Externe bronnen Flashcards

1
Q

Waaruit bestaat DNA?

A
  • 2 ketens van nucleotiden
  • Een nucleotide bestaat uit een fosfaatgroep, een desoxyribose en een stikstofbase
  • De 4 stikstofbasen die in DNA voorkomen zijn: adenine (A), guanine (G), cytosine (C) en thymine (T).
  • A paart steeds met T, G paart steeds met C. Deze paren vormen kettingen van specifieke combinaties, volgorde en lengte.
  • De twee keten zijn verbonden door een waterstofbrug tussen de 2 bassenparen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Zwangerschapshormonen

A
  • Beta-humaan chorion gonadotrofine (b-HCG)
  • Luteïniserend hormoon (LH)
  • Follikelstimulerend hormoon (FSH)
  • Progesteron
  • Oestrogeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beta-humaan chorion gonadotrofine

A
  • getest met zelfgebruikzwangerschapstest
  • Start productie 1 week na bevruchting, afscheiding hormoon na nesteling in baarmoederwant totdat de placenta volgroeit is en de functie overneemt (12 weken).
  • Motiveert het corpus luteum (follikel) om zwangerschapshormonen aan te maken: oestrogeen en progesteron.
  • Verantwoordelijke voor de ontwikkeling van de geslachtsklieren (test of zaadballen / eierstokken) –> disregulatie van b-HCG kan leiden tot afwijkingen (vb. teelbalkanker door verhoogde b-HCG waarden).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Luteïniserend hormoon (LH)

A
  • Wordt afgescheiden door de hypofyse (door triggering van toename oestrogeen)
  • LH speelt een belangrijke rol bij het in gang zetten van de eisprong (piek LH-waarden)
  • Reguleert het functioneren van het corpus luteum tijdens de eerste 2 weken van de zwangerschap: zorgt voor een soepele en voortdurende aanmaak van oestrogeen en progesteron.
  • De actie van LH wordt gereguleerd door Beta-HCG.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Follikelstimulerend hormoon (FSH)

A
  • Betrokken bij de groei en rijping van de follikels ter voorbereiding van de eisprong
  • FSH-waarden pieken rond de ovulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Progesteron

A
  • bereid de baarmoeder voor op de innesteling
  • Verhoogt de bloedtoevoer naar de wand van de baarmoeder en stimuleert de klieren in die wand om uterinaire vloeistof af te scheiden (voeding en bescherming embryo).
  • Bij hoge waarden: geen menstruatie
  • Reguleert het functioneren van de placenta en beschermt de foetus
  • Stimuleert de groei van de borstklieren en remt de lactatie tot aan de geboorte.
  • Verstevigt de bekkenwand in aanloop naar dee bevalling en voorkomt samentrekking van de baarmoeder totdat het kond volledig ontwikkeld is.
  • De progesteronwaarden nemen gestaag toe vanaf de bevruchting tot aan het moment van de geboorte, en nemen direct erna drastisch af.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oestrogeen

A
  • In aanloop naar de eisprong: lichaam voorbereiden op mogelijke bevruchting en zwangerschap
  • Bij bevruchting: gestage stijging van de waarden tot aan de geboorte. (nadien daling in 24u tot niveau voor de zwangerschap).
  • Afscheiding door het corpus luteum tot de placenta de afgifte overneemt.
  • Het creëert de klieren die de uterinaire vloeistof in de baarmoederwand afscheiden.
  • Het reguleert de afgifte van andere hormonen, waaronder progesteron.
  • Speelt belangrijke rol bij de ontwikkeling van de foetus: aanzet tot aanleg van verschillende organen en systemen en betrokken bij de regulatie van de botdichtheid.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly