H17: toepassingen van de bepaalde integraal Flashcards
welke 3 gevallen heb je voor de oppervlakte van vlakdelen (en booglengtes) te berekenen
geval 1: vlakdeel begrensd door y = f(x) met x ∈ [a, b]
geval 2: vlakdeel begrensd door een kromme geg. m.b.v. een SPV
geval 3: vlakdeel begrensd door een kromme geg. m.b.v. een poolkromme
hoe bereken je de oppervlakte van een vlakdeel bepaald door y = f(x) met x ∈ [a, b] (2 manieren)
hoe bereken je de oppervlakte van een vlakdeel bepaald door een SPV (formule)
hoe bereken je de oppervlakte van een vlakdeel bepaald door een poolkromme (formule)
hoe bepaal je de booglengte van een vlakdeel bepaald door y = f(x) met x ∈ [a, b]
hoe bepaal je de booglengte van een vlakdeel bepaald m.b.v. een SPV
hoe bepaal je de booglengte van een vlakdeel bepaald m.b.v. een poolkromme
formule inhoud van functie die wentelt rond de x- of y-as voor geval 1
e
formule inhoud van functie die wentelt rond de x- of y-as voor geval 2&3