkels tijdens de indaling?
- Zeer intense, scherpe pijn - Gelokaliseerd t.h.v. perineum, anus, sacrum en soms dijen - Gemedieerd via L2-S1
29
Wat zijn de kenmerken van pijnprikkels tijdens de tweede fase van de baring?
- Scherp en gelokaliseerd - Veroorzaakt door uitrekken van het geboortekanaal - Gemedieerd via n. pudendus van S2-4
30
Wat is het verschil tussen anesthesie en analgesie?
Anesthesie zorgt voor uitval van sensorische en motorische vezels terwijl analgesie enkel voor uitval van sensorische vezels zorgt.
31
Wat zijn twee absolute contra-indicaties voor epidurale analgesie?
- Bloedingsdiasthese: gevaar voor bloeding in peridurale ruimte - Infectieus huidletsel in buurt van de steekplaats
32
Wat zijn specifieke indicaties voor CSE?
- Bijzonder veel pijn op het moment van de pijnstilling - Geïnduceerde of versterkte arbeid - Malpresentatie of obstructie foetus - Foetale nood gedurende de tweede fase