H10-13: primitieve functies + integratiemethoden + integreren van rationale functies + integreren van bijzondere functies Flashcards

1
Q

wat is een primitieve fuctie

A

de primitieve functie F(x) is wanneer de afgeleide van die functie gelijk is aan f(x)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bewijs van de constante van een primitieve functie

A

F’(x) = f(x) en G’(x) = f(x)

=> G’(x)-F’(x) = 0

<=> (G(x)-F(x))’ = 0

<=> G(x)-F(x) = constant

<=> G(x) = F(x) + constant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe los je een integraal op met deze vorm

A

stel x = a*sin t (met t∈[-π/2,π/2]) => de vorm = a*cos t en dx = a*cos t dt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe los je een integraal op met deze vorm

A

stel x = a*ch t (met t≥0) => de vorm = a*sh t en dx = a*sh t dt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe los je een integraal op met deze vorm (2 vormen)

A

eerste vorm: stel x = a*sh t => de vorm = a*ch t en dx = a*sh t dt

tweede vorm: stel x = a*tg t

(met t ∈ ]-π/2,π/2[) => de vorm = a/cos t en dx = (a/cos² t) dt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de regel voor de partiële integratie + wat is er speciaal bij

A

als je meerdere keren achter elkaar partiële integratie gebruikt dan moet je zien dat je dezelfde gebruikt die je al hebt gebruikt voor u en v

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wanneer kan je splitsen in partieelbreuken + welke 2 soorten heb je

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe splitsen in partieelbreuken adhv een voorbeeld

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer gebruik je de euclidische deling

A

als de graad van de T groter of gelijk is aan de graad van de N

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe integraal van tweedegraadsvergelijking onder wortel oplossen

A

de 2e graadsvgl omvormen naar

(a+- b)² dan a+-b stellen als t en werken naar formule op formularium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe kan je de reductieformule toepassen bij negatieve machten

A

als je bv sin-4 moet hebben kan je de reductieformule gebruiken voor sin-2 en dan omvormen naar sin-4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe integralen van deze vorm berekenen (geval 1: m of n zijn positief of negatief maar minstens een van beide is oneven)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe integralen van deze vorm berekenen (geval 2: m en n zijn beide positief en even)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe integralen van deze vorm berekenen (geval 3: m en n zijn beide even en minstens een is negatief)

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke substitutie/reductieformule kan je gebruiken voor functies met deze vorm

A

de x = a*tan t substitutie

met dx = a/cos²t

en 1+tan²x = 1/cos²x van formularium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly