H16: oneigenlijke integralen Flashcards
1
Q
wanneer heb je een oneigenlijke integraal
A
wanneer minstens 1 van de 2 voorwaarden van de hoofdstellingen niet bereikt wordt (f is niet continu in [a,b] en/of a, b is niet eindig)
2
Q
wat is de uitzondering van de oneigenlijke integraal
A
3
Q
wat is de eerste soort oneigenlijke integraal + vb
A
4
Q
wat is de tweede soort oneigenlijke integraal + vb
A
5
Q
wanneer heb je divergente en convergente oneigenlijke integralen
A
divergent: als 1 van de limieten van de oneigenlijke integraal oneindig of niet bestaat (1e soort)
convergent: je hebt dat als je toch een getal uitkomt (2e soort) dus als de integraal een oneindigheid bij de grenzen heeft
6
Q
in welke 3 stappen bereken je een oneigenlijke integraal
A