Hfst 12 - De cognitieve ontwikkeling in de schooltijd Flashcards
Concreet-operationeel stadium
Piaget +/- 7 tot 12 jaar
De periode van cognitieve ontwikkeling die wordt gekenmerkt door het actieve en juiste gebruik van logica.
Kinderen die concreet-operationeel denken kunnen logische operaties toepassen op concrete problemen.
Decentreren
Het vermogen om rekening te houden met verschillende aspecten van
een situatie. Doordat kinderen minder egocentrisch zijn.
Reversibiliteit
Het vermogen een uitgevoerde handeling (in gedachten) weer terug te
draaien.
De informatieverwerkings-theorie in de schooltijd
Kinderen kunnen meer gegevens verwerken naarmate de omvang van hun geheugen toeneemt en hun ‘programma’s’ om informatie te verwerken geavanceerder worden.
Herinnering
Het proces waarmee informatie gecodeerd, opgeslagen en weer
opgehaald wordt.
Driesystemenbenadering van het geheugen
3 verschillende stadia die beschrijven hoe informatie dusdanig wordt verwerkt dat ze kan opgeroepen worden:
* Het sensorisch (zintuigelijk) geheugen: verwijst naar de eerste, tijdelijk opslag van informatie, die slechts een moment duurt. Het slaat een exacte kopie van de stimulus op.
* Kortetermijngeheugen (werkgeheugen): informatie wordt gedurende 15 – 20 seconden opgeslagen en gerubriceerd naar inhoud.
* Langetermijngeheugen: informatie wordt relatief permanent opgeslagen, maar kan moeilijker toegankelijk worden naarmate ze langer opgeslagen is.
Geheugenstrategieën
- sleutelwoorden
- herhaling
- organisatie
- cognitieve elaboratie (koppeling van mentale beelden aan informatie die men wil onthouden)
- mindmap (diagram waarin een centraal thema omgeven wordt door gerelateerde onderwerpen en subonderwerpen)
Vygotsky’s visie op cognitieve ontwikkeling in de schooltijd en klassikaal onderwijs
- Cognitieve ontwikkeling door blootstelling aan informatie binnen de zone van naaste ontwikkeling van een kind
- Onderwijs zou zich moeten richten op activiteiten waarbij interactie met anderen komt kijken. Zowel interacties tussen kinderen en volwassenen als tussen kinderen onderling leiden tot cognitieve groei. De aard van die interacties moet zorgvuldig worden gestructureerd, zodat ze binnen de ZDP van elk individueel kind vallen.
- Interessant: samenwerkend of coöperatief leren, rolwisselend leren
Pragmatiek
De taalregels voor communicatie in een sociale context.
Metalinguïstisch bewustzijn
Het begrijpen van het eigen taalgebruik.
Dyslexie
Specifieke leerstoornis gekenmerkt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau.
Afasie
Een taalstoornis waarbij je taalvermogens aangetast zijn of verdwenen als gevolg van hersenletsel. Anders dan bij dementie worden de geestelijke vermogens van de patiënten in de regel niet aangetast.
Effecten van een tweetalige opvoeding
- Tweetaligheid bij kinderen heeft cognitieve voordelen. Bij het beoordelen van een situatie kan een tweetalig kind uit een breder scala aan linguïstische mogelijkheden kiezen.
- Tweetaligheid kan ook het onderwijs ten goede komen, aangezien veel taalkundigen beweren dat er aan taalverwerving universele processen ten grondslag liggen.
Effecten van een tweetalige opvoeding
- Tweetaligheid bij kinderen heeft cognitieve voordelen. Bij het beoordelen van een situatie kan een tweetalig kind uit een breder scala aan linguïstische mogelijkheden kiezen.
- Tweetaligheid kan ook het onderwijs ten goede komen, aangezien veel taalkundigen beweren dat er aan taalverwerving universele processen ten grondslag liggen.
Intelligentie
Het vermogen om de wereld te begrijpen, rationeel te denken en effectief middelen in te zetten als mensen geconfronteerd worden met problemen.