Hoofdstuk 1: Reële functies Flashcards

1
Q

wanneer heb je geen functie

A

als je meerdere y-waarden hebt voor een x-waarde in een voorschrift

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke grafiek is dit

A

ex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke grafiek is dit

A

ln x

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke grafiek is dit + geef bereik

A

sin x met bereik [-1, 1]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke grafiek is dit + geef bereik

A

cos x met bereik [-1, 1]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke grafiek is dit + geef domein

A

tan x met domein ]-π/2, π/2[

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke grafiek is dit + geef domein

A

cot x met bereik ]0, π[

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke grafiek is dit + geef bereik

A

Bgsin x met bereik [-π/2, π/2]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke grafiek is dit + geef bereik

A

Bgcos x met bereik [0, π]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke grafiek is dit + geef bereik

A

Bgtan x met bereik ]-π/2, π/2[

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke grafiek is dit + geef bereik

A

Bgcot x met bereik ]0, π[

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bgsin(sin x) =

A

Bgsin(sin x) = x als x ∈ [-π/2,π/2]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cos(Bgsin x) en sin(Bgcos x) =

A

cos(Bgsin x) = sin(Bgcos x) = √(1-x²)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sin(Bgtan x) =

A

sin(Bgtan x) = x/√(1+x²)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

cos(Bgtan x) =

A

cos(Bgtan x) = 1/√(1+x²)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

tan(Bgsin x) =

A

tan(Bgsin x) = x/√(1-x²)

17
Q

tan(Bgcos x) =

A

tan(Bgcos) = √(1-x²)/x

18
Q

bgcot x =

A

bgcot x = π/2 - bgtan x

19
Q

A²+B² <=>

A

A²+B² <=> A = +- B

20
Q

wat is een injectieve functie

A

injectieve functies zijn functies die de x-as en de rechten evenwijdig met de x-as maar 1x snijdt

21
Q

Hoe ziet de tekening er altijd uit van functies die elkaars inverse zijn

A

ze zijn altijd gespiegeld tegenover de 45° lijn of y = x rechte

22
Q

hoe bereken je de inverse van een functie

A

je draait de x en y om en dan terug naar y vormen

23
Q

y = loga x <=>

A

y = loga x <=> x = ay

24
Q

loga (x*y) =

A

loga (x*y) = loga x + loga y

25
Q

loga (x/y) =

A

loga (x/y) = loga x - loga y

26
Q

loga xy =

A

loga xy = y * loga x

27
Q

y = ex <=>

A

y = ex <=> x = ln y

28
Q

ln ex = eln x

A

ln ex = eln x = x

29
Q

ex = ey <=>

A

ex = ey <=> x = y