Hoofdstuk 10 - Huidtumoren Flashcards

1
Q

Uit welk weefsel ontstaat de verruca seborrhoïca?

A

Uit keratinocyten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waaruit bestaat de behandeling van verrucae seborrhoïcae?

A

Indien gewenst kan curettage of cryotherapie uitgevoerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn synoniemen voor verruca seborrhoïca?

A

Verruca senilis of ouderdomswrat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer spreken we van een klinisch atypische naevus?

A

Wanneer 3 of meer van de volgende criteria aanwezig
- Inhomogeen kleurpatroon
- Onregelmatige vorm, asymmetrisch
- Onscherpe, wazige begrenzing t.o.v. omliggende huid
- Vlak of vlak met verheven component
- Diameter > 5mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de twee types fibromen?

A
  • Fibroma filiforme / skin tags: meestal multiple, vnl. hals, oksels, inframammair
  • Fibroma pendulum: meestal solitaire
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe ontstaat een dermatofibroom?

A

Vaak na mineur trauma, bv. insectenbeet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de spontane evolutie van een hemangioom?

A

Het ontstaat bij of kort na geboorte. Er is toename gedurende het eerste levensjaar en nadien geleidelijke involutie (meestal verdwenen voor 7 jaar).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe ontstaat een wijnvlek of naevus flammeus?

A

Door aangeboren dilatatie van het capillair bed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een synoniem voor angioma senile?

A

Cherry angioom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de voorkeurslokalisaties voor granulomae pyogenica?

A

Gelaat, mondmucosa en handen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn uitlokkende factoren voor het ontstaan van granulomae pyogenica?

A

Trauma en zwangerschap.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kan je granulomae pyogenica herkennen?

A

Ze zijn gesteeld aan de basis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het beleid bij het zien van xanthomen?

A

Nuchter bloedonderzoek om onderliggend lipidenprobleem op te sporen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het risico op ontaarding van actinische keratose?

A
  • Immuuncompetente patiënt: 6%
  • Immuungedeprimeerde patiënt: 20%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de risicogroepen voor het ontwikkelen van een BCC?

A
  • Bleke huidtypes
  • VG van huidkanker
  • Immunosuppressie
  • Genetische predispositie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer kan men Hedgehog inibitoren aanbieden als therapie?

A

Indien chirurgie en radiotherapie niet mogelijk zijn als behandeling voor BCC.

17
Q

Hoe kunnen superficiële BCC behandeld worden?

A

D.m.v. curettage, CO2 laser, Imiquimod of fotodynamische therapie.

18
Q

Waar ligt de etiologie van SCC?

A

UV-straling, teer, roet, precursorletsel, littekens van brandwonden, radiodermitis, transplantatiepatiënten.

19
Q

Waaruit bestaat de therapie van SCC?

A
  • Chirurgie
  • Radiotherapie: uitzonderlijk
  • Immunotherapie: metastasen of inoperabel
20
Q

Bespreek de epidemiologie van melanomen.

A
  • Intermittente zonexpositie
  • Zonverbranding
  • Initiatie door zon in kinderleeftijd (eerste 10 levensjaren zeer belangrijk)
21
Q

Wat verhoogt het risico op melanomen sterk?

A
  • Nieuwe of veranderde moedervlek
  • Atypische naevi
  • Groot aantal banale naevi (> 100)
22
Q

Wat verhoogt het risico op melanomen matig?

A
  • Voorafgaand melanoma (persoonlijk of familiaal)
  • Congenitale naevi > 1.5cm
23
Q

Wat verhoogt het risico op melanomen licht?

A
  • Zonverbranding op kinderleeftijd
  • Fototype I en II